GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De nieuwe redactie der Kerkenorde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nieuwe redactie der Kerkenorde

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Slot.)

ART. XXXVIII.

Wel verstaande, dat in de plaatsen, waar de kerkeraad voor het eerst of op nieuw is op te richten, 't zelve niet geschiede, dan met advies van de Classe. Ea waar het getal van de Ouderlingen klein is, zullen de Diakenen door plaatselijke regeling mede tot den Kerkeraad kunnen genomen worden; hetgeen altijd geschieden zal, waar dat getal op minder dan drie is bepaald.

ART. XXXIX.

Plaatsen, waar nog geen kerkeraad zijn kan, zullen door de Classe onder de zorg van een genabuurden Keikeraad gesteld worden.

ART. XL.

Desgelijks zullen de Diakenen samenkomen, waar zulks noodig is alle weken, om met aan roeping des Naams Gods, van de zaken hun ambt betreffende te handelen, waartoe de Dienaren goede opzicht zullen nemen, en zoo noodig zich daarbij laten vinden.

ART XLI.

De Classicale vergaderingen zullen bestaan uit genabuurde Kerken, dewelke elk een Dienaar en eenen Ouderling ter plaatse en tijd bij hen in 't scheiden van elke vergadering goed gevonden (zoo nochtans, dat men 't boven de drie maanden niet uitstelle) daar henen met behoorlijke credenlie Btvaardigen zullen, in welke samenkomsten de Dienaars bij beurte, of anderszins die van dezelve vergaderingen verkoren wordt, presideeren zullen, zoo nochtans, dat dezelfde persoon tweemaal achtereen niet zal mogen verkoren worden. Voorts zal de Praeses onder anderen eenen iegelijken afvragen, of zij in hunne Kerken hunne Kerkeraadsvergadering houden; of de kerkelijke discipline geoefend wordt; of de armen en scholen bezorgd worden; ten laatste, of daar iets is, waarin zij 't oordeel en de hulpe der Classe tot rechte instelling hunner Kerke behoeven. En eindelijk zullen in de laatste vergadering voor de Particuliere Synode verkoren worden, die op deze Synode gaan zullen.

ART. XLII.

Waar in eene Kerk meer Predikanten zijn dan één, zullen ook zij, die niet volgens het voorgaande artikel afgevaardigd zijn, in de Classe mogen verschijnen en adviseerende stem hebben.

ART. XLVI.

De instructiën der dingen, die in meerdere vergaderingen te behandelen zijn, zullen niet eerder geschreven worden voordat over de daarin voorgestelde punten de besluiten der voorgaande Synoden gelejen zijn; opdat 't gene eens afgehandeld is, niet wederom voorgesteld worde, ten ware dat men iets achtte veranderd te moeten zijn.

ART. XLVII.

Alle jaren (ten ware dat de nood eenen korteren tijd vereischte) zullen eenige, zooveel mogelijk tot dezelfde provincie behoorende, genabuurde Classen samenkomen, tot welke Particuliere Synode uit iedere Classe twee Dienaars en twee Ouderlingen (welk getal door eene Synode, die uit slechts drie of vier Classen bestaat, ook op drie kan gesteld worden) afgevaardigd zullen worden. In 't scheiden, zoowel der Particuliere als der Generale Synode, zal eene Kerk verordend worden, die last hebben zal, om met advies der Classe den tijd en de plaats der naaste Synode te stellen.

ART, XLIX.

Iedere Synode zal ook eenigen deputeeren, om alles wat de Synode geordonneerd heeft, te verrichten en in voorvallende zwarigheden aan de Classen de hand te bieden, waarbij voor de onderscheidene belangen zooveel mogelijk af zonderlijke groepen van deputaten tebenoemen zijn, en om, althans ten getale van twee of drie, over alle pererrptoire examens der aankomende predikanten te staan. En alle deze Deputaten zullen van alle hunne handelingen goede notitie houden, om de Synode rapport daarvan te doen, en zoo het geëischt wordt, redenen te geven. Ook zullen zij niet ontslagen wezen van hunnen dienst, voor en aleer de Synode zelve hen daarvan ontslaat.

ART. L.

De Nationale Synode zal ordinaarlijk alle drie jaren eens gehouden worden, ten ware dat er eenige dringende nood ware, om den tijd korter te nemen. Tot deze zullen twee Dienaren en twee Ouderlingen uit elke Particuliere Synode afgezonden worden. Voorts zal de Kerk, die last heeft om den tijd en de plaats der Genelale Synode aan te wij jen, zoo dezelve naar het oordeel van minstens twee Particuliere Synoden binnen de drie jaren te beroepen ware, met advies of onder goedkeuring van hare Particuliere Synode van den tijd en de plaats besluiten.

ART. LI.

Voor de Gereformeerde Kerken van Europeanen in Nederlandsch Indië wordt de wij se waarop zij met de Kerken hier te lande in verband staan, door de Generale Synode geregeld.

ART. LII

Desgelijks wordt de arbeid der kerkelijke Zending in Nederlandsch Indië, voor zoover deze algemeeae bepalingen noodig heeft, door de Generale Synode in eene Zendingsorde geregeld.

ART. LIII.

De Dienaren des Woords Gods, en desgelijks de Professoren in de Theologie ('t welk ook den anderen Professoren en insgelijks den Rectoren en Schoolmeesters wel betaamt) zullen de drie Formulieren van Eenigheid der Nederlandsche Kerken onderteekenen, en de Dienaren des Woords, die zulks refuseeren, zullen de facto in hunnen dienst door den Kerkeraad of de Classe geschorst worden, tot ter tijd toe dat zij zich daarin geheellijk verklaard zullen hebben, en indien zij obstinatelijk in weigering blijve*, zullen zij van hunnen dienst geheellijk afgesteld worden.

ART. LIV.

Insgelijks zullen ook de Ouderlingen en Diakenen, en degenen die door eene Classe als proponent worden toegelaten, de genoemde Formulieren van Eenigheid onderteekenen.

ART. LV.

Tot wering van de valsche leeringen en dwalingen, die door kettersche geschriften zeer toenemen, zullen de Dienaars en de Ouderlingen de middelen gebruiken van leering, van wederlegging, van waarschuwing en van vermaning, zoowel bij den dienst des Woords, als bij de Christelijke onderwijzing en bij het huisbezoek.

ART. LVI.

Het verbond Gods zal aan de kinderen der Christenen met den Doop, zoo haast als men de bediening deszelven hebben kan, verzegeld worden, en dat in openbare verzameling, wanneer Gods Woord gepredikt wordt.

ART. LXII.

Een iedere Kerk zal zulke manier van be-' diening des Avondmaals houden, als zij oordeelt tot de meeste stichting te dienen. Weiverstaande nochtans, dat de uitwendige ceremoniën, in Gods Woord voorgeschreven, niet veranderd, en alle superstitie vermeden worde, en dat na de voleinding der predikatie en der gemeene gebeden het formulier des Avondmaals, milsgaders het gebed daartoe dienende, zal worden gelezen.

ART. LXIII.

Het Avondmaal des Heeren zal ten rninste alle twee of drie maanden gehouden worden.

ART. LXIV.

De bediening des Avondmaals zal alleen geschieden, waar toezicht is van Ouderlingen, volgens kerkelijke orde, en in eene openlijke samenkomst der gemeente.

ART. LXV.

Lijkpredikatiën of lijkdiensten zullen niet worden ingesteld.

ART. LXVI.

In tijden van oorlog, pestilentie, algemeene volksrampen en andere groote zwarigheden, waarvan de druk overal in de Kerken gevoeld wordt, zal een bededag uitgeschreven worden door de Classe, die daartoe door de laatste Generale Synode is aangewezen.

ART. LXVII.

De Gemeenten zullen onderhouden, benevens den Zondag, ook den Kerstdag, Paschen, Pinksteren en Hemelvaartsdag. De onderhouding der tweede feestdagen wordt in de vrijheid der Kerken gelaten.

ART. LXVIII,

De Dienaars zullen alomme des Zondags, ordinaarlijk in de namiddagsche predikatiën, de somma der Christelijke leer, in den Cate chismus, die tegenwoordig in de Nederlandsche Kerken aangenomen is, vervat, kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve, zooveel mogelijk, jaarlijks mag geëindigd worden, volgens de afdeeling des Catechismus zelven daarop gemaakt.

ART. LXIX.

In de Kerken zullen alleen de 150 Psalmen Davids, de Tien geboden, het Onze Vader, de 12 Artikelen des Geloofs, de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon, de Morgen zang en de Avondzang, en de Bedezang vóór de predikatie, gezongen worden.

ART. LXX.

Alzoo behoorlijk, is, dat de huwelijke staat voor Christus' gemeente bevestigd worde, volgens het Formulier daarvan zijnde, zullen de Kerkeraden daarop toezien.

ART. LXXV.

Van al zulke zonden, die van haar nature wege openbaar, of door verachting der kerkelijke vermaningen in 't openbaar gekomen zijn, zal de verzoening (wanneer men genoegzame teekenen van boetvaardigheid ziet) in zulken vorm en manier geschieden als tot stichting van iedere Kerk door den Kerkeraad bekwaam zal geoordeeld worden. Of zij in bepaalde gevallen openbaarlijk geschieden zal, wordt, wanneer daarover in den Kerkeraad verschil is, in Kerken, waar maar één Dienaar is, met advies van twee genabuurde Kerken beoordeeld.

ART. LXXVII.

Aleer men, na afhouding van het ATondmaal en de daarop nog gevolgde onderscheidene vermaningen, tot de afsnijding komt, zal men de hardnekkigheid des zondaars der gemeente openlijk te kennen geven, de zonde verklarende, mitsgaders de naarstigheid aan hem bewezen in 't bestraffen, afhouden van het Avondmaal en menigvuldige vermaningen, en zal de gemeente vermaand worden hem aan te spreken, en voor hem te bidden. Zoodanige vermaningen zullen er drie geschieden. In de eerste zal de zondaar niet genoemd worden, opdat hij eenigszins verschoond worde. In de tweede zal met advies der Classe zijn naam uitgedrukt worden. In de derde zal men de gemeente te kennen geven, dat men hem (tenzij dat hij zich bekeere) van de gemeenschap der Kerk uitsluiten zal, opdat iijne afsnijding, zoo hij hardnekkig blijft, met stilzwijgende bewilliging der Kerk geschiede. De tijd tusschen de vermaningen zal aan het oordeel des Kerkeraads staan.

ART. LXXIX. .

Wanneer Dienaars des Goddelijken Woords, Ouderlingen of Diakenen eene openbare grove zonde bedrijven, die der Kerk schandelijk of ook bij de Overheid strafwaardig is, zullen wel de Ouderlingen en Diakenen terstond door voorgaand oordeel des Kerkeraads derzelver en der naastgelegene gemeente in hunnen dienst geschorst of daarvan afgezet worden, maar de Dienaars alleenlijk geschorst worden. Of deze geheel van den Dienst af te zetten zijn, zal aan het oordeel der Classe staan, met advies van de in art. XI bedoelde Deputaten der Particuliere Synode.

ART. LXXXII.

Dengenen, die uit de gemeente i^ertrekken, zal eene aUestatie of getuigenis aangaande hun belijdenis en wandel door den Kerkeraad mede gegeven worden, door twee onderteekend, of bij attestatiën, die onder het zegel der Kerk gegeven worden, met ééne onderteekening.

ART. LXXXIII.

Voorts zal den armen, om genoegzame oorzaken vertrekkende, door de Diakenen reisgeld gegeven worden, naar hetgeen zij oordeelen be hoorlijk te zijn. De Kerkeraad en de Diakenen zullen echter toezien, dat zij niet te zeer genegen zijn om hunne Kerken van de armen te ontlasten, met welke zij andere Kerken zonder eenigen nood zouden bezwaren.

P. S. In de artikelen in ons vorig nummer opgenomen, waren enkele misstellingen ingeslopen, die de lezer gelieve te corrigeeren. Ze zijn: in Art. V leze men in plaats van: in Kerken met meer dan twee Dienaren, in Kerken met meer dan één Dienaar enz. In Art. VIII moet in den tweeden volzin worden ingevoegd het woord dan^ zoodat gelezen moet worden: Zoo wanneer dan zoodanige personen. In Art. XXXIII moet het woord alken voor keurstemmen vervallen, zoodat de zin wordt: en deze zuUen keurstemmen hebben. Terwijl in Art. XXXVII moet gelezen in plaats van: dewelke, al'hans in de grootere gemeenten, ten minste alle weken eens te zamen komen zullen, dewelke, althans in de grootere gemeenten, in den regel alle weken eens te zamen komen zullen, terwijl voorts de verouderde uitdrukking bij gebeurte moet vervangen door bij beurte.

We maken tevens van de gelegenheid gebruik om er op te wijzen, dat in het rapport over de leergeschillen een drukfout is blijven staan, die allicht tot misverstand aanleiding zou kunnen geven. In de eerste conclusie staat: dat het diensvolgens wel niet geoorloofd is de infralapsarische zienswijze als de leer der Gereformeerde kerken in Nederland voor te stellen; in deze zinsnede moet het woord infralapsarisch in supralapsarisch veranderd worden, zoodat men leze: dat het diensvolgens wel niet geoorloofd is de supralafsarische zienswijze als de leer van de Gereformeerde kerken in Nederland voor te stellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's

De nieuwe redactie der Kerkenorde

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's