GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE COVENANTER,

XIV.

AFSCHEID.

„Is daar dan aanleiding toe? " vroeg Douglas, „Ruth wist mij er niets van te zeggen.”

In korte woorden deelde Lennie mede wat gevaar er dreigde, en welk bezoek hij gisteren had gehad.

„Ge ziet, " voegde hij er aan toe, „er is alle reden om te bedenken wat de Heiland zegt: Wanneer zij u in de eene stad vervolgen, vlied in de andere.”

„De dagen worden al boozer, " sprak Ralph droevig. „Komen de vrienden nog bij Skylle bijeen, ”

„Al lang niet meer. Broeder Skylle is net als gij, uit huis en hof verdreven.”

„Maar hij had toch niet de wapenen opgenomen, zoo als ik.”

O neen, maar Gierzon, de verdrukker, wist toch wel raad. Skylle had predikanten en vergiaderingen bij zich aan huis ontvangen. Daarom werd hij in een hooge boete beslagen. Zijn vee en zijn huisraad moesten er voor verkocht, maar in dezen ellendigen tijd is er niemand die koopen kan. 't Bracht te weinig op en toen moest ook zijn huis er aan. Hij is nu doodarm.”

Douglas keek Lennie ontsteld aan en sprak:

„Hoe is het mogelijk, zou men vragen, dat de Heere God zulke dingen toelaat, die zijn zaak zoo groote schade doen, O het wordt mij soms zoo bang.”

„Lieve vriend, " antwoordde Lennie, „de Heere Jezus sprak eens tot Zijn volgers: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. Dat zegt Hij ook nog telkens weer tot ons. Ook ik begrijp niet, waarom de Satan zoo mag woeden tegen Gods volk, Pas weer zijn twee van onze vrienden Gillies en Bryce opgehangen, omdat zij de kerk der dwaling hebben verlaten. Twee vrouwen, die onze zaak voorstonden, heeft men verdronken. En zoo is er veel. Maar dit weet ik, God regeert, de Satan zal 't verliezen en God ten slotte de eer hebben.”

’t Werd nu tijd dat Lennie vertrok. Na eenig beraad werden de twee vrieiiden het eens, dat Douglas het best deed om heen te gaan, en wel zoodra mogelijk. Ze kwamen overeen, dat Ralph zich schuil zou houden, zooveel mogelijk tot over drie dagen, Intusschen zou Lennie een vriend van hem, ook een her der, die twee uur verder in een zeer afgelegen streek woonde, trachten te bewegen den ver volgde voor een poos schuilplaats te verleenen, tot iets beters was gevonden. Stemde de vriend hierin toe, dan zou Lennie den derden avond terugkomen, om Ralph naar zijn nieuwe woonplaats te geleiden. Daarna namen de vrienden afscheid, ieder met een angstig voorgevoel, en toch zich sterkend in den Heere, hun God.

Toen Lennie was vertrokken, bleef Ralph een poos onbewegelijk op de plek staan, waar hij hem de hand tot afscheid had gedrukt, en oogde den vriend na zoo lang hij kon. Daarna fluisterde hij: „Wanneer weer ? Ja, toch zeker ééns, ”

Een poos liep hij de grot op en neer, als iemand die overweegt hoe te handelen. Plotseling scheen zijn besluit genomen. Hij knielde neder, beval zich in een kort gebed in de hoede des Heeren aan, omgordde daarna zijn zwaard en stak ook hel pistool bij zich.

Nog eens vóór hij de streek vérliet, waar eens zijn bezitting had gelegen, vóór hij ver weg zwierf van vrouw en kinderen, — wie kon zeggen voor hoe lang? — wilde hij hen weder zien, even althans met hen spreken, 't Kon licht de laatste maal zijn. 't Was een gewaagd stuk, hij wist het. Maar in het hart van den Covenanter was innige liefde voor de zijnen, hartelijke dank voor al hun trouw. Hij zou het er op wagen, al had hij er met opzet niets aan Lennie van gezegd.

Voorzichtig zi'n weg gaande, eigenlijk een langen omweg, ter wille van zijn veiligheid, bereikte Douglas het huisje of schuurtje, waar thans de zijnen verblijf hielden. Hij kende het wel, en toch trof hem de armoedigheid der schuilplaats van de vroegere bewoners van het mooie Carnessie. Toen hij binnentrad bemerkte hij dit nog meer. Een ruwe houten tafel, een paar bankjes en wat potten en pannen, veel meer was er niet te zien. Al het zijne was den Covenanter ontnomen, die den Koning der koningen meer had gehoorzaamd, dan den koning van Engeland, Vrienden, die echter zelf niet rijk waren, zorgden dat het gezin althans voor nijpend gebrek bewaard bleef.

’t Was een hartelijk, roerend weerzien na zoo langen tijd van scheiding; want alleen Ruth had vader, zoo lang hij uit het huis was, nu en dan gezien. De kleine Peter was nog te jong om hem zelfs met zijn zusje uit te zenden en lEoeder had het op bepaald verlangen van haar man niet ondernomen, hem een bezoek te brengen, 't Zou ie gevaarlijk geweest zijn.

Nu waren ze dan voor enkele oogenblikken byeen, en zaten dicht naast elkaar neer, ter wijl de tranen zoowel den man als de vrouw vaak het spreken belett'en. Ralph deelde zijn vrouw mee, dat hij van daar moest, en zij, hoe diep het haar ook bedroefde, begreep toch dat het zoo het best was. 't Gold hier kleiner kwaad lijden om grooter te mijden.

Maar meer spraken zij over de wegen des Heeren, hun nu zoo duister, en die toch, dat geloofden zij vast, of het door dood of leven ging tot heil Zijner kinderen zouden strekken. Het was droevig, zoo door de vijanden des Heeren vervolgd te worden, uit huis en hof te zijn verdreven nu voor goed wellicht gescheiden te worden; maar, gelijk Ralph zeide, „wij moeten door vele verdrukkingen ingaan in het koninkrijk Gods en als wij in de heilige stad komen, zal God alle tranen van de oogen Zijner kinderen , afwasschen.”

Lang kon het samenzijn niet duren. Ralph moest er een eind aan maken. Hij omhelsde allen, kuste hen, en toen haastig opstaande sprak hij:

„Wij worden gescheiden om des Heeren wil, maar wij blijven elkander liefhebben, voor elkaar bidden. Hier of ginds, God zal ons we der saambrengen.”

En toen verwijderde hij zich, snel, zonder om te zien.

CORRESPONDENTIE.

Wij herinneren nog eens, dat vragen die ongeteekend zijn, niet worden beantwoord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 augustus 1906

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 augustus 1906

De Heraut | 2 Pagina's