GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIEUWJAAR.

Hoe snel, o mensch, vervliegt uw tijd! Wij ijlen voort naar d'eeuwigheid. Hoe menigeen zinfct onverwacht In doodesnacht. O, Ziele, geef er wel op acht!

Het leven is gelijk een droom, Gelijk een damp, een snelle stroom. En al zijn schoon en heerlijkheid Vlucht met den tijd. O Ziele denk aan de eeuwigheid.

Weg ijdelheid, der dwazen lust: 'k Ben mij van beter goed bewust, 't Is mijn, hoe 't leven wendt of keert, 'k Heb dat begeerd ; Hem zoek ik, die 't mij heeft geleerd.

De blijde hoop der zaligheid Geeft moed, al wiss'len jaar en tijd. Sta, Heer, in 't nieuwe jaar mij bij. Dat 'k Uwe zij, En eeuwig, mij in U verblij!

De man die zoo zong en wiens woorden we in onze taal in hoofdzaak weergaven, was de vrome predikant Jacobus Neander, leeraar der Duitsche Gereformeerde Kerk te Bremen, In zijn kort leven heeft hij vele uitnemende liederen vervaardigd. Hij heeft het niet gebracht tot den leeftijd der „zeer sterken" want hij is maar dertig jaar oud geworden.

Doch in dat korte leven heeft hij met zijn gaven en krachten den Heere verheerlijkt, dien hij liet had en diende. Zijn nieuwjaars ied zegt ons waarheen zijn hart uitging.

We kunnen niet allen een nieuwjaarslied maken, maar wel kan de Heere ons een lied van lof en dank in hart en mond geven, ook bij de wisseling des jaars. En al is het ook niet zulk een. Hij kan ons geven Zijn vrede die ons leert, ook als het anders gaat dan wij wenschen zouden, alleenlijk te hopen op den Heere God.

Het oude jaar is niet voor allen hetzelfde geweest. Den een ontilam het een vader, een moeder, of een vriend; den ander bracht het vreugd en voorspoed. Even verschillend is wel wat het nieuwe jaar zal brengen. Zal het leven en gezondheid zijn, of ziekte en dood? Zullen al die we liefhebben gespaard blijven, of zullen we, als 't nieuwe jaar oüd is geworden, staan bij het graf van dezen of dien? Dit al weten we niet. Het is Gode alleen bekend. Hij ook alleen heeft er over te beslissen. Hij doet al wat Hem behaagt.

Doch er staat ook geschreven, dat Hij het welbehagen doet dergenen die Hem vreezen, en weder: Verlustig u in den Heere, zoo zal Hij u geven de begeerte uws harten. Als wij God liefhebben zullen ook in dit nieuwe, ons nog onbekende jaar alle dingen ons moeten I meewerken ten goede. Zal dan alles naar onzen

zin gaan ? Waarschijnlijk, ja zeker niet. Wat waarliik goed is, weet de Heere God alleen, en dat beschikt Hij dengenen die Hem lief hebben.

Zien we terug op het oude jaar, en bedenken wat wij tegenover den Heere zijn geweest, hoe wij gedurig tegen Hem overtreden hebben, zeker dan moeten wij ons schamen. Vooral wanneer we ons daarbij herinneren, hoeveel onverdiende weldaden ons nog van God zijn geschonken.

„Ofschoon wij overtraden Zijn heilige geboón. Hij geeft het uit genade In Zijnen lieven Zoon."

Het is 's Heeren genade die ons in het Oude jaar bewaard heeft, die ons in het Nieuwe over zet, en ook daarin ons weder alles schenken moet, zal het welgaan.

God wil ons die gunst bewijzen, ja ons het hoogste goed geven, dat is Hem te kennen en lief te hebben en den Heere Christus, dien Hij gesteld heeft tot een Verlosser en Behouder van zondaren.

De Heere Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Hij kan volkomen verlossen. Zijn naam is de Getrouwe, zoodat wij niet hebben te vreezen, dat Hij met de tijden zal veranderen, gelijk de menschen. Op hen kunnen we niet altijd aan. Wie een vorig jaar onze vrienden waren, kunnen een volgend onze vijanden zijn, als hun belang dat mee brengt.

Zoo doet de Heere niet.

„Zijn goedheid gaat het al te boven, - Zijn goedheid duurt in eeuwigheid."

Daarom kunnen wij ook, op Hem vertrouwend, bet nieuwe jaar gerust ingaan. Niet in eigen kracht en alsof wij wat vermochten. De apostel Faulus zegt: ik vermag alle dingen door Christus, die mij krachc geeft, en weder zegt hij, dat niets — en hij noeort dan vele dingen op — hen die gelooven kan scheiden van de liefde Gods, die daar is in Jezus Christus, onze Heere.

Dit mogen ook wij ervaren in het nieuwe jaar!

AAN VRAGERS.

Om nu niet met oude schuld het nieuwe jaar in te gaan, doen we hier nog een paar vragen af.

De eerste, van J. A. K. te D. luidt:

Als iemand een ernstig en stroef karakter heeft, is dat een gebrek of een deugd ?

Ernstig te zijn kan nooit een ondtugd wezen. Met menschen van weinig ernst is zeer weinig te beginnen. Zij vatten niets flink aan of doen zij het al, ze zetten toch ni*t door. Ernstig wil niet zeggen : treurig, somberj een ernstig mensch kan toch blijmoedig, vroolijk zijn. Maar hij is niet luchthartig, hij doet wat hij doet goed, is er met zijn ziel bij en bedenkt wat er toe noodig is. Ernstige menschen zijn er eer te weiüig dan te veel.

Heel iets anders is het met stroef. Als een schroef moeilijk draait, als het rad niet snel wil loopen, zegt men dat het stroef gaat.

Dit nu is nooit goed, maar lastig, gelijk elk weet. Is dus iemands karakter stroef, dan is dat niet aangenaam voor anderen. Hij wordt voor onvriend'ïlijk en hard aangezien, ook als hij het vaak niet is. Stroefheid is trouwens niet noodig, terwijl ernst dit wel is.

't Komt dus hierop neer, dat de stroefheid diem weggedaan en de ernst behouden te blijven.

De laatste vraag, van J. V, te O., betreft het woord „Sapperlool" en het geoorloofde van het gebruik daarvan.

Wat we er hier van zeggen kunnen is, dat dit woord, veelal uitgesproken „sakkerloot" — wat ook juister is — een dier uitroepen is, welke uit het Fransch overgenomen, en in uitspraak zeer verbasterd zijn. 't Zijn aanroepingen van heiligen of van God, en eigenlijk vloeken, al herkennen wij die er niet dadelijk in. Voor een Ciiristen passen dus zulke uitdrukkingen niet, evenmin als andere uit onze eigen taal die, al is nu de vorm verbasterd, toch oorspronkelijk ook vloeken zijn,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1906

De Heraut | 4 Pagina's