GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

STOKOUD EN ZESTIEN JAAR.

VOOR- TOCH ACHTERUIT.

XIX.

Vijf jaar lang bleef Lukas bij den boer en vond gelegenheid een aardigen duit over te leggen.

Inmiddels rijpte bij hem de begeerte, om een eigen boerderij te hebben. Hij had zich verloofd met de eenige dochter van zijn baas, welke laatste zeer goed had bespeurd, dat Lukas een oppassend, werkzaam man was. Dat kwam te meer uit, daar de zoon van den boer een lui en traag jongmensch was, die voor heel weinig deugde.

Toen Lukas zijn voornemen te kennen gaf om te gaan trouwen, en zijn eigen zaken te gaan drijven, vond zijn aanstaande schoonvader dat best en zei:

„Dan behoeft ge niet ver te trekken. Mijn plaats is toch veel te groot en ik word al oud. Als ge hier wilt blijven en wij elkaar kunnen helpen, zal ik u een stuk grond kosteloos afstaan, en als ge er meer bij wilt hebben, nu dat vinden we wel."

Zoo was dan Lukas Short zijn eigen heer en meester geworden. Hij bouwde zich een aardig huis, en wijdde zich met hart en ziel aan zijn bedrijf. Het ging hem daarin bijzonder goed, zoodat hij binnen enkele jaren reeds een welgesteld man kon heeten. Steeds had hij zich voorgesteld dat 't zoover was nogeens naar het oude land zijner inwoning te gaan. Doch omstreeks den tijd dat hij meende aan dat plan uitvoering te zullen geven, kwam uit Engeland de droeve tijding, dat zijn zuster was heengegaan om niet weder te keeren.

Toen besloot Lukas, die nu geen naaste betrekkingen in Engeland meer had, in zijn nieuw vaderland te blijven. Hij heeft het dan ook nooit meer verlaten.

Mettertijd werd Lukas vader van een groot gezin, dat toen hij vijf en veertig jaar was, reeds acht leden telde, hemzelf ingesloten. Zorg kende hij echter weinig, want alles liep hem mee. Zijn boerderij was reeds tweemaal grooter dan toen hij trouwde; zijn vee kon hij met goede winst verkoopen, en zijn akkers loonden rijkelijk de moeite er aan besteed. Toen Lukas vijftig jaar oud was, stierf zijn schoonvader en viel hem diens erfenis ten deel. Spoed'g daarop werd hij voor een zekere som eigenaar van al het land dat zijn schoonbroeder had geërfd, die geen lust meer had in den landbouw en in de stad ging wonen. Zoo was onze vriend een welgesteld man geworden, die wat het aardsche betreft, wel vragen mocht: „Wat ontbreekt mij nog? "

Het antwoord kan dan gerust luiden: Niets.

Maar als diezelfde vraag eens gedaan was geworden, met het oog op de hemelsche en eeuwige dingen, dan zou het antwoord hebben moeten zijn: Alles!

In den eersten tijd van zijn huwelijk was Lu kas nog altijd trouw eiken Zondag — al ware het dan ook uit sleur — ter kerk gegaan, en werd ook wel eens in zijn huis een hoofdstuk uit de Schrift gelezen. Maar toen zijn schoonmoeder was gestorven, en zijn schoonvader begon te sukkelen, zoodat die niet meer ter kerk kon gaan — 't was een uur rijdens — vond de ­schoonzoon het gemakkelijker ook maar thuis te blijven, te meer daar de moeder de kinderen toch niet alleen kon laten en meegaan.

Bij het aangroeien van het gezin, werd het ook al te lastig en te druk om in den Bijbel te lezen. Lukas' vrouw was daarbij iemand, wel zeer bekwaam in het huishouden, en gesteld op orde en netheid, maar onverschillig voor de eeuwige dingen, al deed zij ook al haar best om braaf te wezen. Trouwens man en vrouw waren overal als brave menschen bekend, hadden voor hun medemenschen wel wat over, en leefden naar het uiterlijke onberispelijk.

Brave menschen en vrome menschen zijn niet dezelfden. Want hoe braaf Lukas Short ook mocht zijn, met vrome menschen had hij weinig op, eenvoudig wijl hij er zelf geen was.

Want het was hem gegaan even als zoo velen, die den Heere slechts met een half hart of om der menschen gunst, of ook des voordeels wille dienen. Dat gaat een poos, maar zoodra zij meenen het te kunnen laten, houdt het op Dat komt omdat de liefde Gods niet in hun harten is uitgestort, zij dienen uit vrees, en de apostel zegt ons, dat er in de oprechte liefde geen vrees is. Zulke menschen zouden liefst leven naar 't goeddunken van hun boos, zondig hart, doch omdat zij bang zijn, dat God de Heere hen zal straffen, of dat de menschen er wat van zullen te zeggen hebben, leven zij 200 het heet godsdienstig. Gaat echter alles goed, hebben zij zich aan de menschen niet meer te storen, dan laten zij den dienst des Heeren stil rusten en bemoeien zich verder alleen met de dingen dezer wereld.

Van nature zijn we allen daartoe geneigd en gelijken op de menschen, tot wie deoudedich ter Coornhert terecht spreekt:

„Mocht gij op 't aardrijk eeuwig bouwen. Gij liet den Heer Zijn hemel hou'en."

Zulk een was Lukas Short, en daarom kon men zeggen, dat hem, wat het ware leven, en het waarachtig geluk betreft, alles ontbrak. Hij werd door velen benijd; eigenlijk was hij diep te beklagen, al wist hij dat zelf niet.

Zestig jaar was Lukas Short oud geworden. Zijn oudste zoon telde nu reeds ruim 30 jaar en woonde, gelijk al de andere kinderen bij zijn ouders in. De vader was nog een flink, krachtig man; moeder bestuurde het huishouden nog even goed als een vijf en twintig jaar geleden, en werd door haar dochters trouw daarin gesteund. Twee gehuwde kinderen leefden mede op de hoeve, waar ruimte genoeg was.

Het ging in deze kleine maatschappij zeer vredig tee. Ieder sprak met lof over de orde en de eensgezindheid die onder de bewoners der hoeve heerschte. Men hielp en diende elkander en allen golden voor oppassende menschen. Er werd, zoo vinden we van hen gemeld, nooit gevloekt of ruwe taal gesproken; geen hunner ging zich ooit aan sterken drank te buiten, en in vele opzichten konden de echtelieden Short en hun kinderen anderen ten voorbeeld strekken.

Maar we vinden ook nog andere dingen gemeld. Allengs was Lukas Short zoover afgeweken, dat hij nooit meer naar een kerk ging en zijn kinderen volgden trouw vaders voorbeeld. Des Zondags rustte wel zooveel mogelijk het werk, maar dan ging men uit rijden of varen 01 vermaakte zich thuis. Gods Woord werd in het geheel niet meer gelezen; zelfs zou niemand geweten hebben, waar ergens in huis een Bijbel te vinden. Ook het bidden voor en na den maaltijd, was allengs in onbruik geraakt, wijl de ouders er geen behoefte aan hadden, de kinderen er niet aan dachten. In een woord, hoe braaf en voorbeeldig ook in de oogen van sommigen, toch was het gezin van Lukas Short een God loos gezin, en wandelde men er op een weg, welks einde is dood en verderf.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1903

De Heraut | 4 Pagina's