Dereenigingsleden.

Het 25ste Jaarverslag der Vereeniging tot Chr. verzorging van Krankzinnigen geeft cijfers en getallen, waarbij een gewoon mensch, vreemd aan groote kapitalen, zou duizelen.

De uitgaven voor Veld wijk beliepen over 1906 ruim 4 ton, die voor Bloemendaal ruim 189 duizend gulden, en die voor Dennenoord ruim 186I/2 duizend gulden. Straks wordt Wolfheze geopend; en ook dat gesticht zal in het volgend jaarverslag hooge cijfers en groote getallen te zien geven. Immers, krankzinnigengestichten en gevangenissen hebben in dezen bewegelijken en gejaagden tijd, waarin zoo velen het ook met het mijn en het dijn niet zoo nauw nemen, nering, zooals een spotter het onlangs uitdrukte. Doch juist daarom stemt het tot zoo groote dankbaarheid, dat de christelijke actie ook uitging naar de ongdukkige krankzinnigen, opdat hun verzorging geschieden kon naar den eisch des Woords.

Tegenover de groote uitgaven van tonnen gouds staat slechts een ontvangst aan contrir butie, collecten, giften en legaten van/14, 350, 63. Al het andere moet gedekt worden door de verpleeggelden.

Begrijpelijk, dat het met de financiën niet altijd zoo voorspoedig gaat als wel gewenseht wordt. Toch is er, gelijk de Penningmeester zegt, steeds reden om dankbaar te zijn, dat Gods Vaderhand over de Vereeniging tot hiertoe zorgend uitgestrekt is. De Vereeniging kon aan haar groote verplichtingen voldoen, en het vertrouwen in haar soliditeit bleef tot heden ongeschokt. Het spreekt intusschen vanzelf dat bij den grooten omvang, dien haar arbeid allengs heeft genomen, het noodzakelijk wordt dat moet uitgezien naar middelen om de inkomsten te vermeerderen. Dit laatste is, blijkens het 23ste jaarverslag, inderdaad noodig. Het jaarverslag geeft overigens een duidelijk overzicht van den financieelen toestand; iets wat mogelijk is door de commercieele boekhouding, welke voor ieder gesticht zeer terecht wordt gevolgd.

De finantiên maakten op de plaatste gehouden jaarvergadering vanzelf-een onderwerp van breede bespreking uit. Er was gevraagd of de contributiën nog wel noodig waren; het antwoord was te verwachten: „zonder de contributiën kwamen we er niet!" „Zelfs behoort op ruimer vloeiende contributiën en collecten aangedrongen te worden. Wel staan de Staten van onderscheidene provinciën niet [on-sympathiek tegenover de Vereeniging, wat reeds blijkt uit de bedragen, die de Staten aan de JVereeniging leenen; maar een bedrag van / 1650 per bed is niet geheel voldoende om tekorten tegen te gaan. In overweging werd dan ook gegeven om de verpleeggelden te verhoogen; iets waarmede de Penningmeester tot het uiterste oogenblik wil wachten. Te vreezen is echter, dat het daartoe wel zal moeten komen.

Het verloop der bevolking van de Stichtingen was, voor zoover de patiënten betreft, als volgt:

Aanwezig. Op i Jan. 1906 op Veldwijk:541 (217 m. 324 V.).

In 1906. Opgenomen:182 (85 m. 97 vr.) Afgevoerd:82 (37 m. 43 vr.).

Aanwezig. Op 31 Dec. 1906:641 (265 m 376 V.)

Aanwezig. Op i Jan. 1906 op Bloemendaal 527 (263 m. 264 V.)

In 1906. Opgenomen:61 (33 m. 28 v.) Afgevoerd:59 (31 m. 28 v.).

Aanwezig op 31 Deo. 1906:529 (265 m. 2Ó4 V.).

Aanwezig. Op 1 Jan. 1906 op Dennenoord 517 (2ï0 m. 307 V.)

In 1906. Opgenomen:114 (28 m, 86 v). Afgevoerd:107 (29 m. 78 v.).

Aanwezig. Op 31 Dec. 1906:524 (209 m 315 V.)

Onder deze patiënten waren op Veldwijk 42 mannen en 39 vrouwen in gezinsverpleging. Het aantal der opgenomen patiënten op Veldwijk was dit jaar bijzonder groot, maar dit meer in schijn dan in werkelijkheid. De reden lag hierin, dat volgens de nieuwe wet op de gezinsverpleging, alle patiënten die in die verpleging waren en reeds vroeger uit de registers waren afgeschreven, opnieuw als opgenomen moesten worden ingeschreven.

De Vereeniging telt plm. 9500 leden, 68 Af deeiingen en 420 Correspondenten, terwijl 50 Corporatiën, - zoowel Kerkeraden als Diaconiën, ook weder in het afgeloopen jaar met hun zeer gewaardeerde hulp steunden.

Gelijk te verwachten was, worden in het jaarverslag eenige gevoelvolle woorden gewijd aan de nagedachtenis van het oud-Kamerlid F. W. J. Baron vanAylva van Palland, die om nog andere redenen dan die van geboorte, tot de edelen van ons Volk kan worden gerekend; een christenman, bij wien het noblesse oblige geen zinledig woord was, en die zeer veel ten goede van de Vereeniging heeft gedaan. Terecht schreef Ds. van der Hoogt van hem in het maandblad Bethesda:

„Reeds aanstonds bij de opening van Veldwijk, nu zo jaren geleden, openbaarde deoverlede'oe zijn bijzondere sympathie voor deze Stichting in stoffelijken en zedelijken steun, en zijn liefde voor onzen arbeid is tot zijn laatste oogenbhkken toe, onverzwakt gebleven. Welk een genot was het hem, zoolang zijne krachten dit toeUeten, op de Stichting te toeven en in al haar belangen meê te leven; en meermalen nam hij des Zondags als „buurman" deel aan de godsdienstoefening in de Stichtingskerk. De betrekking tot onze Vereeniging zou echter nog nauwer worden. In de Algemeene Vergadering van 1890 werd de heer vaa Pallandt tot lid van het Algemeen Bestuur gekozen. Dit is hij gebleven tot aan zijn verscheiden. Met groote waardeeting en innige dankbaarheid denken wij terug aan hetgeen de diêpbetreurde overledene voor de Vereeniging geweest is, inzonderheid voor de Stichting Veldwijk, die hij met groote trouw gediend beefc eerst als secretaris, en na den dood van Prof. Wielenga in het voorjaar van 1902, als voorzitter van het Stichtingsbestuur. Veel daalt met onzen goeden Baron van Pallandt in het graf, maar wat blijft is oneindig veel meer, het is Jezus Christus zelf, gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid".

Van harte wenschen wij, dat de Vereeniging, die nu al zoo lange jaren met grooten zegen is werkzaam geweest, vele steunpilaren mocht hebben als zij in wijlen Baron van Palland beeft gehad. Én voorts stemmen wij gaarne in met de slotwoorden van den Penningmeester:

„Bij het eindigen van dit verslag beveel ik de Vereeniging en hare stichtingen in de liefde en steun van alle lezers en lezeressen aan. De Heere gebiede over den arbeid, welken wij verrichten, ook bij den voortduur Zijnen zegen, en schenke mij en hun, die mij helpen, kracht en wijsheid om onzen arbeid met getrouwheid te verrichten."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen