GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

VIII.

IN ONGENADE.

Er verliepen eenige weken, zonder dat de gravin en de koningin elkaar ontmoetten. Toen werd er aan het hof een feest gegeven ter gelegenheid der verjaring eener prinses.

Er werden vele gasten genoodigd en ook graaf De Raye, doch wat hem en zijne echtgenoote zeer moest treffen, deze laatste werd niet gevraagd, evenmin als een hunner kinderen. Dit was zoo geheel tegen de gewoonte, dat zoowel de genoodigde als de niet genoodigde, aanstonds begreep, dat er iets niet in orde moest zijn. Met schrik dachten zij aan het voorgevallene kort geleden.

Niet lang meer bleven ze in onzekerheid. Want toen de gravin kort daarop, het ergste vreezende, en ook ter wille van haar kinderen, een onderhoud met de koningin verzocht, liet deze antwoorden, dat zij dit niet kon toestaan. Het zou Haar Majesteit aangenaam zijn, zoo voortaan de gravin als ook haar dochters zich niet meer aan het hof vertoonden.

Zoo was dan alle onzekerheid weggenomen, maar ge kunt begrijpen, hoe diep allen werden etroffen door hetgeen nu geschiedde. „Ik vreesde het wel, " zei de graaf tot zijn vrouw; „hoe kondt ge ook zoo onvoorzichtig wezen.”

„Maar de koningin was ook allerdwaast geleed, " antwoordde de gravin, „en daarbij, hoe on ik vermoeden, dat zij mijn vraag zou hooen, en dan daarbij nog gaan onderzoeken naar die dwaze Panache, 't Komt ook al heel ongelukkig.”

„Lieve vrouw, " zei de graaf, „erken dat de schuld grootendeels bij u ligt. „Wees niet te snel met uw mond, " zegt de Schrift, en daarbij, al deed de koningin iets dat belachelijk is, het past ons toch niet daarmee te spotten. We hebben hier te veel goeds genoten.”

Wat de gravin ook beproefde om de koningin nog eens te spreken, om haar vergiffenis te vragen, het baatte niet. De vorstin achtte zich beleedigd en meende, dat het nu beter was zich die vreemdehngen eens voor goed van den hals te schuiven. Daarbij kwam, dat niet weinigedelen en grooten van Denemarken, het alles behalve goed hadden gevonden, dat vreemdelingen zoo begunstigd, ja boven hen gesteld werden. Zoo lang echter de graaf en de gravin De Raye in zoo blakende gunst aan het hof stonden, had niemand iets tegen hun bevoorrechting durven zeggen. Doch nu 't anders werd bleek de waarheid van wat Bilderdijk later uitsprak, toen hij zeide:

„Een gunst'ling heeft, hoe onverdiend, In 't onheil nooit een vriend.”

Want de groote heeren en groote dames vooral, hadden al spoedig begrepen, dat het tusschen de vorstin des lands en de buitenlandsche gravin niet meer was als vroeger. De koningin, al vertelde ze niet aanstonds alles, liet toch een en ander uit, waaruit de edelvrouwen genoeg begrepen. Zij gaven de koningin volkomen gelijk en rieden haar ernstig aan, vol te houden en de vreemdelingen, die zich zoo ondankbaar toonden, niet meer te ontvangen. Zoo geschiedde dan ook, maar er geschiedde nog meer.

De koningin namelijk had, gelijk begrijpelijk is, ook aan haar man medeeling gedaan van het voorgevallene. Dat koning Christiaan over het gehoorde niet bijster in zijn schik was begrijpt gij. Hij zeide echter niet veel, liet de koningin tegenover mevrouw De Raye doen zoo als zij goed vond, doch sprak er tot zijn gunsteling niet over. Trouwens de graaf kon ook niet helpen wat zijn vrouw gedaan had. Maar dit was niet wat de koningin wenschte. Zij wilde dat de koning het gebeurde zou beschouwen als een beleediging, ook hem aangedaan. De vorst kon er begrijpelijkerwijs moeielijk toe komen, den graaf, die in alle geval zelf niets misdreven had, ook te laten boeten voor de schuld zijner vrouw.

”t Bleek echter ook hier, hoe vaak het eene kwaad het andere verwekt. Want 's konings omgeving, de edelen en heeren, die De Raye als een indringer beschouwden, lieten, steunende op de koningin, nu duidelijk merken, hoezeer hun die vreemdeling en zijn zoon en allen mishaagden, die tot hem in betrekking stonden. Ook begonnen zij de Raye op alle wijs te hinderen en te dwarsboomen. De goede graaf leed daar veel onder, te meer als hij bedacht, hoe heel de treurige verandering haar oorzaak vond in de onvoorzichtigheid zijner eigen vrouw. Menigmaal zocht hij het aangazicht des Heeren, om licht en wijsheid te vragen, wat te doen stond, ook wijl de koning — dat merkte hij zeer goed — niet meer zoo vriendelijk en hartelijk jegens hem was als vroeger. De beslissing kwam echter nog eer dan de graaf had durven vermoeden.

Drie maanden ruim na het gebeurde aan den maaltijd ten hove, ontving hij een brief van den koning, die hem mededeelde, dat hij van zijn hoogen post in het leger was ontslagen, wijl die beter door een Deensch veldoverste kon bekleed worden.

Diep geschokt haastte de graaf zich een onderhoud bij den koning te vragen. Dit werd hem toegestaan. In het gesprek dat nu plaats had, bleken twee dingen. Vooreerst dat het den koning leed had gedaan, graaf De Raye zijn cntslag te moeten geven, doch dat het niet anders kon. Ten tweede echter, dat Zijn Majesteit zeer ontevreden was, dat vreemdelingen voor wie hij zooveel had gedaan, zijn goedheid zoo slecht beloonden, 't Kort begrip van de zaak was dat alles zoo bleef.

Nu kenden natuurlijk de graaf en zijn gezin wel in Denemarken blij-, en, maar even natuurlijk was, dat zij dat liefst niet deden. Zij hadden er geen enkelen vriend, wel vele vijanden, Ze waren uit een hoogen staat gevallen, en daarbij was de vraag of zij, al werd het ook zuinig aangelegd, hier verder zouden kunnen leven. Alles overlegd hebbende kwam men tot het besluit, dat het best zou zijn ook het nieuwe vaderland weer te verlaten, gelijk men eens het oude had gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's