GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE COVENANTER.

VI.

IN DEN STRIJD.

Intusschen waren de ruiters de heuvels genaderd. Daar dicht bij stonden ze stil en schenen even raad te houden. Toen stegen er twee at en begonnen een heuvel te beklimmen. Zoodra de schildwachten dit merkten verscholen zij zich.

De twee ruiters bereikten den heuveltop en lieten hun blik gaan over de vlakte. Daar was echter reeds niets bijzonders meer te zien.

„Dat is mis, " zei Ralph tot Lennie; „ze zullen nu wel aftrekken."

„Misschien, " sprak Ralph, , nadruk leggend op dat woord; „ik heb 't al anders beleefd."

De twee mannen waren nu tot den troep ruiters teruggekeerd. Weldra zaten ze weer op, en nu zwenkten allen eensklaps, en reden in vollen draf de heuvels langs.

Toen de schildwachten dat bespeurden kwamen zij nit hun schuilhoeken te voorschijn, draafden naar beneden, en staken zoo snel zij konden de vlakte over, die tusschen de heuvels lag, waarna zij met even grooten haast de hoogten aan de andere zijde beklommen.

„Dit vreesde ik wel, " sprak Lennie, „onze vrienden begrijpen het ook. De vijand is ons op 't spoor, en zal uu aan den anderen kant aanvallen. God zij onzen broeders genadig!"

Wat er nu verder gebeurde, konden onze beide vluchtelingen niet zien. Doch een kwartier later hoorden zij duidelijk hoe er geschoten werd, en drong een verward geluid van stemmen en een woest geschreeuw tot hen door.

„Ik ga onze vrienden helpen, " riep Lennie. „Blijf gij hier en wacht tot het voorbij is."

Maar Ralph wilde dat niet. Hij volgde zijn makker naar omlaag, toen weer omhoog, tot zg den omtrek overzien konden. Voor hun doel echter kwamen zij te laat. In de nabijheid was geen mensch meer te zien. Heel in de verte bewogen zich nog enkelen, maar of dat vrienden of vijanden waren viel niet uit te maken.

Voorzichtig gingen de mannen verder. De grond toonde overal sporen van voeten, maar ook van paardenhoeven. Hier en daar lag een kleedingstuk, een hoed, en zelfs vonden ze een wapen en daarbij een boek; alles bewees, dat het hier woest was toegegaan. Dat bleek nog duidelijker uit hetgeen Ralph later vernam.

De troep ruiters, die in last had alle vergaderingen van Covenanters te verhinderen of uiteen te drijven, was de heuvds omgereden, ten einde zoo de vluchteUngen te bereiken. Wel hadden deze zich zooveel mogelijk gehaast en verspreid, maar velen konden niet vlug voort, en zagen weldra de vijandige schaar vlak bij zich. De aanvoerder reed vooruit en riep:

„In naam des konings, staat stil en wie wapens heeft geve ze over!"

De schildwachten hadden inmiddels zich bij de vluchtenden gevoegd en plaatsten zich rondom hen. De wachters waren meest jonge, kloeke mannen, die zich niet haastten aan het bevel te voldoen.

Een oude Covenanter trad nu vooruit en vroeg:

„Wat wilt gij van ons, mijnheer? We zijn op weg naar huis. Laat ons met vrede."

„Gij hebt een verboden vergadering gehouden, " antwoordde de overste barsch.

„Wij hebben geluisterd naar des Heeren Woord. Niemand heeft van ons last geleden. Wat kwaad hebben we dan bedreven."

„Geen praatjes!" snauwde de officier; „gij weet wel, dat de konmg het verboden heeft; ook het dragen van wapens als gij bijeenkomt. Voorts zoeken we al lang den man, die hier gesproken heeft. We moeten hem hebben, en anders nemen we u, die hem voorthelpt."

„De Heere zal het zien en zoeken, " sprak de Covenanter. „Zouden wij onzen leeraar verraden? "

Op een wenk van den aanvoerder stegen eenige ruiters af, en wilden den ouden man grijpen. Doch de jongeren drongen vooruit, en stelden zich vóór hem, terwijl de vrouwen en kinderen luid jammerden van vrees en schrik. Inmiddels wilden de andere ruiters op de vluchtelingen indringen, ten einde eenigen gevangen te nemen. Doch allen stoven uiteen. Toen echter een der soldaten zijn sabel ophief en een oud man, die trachtte zich te redden, een steek toebracht, zoodat de vluchteling neerstortte, klonk te gelijk een schot, dat het paard van den ruiter en hem mee deed tuimelen. Nu werden van weerszijden de wapens ontbloot. De ruiters trachtten de vluchtenden tegen te houden, doch deze, die alle paden en wegen in de streek kenden, verdwenen, soms juist als zij op 't punt schenen gegrepen te worden.

’t Was een geluk dat de ruiters geen pisto len droegen. De aanvoerder echter wel. In zijn woede dat de man, dien men allereerst zocht de leeraar, hem zou ontgaan, braakte hij allerlei vloeken uit, en schoot eindelijk in 't wilde zijn pistool af. Ongelukkig trof het schot een vrouw, die met een gil ter aarde viel. Men nam haar op en wilde voort. Doch eenige ruiters trachtten het troepje tegen te houden. Nu echter was het geduld der Covenanters ten einde. Van meer dan één zijde knetterden pistoolschoten: en een paar ruiters vielen van 't paard. Het geluid der schoten deed nog meer gewapenden uit het volk toesnellen, en de overste begon te begrijpen dat het hoog spel werd. Want zijn tegenstanders hadden vuurwapenen niet alleen, maar verscholen zich ook telkens, zoodat hijjien niet volgen kon.

Toch wilden de ruiters het nog niet opgeven. Eenigen, die meenden te voet meer te kunnen uitrichten, sprongen van hun paarden en gingen op de tegenpartij los. Doch deze — die nu niet vreesde, daar de anderen zich reeds geborgen hadden — wachtte hen bedaard af. Toen de soldaten zeer nabij waren, klauterden de Schotten — die zooveel mogelijk den strijd wilden mijden — vlug als geiten de hoogte op, en waren in een oogenblik buiten bereik. Daar men hen echter ook nu nog scheen te willen vervolgen, riepen zij den vijand waarschuwend toe:

„Niet verder of we schieten."

De soldaten begrepen dat het niet geraden was verder te gaan. De vuist ballend tegen de Covenanters trokken zij af. Weldra verdween heel de bende uit het gezicht. Eerst laat in den avond, kwam Ralph weer thuis bij zijn erg ongeruste vrouw. Het eerste wat hij tot haar zeide was: „Dat is een woelige dag jeweest; toch zou ik hem niet graag gemist hebben."

En daarop ging hij ter rust, zijn verder verhaal uitstellend tot den volgenden dag.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juni 1906

De Heraut | 4 Pagina's