GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Hij formeert hun aller hart.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hij formeert hun aller hart.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij formeert hun aller hart; Hij let op al hunne werken. Psalm 33:15.

Ten zinnebeeld om Gods alomtegenwoordigheid voelbaar te maken, was steeds het „Alziend oog" gemind. Geen beeld, geen hoofdvorm zelfs van den Alvader, Neen, niets dan een Oog, dat als door nevelen heengluurt en zich scherp op ons richt. Dat Oog iets grooter van for-EMttie dan het menschenoog, om wel te doen lii-^omen, dat wie op ons zag en toezag, veel hooger en grooter dan de mensch was. En dat Oog zóó sprekend, zoo indringend en doordringend van omhoog, dat het ons niet losliet, dat we, er door aangetrokken, er naar moesten opzien; tot ons oog, door dat Oog van omhoog geboeid, door den blik die uit dat Oog schoot, als doorvlijmd werd, en het zinbeeld ten slotte zóó overleidde naar de werkelijkheid van Gods alwetend aanlijn om, en inzien in ons hart, dat het een OQgenbÜk was, of metterdaad door dat zinbeeldig Oog het eigen oog van den Doorgronder ran ons hart ons aaniag.

Van het beeld waren onze vaderen in het bedehuis geen minnaar. Zoo licht kon het tot creatuur-vergoding verlokken. Maar anders stond het met een Zirme beeld. De eerste Ctiristenen, in zuidelijker land meer aan kunstuitdtukking van wat in hen omging en in hun herinnering leefde, gewoon, hadden *zich een rijken schat van zulke zinnebeelden gevormd. En al waren onze vaderen er soberder in, toch had het zinnebeeld ook hun liefde. En onder die zinne beelden sprak vooral het alziend Oog hun toe.

Niet, merk hier wel op, als een oog dat hen van buiten aanzag, maar als een oog welks blik in hen drong, hen doordrong, en alzoo uitdrukking voor die inwendige kennis van ons wezen, waardoor God niet alleen onze wegen gadeslaat en let op al onze werken, maar ook heel ons innerlijk bestaan doorgluurt, en tot zelfs onze meest heimelijke zonden en gedachten en verbeelding tot in den grond doorschouwt.

Er zijn menschen, wier oog en blik, zij het al in veel mindere mate, ook zoo iets doordringends en doorvlijmends heeft. Men zegt, dat soms zelfs een tijger of een leeuw door niets dan den oogen blik van den temmer in bedwang worden gehouden. Stellig zijn er dieren, die de macht bezitten om door niets dan hun blik een ander dier roerloos te bedwelmen. En ook in het biologiseeren en hypnotiseeren speelt dé macht van den blik der oogen lang geen kleine rol. Ook van man op vrouw en van vrouw op man is de inwerking van het oog op ziel en zinnen soms overweldigend sterk.

Zoo geeft ons creatuurlijk leven ons reeds op allerlei manier deze wondere indringingskracht van het oog te verstaan. Niet in elk oog. Er zijn oogen zoo dof, zoo mat, zoo sterk op een gesloten vensteriuik gelijkend, dat er geen enkele zoekende straal van uitgaat.

Maar er zijn ook oogen, waar de ziel vlak achter staat, waarvan de ziel het luik wegschuift, om rechtstreeks door het oog als door een ontsloten venster ons aan te zien. en ons toe te wenken en toe te spreken. Ja, gelijk er uitpuilende oogen zijn, die den indruk maken, alsof de ziel er niet achter blijft, maar er door en er uit komt, en zich naar ons toebeweegt en tot in ons dringt, zoo ook spreekt de volle indruk van het Alziend Oog, mits het met gelukte kunst geboetseerd of op doek gebracht is, ons zoo overweldigend toe, dat we voeten hoe we niets meer verbergen kunnen, en naakt en geopend liggen met heel ons wezen voor de Jieilige wetenschap onzes Gods.

Onder menschen ontmoeten we niet enkel het oog dat ons zoekt, maar ook het op ons toeziend oog, het oog van wie over ons gesteld zijn, het oog van wie ons bespiedt, het oog van wie ons geweten toespreekt, het oog van onze meerderen en beteren, dat ons van kwaad en zonde afhoudt.

Wie zondigen wil, schuwt dan den blik van zulk een oog. Hij poogt aan dien blik te ontkomen. Hij tracht zich voor dien toezienden blik te verbergen. Er zijn zonden, waarvoor de booze mensch, soms zelfs het booze kind, de eenzaamheid zoekt, dat niet één enkel oog hem bespieden kan.

Dan weer zijn er zonden, die men saam met anderen begaat, met één enkele, of met meerderen. Het oog van den bondgenoot in het kwaad wordt dan niet gemeden, maar gezocht, en wat men ontwijkt is alleen het oog vaii den vreemde, van wie ons verraden kan, van wie recht heeft om ons te bestraffen.

Ware het zich terugtrekken in de eenzaamheid, in het verborgene, in de geheimzinnigheid ons afgesneden, er zou zooveel minder gezondigd worden.

Zelfs voor het publieke oog heeft men nog ontzag. Op straat, in het publiek, misdraagt alleen hij of zij zich, die alle schaamte heeft uitgeschud. In eigen huis of anderer huis wordt zooveel meer gezondigd dan op straat en in het publiek.

De eenzaamheid, de verborgenheid, ons van God tot onzen troost, tot het inkeeren in otis zelf, tot hernieuwing van onze zielskracht geschonken, kan zoo jammerlijk misbruikt worden, en wordt zoo ellendiglijk misbruikt, gelijk de zonde elke gave Gods in haar tegendeel verkeert.

Ook de schijn is zulk een schild, waarachter de zonde zich verbergt, dat we uitwendig lief, goed, soms zelf vroom schijnen, en dat toch achter dien schoonen schijn de zonde in het hart voortwoelt.

Edoch, waar dit alles de zonde vergemakkelijkt en aanmoedigt, en aldus, omdat geen oog het ziet, het kwaad voortwoekert, daar komt het Alziend Oog zijn schuts en zijn hoede over ons uitbreiden. Het oog van Hem, die in de eenzaamheid steeds bij u is; die in het verborgene een licht voor u is, een licht dat doordringt tot in de binnenkamer van uw hart en uw nieren, omdat Hij uw hart zelf geformeerd heeft.

De bouwmeester kent in een paleis dat hij zelf ontworpen en zelf gebouwd heeft, alle zalen en vertrekken, alle gangen en deuren, alle uitgangen en ingangen, alle vensters en luchtopeningen, alle trappen der gemeenschap van de vloer tot in den nok.

Hij kent het product van zijn eigen bouwkunst beter zelfs dan de eigenaar die het bezit, of de man die het bewoont; want als bouwmeester kent hij ook de verborgen structuur, de ligging van fundamenten en binten, van balken en zolderingen. Ook zonder het huis zelf te betreden, doorschouwt hij, met het bouwplan voor zich, geheel het samenstel van wat hij zelf gewrocht heeft.

Zulk een woning, zulk een kunstproduct van bouwkunst, zulk een paleis is nu ook het menschelijk Iiart. Niet het vleeschen hart in uw borst, hoe kunstig ook dit gewrocht zij, maar uw geestelijk hart, dat ge met een enkel woord uw hart noemt, maar dat inwendig zoo overkunstig is samengesteld, en een rijkdom in zich besluit, die allen rijkdom der rijkste natuur om u heen in waarde verre te boven gaat. In dit uw hart is een binnenkant, er zijrf binnenkameren, en onder die binnenkameren ontsluiten zich wondere gewelven met verborgen diepten, en uit die binnenkameren zijn openingen die tot ver over de starrenwereld heen, uitzicht geven in de heerlijkheid om Gods troon. En in die binnenkameren en in die gewelven zijn geleidingen zoo Goddelijk fijn, dat ze gemeenschapsgewaarwordingen geven met heel Gods schepping, en aandoeningen toelaten, die al wat om u heen bestaat en voorvalt, in uw gevoel doen natrillen. En in dat wondere menschenhart schittert tevens de rijke inventaris van al wat er ooit heerlijks uit een menschenhart uitging, al de werking van zijn moed, , zijn trouw, zqn liefde, zijn toewijding, zijn geloof en zijn hope. Rijker paleis dan het menschelijk hart is er niet, en nooit kunt ge uw God warm genoeg voor het bezit van uw menschelijk hart danken.

Het is nu veelszins een bouwval, een ruïne, maar zelfs-in dien ontredderden toestand is het nog zoo eenig wonderbaar. En van dat hart betuigt nu de Psalmist u, dat Go4 hst heeft geformeerd, ja, het nog formeert en reformeert. Hij laat niet varen wat zijn hand begon. En zoo ge in Christus zijt, en uw hart door hem geheiligd, eens in de eeuwigheid in oorspronkelijken luister zal jchitteren, dan eerst zult ge het ten volle verstaan, wat wonder van heerlijkheid in uw eigen menschelijk hart de Opperste Bouwmeester en Kunstenaar geformeerd heeft.

Maar die hooge wetenschap doet niet genoeg, als ze u alleen tot bewondering en aanbidding uitdrijft; ze moet u tegelijk tot schutsengel zijn tegen de verleiding van het kwaad.

Heeft God zelf uw hart geformeerd, dan kan er ook in dit uw hart voor hem niets verborgen zijn. Dan ligt in dat fotmeeren van uw hart een grondstuk van zijn Alwetendheid.

Dan kunnen er geen gangen noch verborgenheden in uw hart zijn, hoe ook in donker schuilend of achter schijn zich verbergend, die voor Hem niet doorzichtig zijn, en waarin Hij u niet bespiedt.

Dan moogt ge u aan het oog van vader of moeder of leeraar onttrekken, en voor het publiek u schoonhouden, maar voor Hem ligt het alles naakt en klaar geopend, en de duisternis verbergt u voor Hem niet.

Meer nog, dan liggen niet alleen uw wegen en uw werken voor Hem in het volle middaglicht van Zijn Goddelijk doorschouwen, maar dan doorgluurt Hij u tot in de diepste, eerste roerselen van uw hart, in uw verborgenste overdenkingen, in uw passiën en neigingen, in uw gewaarwordingen en opwellingen; ja, 'dan kent Hij uw hart beter dan gij het zelf kent, en ziet Hij zonde, waar aan uzelt de zonde nog niet openbaar werd.

En dat juist houdt van zonde af. Dat wapent tegen de zonde. En ook niets zoo sterk als die wetenschap, dat God zelf uw hart geformeerd heeff, wekt na zonde die ge begingt, het berouw, en snijdt door dat berouw vernieuwing van zonde af.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's

„Hij formeert hun aller hart.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's