GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XXII.

IN EEN NIEUWE WERELD.

Zoo zette Karel zich dan bij zijn landgenooten neder en liet hen hun lotgevallen vertellen. Zij waren landlieden uit de omstreken van Aix, in zuidoost Frankrijk, en hadden om des geloofs wille denzelfden weg bewandeld, als uit gelijke oorzaak graaf De Raye was gegaan. Ze hadden ook met blijdschap het aanbod aanvaard om naar Afrika overgeplaatst te worden, en hoopten daar nu een nieuw vaderland te vinden.

„Gij zult er in elk geval vrienden aantreffen die onze taal spreken en ons geloof belijden, " sprak Karel, „en dat zegt al veel. Er is echter ook allerlei gevaar van wilde beesten en slangen en wilde menschen; doch we moeten het een nemen zoowel als het ander en goeden moed houden.”

„De Heere God zal 't wel maken, " antwoordde de ander; „Hij is daar zoo goed als hier en in Frankrijk. 'Wij zullen althans ongehinderd naar ons Christelijk geloof kunnen leven.”

Nog lang bleven Karel en zijn nieuwe vrienden in gesprek, tot het tijd werd om te gaan rusten, nadat Karel had gezien dat alles in orde was. Door zijn nieuwe vrienden raakte hij ook in kennis met de andere Franschen aan boord, en dit was voor allen goed, Immers, de reis begon' mettertijd allen zeer te vervelen. Men had gelukkig wel geen stormen of andere groote ongevallen, maar er was bijna voortdurend öf geen wind óf een ongunstige. Zoo kwam men al heel langzaam vooruit en zag weken achtereen niet dan lucht en water.

Bepaald werk had alleen het scheepsvolk. De soldaten, die Karel onder zich had, die veelal een handwerk verstonden, gingen uit liefhebberij aan 't schoenen maken of Weeren verstellen of netten knoopen. Maar onze goede landbouwers konden toch kwalijk op zee een tuintje aanleggen. Intusschen maakten èn zij èn Karel zich den tijd ten nutte door wijselijk zooveel mogelijk van onze taal te leeren. Als schoolmeester diende daarbij de dokter, die gelukkig heel weinig anders te doen had, en ook al op goed geluk mee uitgetogen was. Hij had veel gereisd en sprak meer dan één taal, zoodat hij met onze Franschen nog al opschoot, en zij tegen het einde van de reis in staat waren althans vrij wel te verstaan, wat in het Nederlandsch tot hen gezegd werd. Onder elkaar bleven ze echter de oude taal spreken.

Zoo deden trouwens al de Hugenoten. Eerst na verloop van vele jaren, is het gebruik der Fransche taal in Afrika verdwenen. Men zegt wel, dat de Compagnie met geweld het Fransch heeft onderdrukt, maar dit blijkt nergens uit. Doch 't was natuurlijk dat men, als iemand uit de vluchtelingen een post kreeg, ook verlangde, dat hij, behalve zijn eigen taal, ook de onze kende.

Na ettelijke maanden reizens wierp eindelijk de „Neptunus" of „Neptuun, " zoo als 't ook werd uitgesproken, het anker in de Tafelbaai. Voor 't eerst aanschouwden onze landverhuizers de kust van Zuid Afrika.

Die deed zich toen geheel anders voor dan nu. Waar thans kaden en hooge gebouwen, ja een groote stad zich verheffen, in wier baai eiken dag groote schepen zijn te zien, vond men toen niet dan eenige lage huizen, een klein fort, een kerkje en enkele pakhuizen. Schepen kwamen er destijds ook reeds verscheidene, doch 't waren gansch andere dan de kasteelen waardoor thans de zee bevaren wordt.

Verblijd dat de lange reis volbracht was, gingen de tochtgenooten aan land, terwijl menigeen God dankte voor de behouden vaart, die wel veel tijds had gekost, maar ook geheel zonder onheilen was volbracht.

’t Was gelukkig dat het schip eindelijk zijn bestemming bereikte, want de mondvoorraad, vooral het drinkwater was bijna op. Zelfs had men een paar dagen zich hoofdzakelijk met wijn beholpen, iets wat om vele redenen niet wepschelijk was.

De reizigers, gelijk ook Karel en zijn manschappen gingen naar het fort om daar te hoo ren wat verder hun bestemming zou zijn. Voor loopig konden zij gaan waar zij wilden, wat echter niet gewaagd was heel ruim te nemen, want de brieven, door de heeren van de Compagnie afgezonden, moesten eerst gelezen worden en allerlei stukken nagezien-

Toen dit afgeloopen was kreeg Karel bevel et zijn mannen op het fort te blijven. De aneren echter gingen hier en daar heen. Wat nze Franschen betreft, zij moesten een heele eis maken eer zij de plaats hunner bestemming ereikt hadden. Doch daartegenover stond, dat zij er ook reeds eenige landgenooten zouden inden. De plek, hun aangewezen, heet thans ellington, maar droeg toen den naam Wagenakersvallei, of in het Fransch Valle du Charron. og tegenwoordig wordt de streek waar de eerte Fransche uitgewekenen zich nederzett'en ranschhoek genoemd.

De eerste weken, die Karel op zijn nieuwe oonplaats doorbracht, waren voor hem zeer reemd, schoon juist niet onaangenaam. Hij aakte al spoedig kennis met de inlanders of ottentotten, een volk dat toen talrijk was aan e zuiderspits van Afrika, doch nu allengs verwijnt. Vijandig waren ze slechts zelden en wel eneigd, om zoo noodig, vee of vruchten te erkoopen, of liever te ruilen voor allerlei dinen, vooral messen, bijlen en sieraden. Ook van un land waarin zij vooralsnog alle ruimte haden, wilden de Hottentotten tegen betaling wel at missen.

Karel bemerkte al spoedig, dat, kwamergeen erandering, hij niet veel te vechten zou hebben f 't mocht dan zijn tegen leeuwen of andere erscheurende dieren, welke destijds aan de aap nog zeer talrijk waren, en vaak een vet chaap of een koe wisten te rooven. Tegenoordig zijn leeuwen daar niet meer te vinden.

Had onze jonge mandenHeere God gedankt, ie hem veilig over de groote wateren had geoerd, hier in het nieuwe land en onder menchen van andere afstamming dan hij, gevoelde ij telkens meer hoe goed moeders raad was eweest om zich bij den Heere te houden. Hij evoelde zich hier zoo alleen; niemand was er ien hij van nabij kende, en al zou hij zich in it nieuwe land veilig achten, toch was alles zoo eheel anders dan hij 't gewoon was.

Het land was grootendeels onbebouwd, buiten et kleine gebied der Compagnie zag men nerens eigenlijke huizen, maar slechts de ellendige utten der inboorlingen. Crhistenen waren hier iet dan die uit Europa waren overgekomen. e Hottentotten waren nog alle heidenen, die ijna naakt rondliepen, een vreemde, onverstaanare taal spraken en in 't minst geen gezelschap aren voor beschaafde lieden. Ook de natuur as hier geheel anders, en, naar Karel meende, rij wat minder mooi dan in Frankrijk. Kortom, r overviel hem een gevoel van eenzaamheid, at alleen voor een oogenblik week, toen hij in et kleine houten kerkje des Zondags de dienst ijwoonde, die voor de bewoners van het fort erd gehouden. Wel verstond hij van de preikatie nog lang niet alles en scheelde de omeving heel veel bij die in de Walen kerk te msterdam, maar toch voelde hij weder iets als n het vaderland, toen hij het Woord Gods zag penen, en de psalmen gezongen werden, gelijk aarginds over de zee. En 't was als sprak tot em een stem: Vrees niet, Ik ben dezelfde. oo gij Mij zoekt, ik zal van u gevonden orden. En wellicht voor de eerste maal in zijn even, werd het den jongen man duidelijk wat et zeggen wil op God te bouwen, ook al is en niet bepaald in nood, en in Hem een riend te zoeken, die troost en sterkt,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's