GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN

DE ACADEMIE

XIII.

Met blijde verwachtingen deed Kobus reeds na enkele dagen zijn eerste reis naar de teekenschool of de academie, zooals het heel deftig werd genoemd.

In het stadje aangekomen, waarin de inrichting lag, werd hij verwezen naar een lange straat. Weldra vond hij het huis waar hij zijn moest, een groot ouderwetsch gebouw, meteen poort, waarboven de woorden prijkten: Teekenen Schilderacademie.

Hier woonde dan de heer Van der Es, die de lessen gaf. Hij was alom bekend als zeer bekwaam en sommige leerUngen kwamen dan ook uit nog verdei streken dan Kobus, om van het ondeiwijs dat de heer Van der Es gaf, nut te trekken.

't Getal jongelui was trouwens altijd groot, soodat 't den predikant zelfs heel wat moeite had gekost zijn jongen vriend dadelijk geplaatst te krijgen.

Welk een vetmaard kunstena: ar de heer Van der Es echter ook was, één ding ontbrak hem, namelijk de kunst om anderen te leeren, wat nog heel iets anders is dan iets zelf te weten of te kunnen. Wie bij hem kwam kon veel leertn als hij er «ja best toe deed, «n menigem naakte Am ook vaa de letacB ee» zeer

nuttig gebruik. Doch op de academie, t« weten voorzoover die des avonds gehouden werd, kwamen meest Jongelui van veertien tot achtien ]aar, en die begrepen hun eigen belang dikwijls heel slecht. Zij speelden meer dan ze leerden of voerden althans zoo weinig mogelijk uit. Als 't maar niet gemerkt werd, waren zij best in hun schik. Ze vergaten dat zij, zoodoende, niet den meester maar hun ouders en vooral zichzelf de meeste schade deden. Kobus werd door den onderwijzer zeer vriendelijk ontvangen, en in een groote kamer gebracht, waar lange, hooge tafels stonden waarop geteekend werd. Aan de wanden waren planken met rollen papier, portefeuilles, en allerlei voorwerpen en beelden, die bij het teekenen dienst moesten doen.

Bij het teekenen moest men staan, en Kobus had juist een tafel die voor hem paste uitgezocht, toen een paar opgeschoten jongens binnenkwamen en hun plaatsen innamen. Weldra liep de kamer vol.

Met allen ijver begon Kobus aan de hem opgegeven taak. Doch als bij een enkele maal opkeek, bespeurde hij wel dat niet alle jongens zoo deden. Sommigen hielden een praatje met elkaar, anderen wierpen hun naasten met prop pen of trokken ijselijk scheeve gezichten. In tusschen wandelde de heer Van der Es kalmpjes tusschen de tafels door, om hier en daar waar 'tnoodig was een leerling aanwijzingen te geven of hem te helpen. Slechts nu en dan als er wat luid onderling gesproken werd riep hij met een forsche stem; „stilte 1'' Veel hielp dit echter r ie . Den derden dag na zijn komsi op de school, trad Kobus een kwartier vóór zes uur, den tijd van aanvangen, de leerzaal binnen. Hij vond er nog pas twee jonge menschen, die na allerlei vragen, hoe hij heette, waar hij woonde, ook wilden weten hoe 't hem hier beviel.

Best „zei Kobus", „je leert hier flink." „O ja, maar je kan hier ook veel pret hebben. Meneer merkt er toch niets van. Heb ju al boete voor den pot betaald ? "

„Voor den pot? Wat meenen jelui? " „Nu, dat zal ik je morgen wel vertellen" zeide een met een guitig gezicht. Maar ik bedenk daar dat ik wat vergeten heb. Zou je 't niet even voor me willen halen? Want ik kan niet weg, weet je. Ik wacht op iemand, 't Is hier vlak bij, om den hoek in de Markstraat, bij Adriaansen. Je moet maar vragen om de rol teekeningen. Ze leggen klaar. Wil je 't doen? " Met zijn gewone goedhartigheid stemde Kobus toe, schoon hij in de stad volstrekt geen weg wist. De twee snaken grinnikten toen ze hem zagen wegdragen. Hij sloeg den hoek om, de eerste straat de beste in, maar al spoedig be merkte bij, dat het niet de Markstraat was. Die lag een eindj: verder. Daarheen dan. Ma«.r waar woonde nu Adriaansen ? Juist wilde hij dat een voorbijganger vragen, toen de groote brom klok op de markt zes uur begon te spelen. Zonder lang bedenken liet Kobus zijn boodschap ongedaan, en ijlde terug om nog bijtijds binnen te wezen. Maar 't was te laat. Hij vond de deur dicht. Wel werd op zijn schellen ge opend, maar toen hij, binnengetreden, verder wou gaan, sprak de portier: -

„Eerst twee centen voor den pot, jongeheer". „Voor den pot"? Waarom?

„Wel wie na zessen komt, betaalt twee een ten, wie na half zeven komt een stuiver. Maar de beeren gaan er des zomers ook voor uit, weet u 1 U kan ook wel heengaan als u niet wil betalen."

In heengaan had Kobus niet veel zin. Hij betaalde dus in vredesnaam twee centen voor den pot, al kreeg hij voor de heele week maar zeven en een halven cent zakgeld. Misschien denkt de lezer, nu, dat geld kwam naderhand toch als 't ware weerom. En mis schien dachten er dat wel meer, want het was doorgaans tegrn den uitgaansdag een heel vette pot, dien men had te verteeren. Trouwens, men werd niet alleen beboet voor te laat komen, maar ook voor vele andere oubehoorlijkheden. Wie morste met Oost Indischen inkt kreeg i cent boete, wie zijn teekeningen vergat of niet opborg 2 centen, enz.

Op praten met de buren onder de les stond eigenlijk ook boete. Maar die werd zelden geheven of betaald, anders zou de pot licht zijn overgeloopen; dat begrijpt ge. „Je hebt mijn teekeningen niet meegebracht" zei Adriaansen bij het uitgaan van de academie tot Kobus.

„Neen", was 't antwoord: „'t werd te laat". „En weet je nu al wat de pot is? " Kobus begon te merken wat de bedoeling was geweest en zei: „Ja zeker, en ik krijg dus nu twee centen van je".

De ander keek leelijk op zijn neus, want er viel niet veel tegen in te brengen, temeer daar andere joagens, die meer zulke grappen hadden bijgewoond, zeiden dat Kobus gelijk had. Adriaansen moest de beurs trekken, of hij wilde of niet. Maar toen hij Kobus de twee centen gaf zei deze:

„Neen houd ze maar. Dan kan een ander daar de boodschap voor doen." 't Was gelukkig voor Kobus dat hij altijd grooten haast moest maken, wilde hij op tijd nog thuis zijn. De leden der academie toch, zoover zij in het stadje woonden, hadden elkaar zoo lief, dat zij ook al was de les uit, niet dadelijk konden scheiden. Zij bleven op straat bijeen, en wat er dan uitgevoerd werd was van dien aard, dat menigeen tegen dat de academie nitging, zijn deur sloot, of zijn wachthond losliet. De „jonge kunstenaars" zooals' zij zich noemden, waren in heel de plaats berucht. „Dat hoort er zoo bij, " zeiden zij. Ze vergaten dat, al heeft menig kunstenaar slordig geleefd, dit hem zoo goed als een ander tot oneer strekt. Wie in zijn jeugd loszinnig is en leeft, plukt er later kwade vruchten van.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1907

De Heraut | 4 Pagina's