GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„GROOT EMAUS.”

Het is inderdaad verblijdend, te zien in hoe ruime mate bij het Christelijk volksdeel zich de bereidheid openbaart om van het inkomen een deel aftezonderen voor allerlei christelijken arbeid.

Weliswaar is er wel eens hooge nood en moet er wel eens krachtige zedelijke pressie uitgeoefend worden, als wat meer de hand op de beurs gehouden wordt dan met een oprechte hefde voor de zaak des Heeren is overeen te brengen, — maar juist als de nood op 't hoogst is, geeft de Heere zoo dikwijls uitkomst door g^evers te verwekken, die bereid zijn van het hunne ruimschoots aftestaan om den nood te helpen lenigen.

En zoo kwamen Kerken en Scholen, Christelijke Zieken-en Krankzinnigeninrichtingen, Zendings-corporatiën, Huizen van Cöristelijke Barmhartigheid, en Eoovele andere instellingen meer, toch ten slotte altijd aan het noodïge f geld, en is er haast geen verslag over eenigen christelijken liefdesarbeid ter hand te nemen, waarin niet een toon van dank weerklinkt en de stemming van het „Eben Haëzer" de overhand heeft.

We wijzen hierop om de aandacht te vestigen op het verschil tusschen de christenen en niet-christenen, dat zoo zeer opvallend is in deze zaak. Want de niet christenen steunen niet alleen bij al hun geestelijken en zedelijken arbeid voor hun medemenschen voornamelijk op staatshulp, maar ze zijn zonder staats-en gemeentehulp zoo energieloos, dat ze hun eigen vermakelijkheden nog niet meènen te kunnen bekostigen.

Wat een gebrek aan milddadigheid en wat een liefdeloosheid komt er b. v. ook niet aan het licht bij de zoo gewilde „liefdadigheids"vermakeUjkheden, die bij de droevigste ongelukken worden georganiseerd.

Nu is het de bedoeling niet, om over de meerdere liefdadigheid, die de christenen over 't algemeen aan den dag leggen, te roemen, maar wel om te doen uitkomen, dat Christus den zijnen het geven leert, en op allen christelijken arbeid, ter Zijner eere aangevangen, zegen wil schenken, als ook de inzameling van gelden naar christelijken eisch geschiedt.

Roemen — neen, daartoe is geen reden; want daarvoor schieten de Christenen te dikwijls te kort. Immers is iedere klacht over; geldgebrek bij instellingen, die heel noodzakelijk christelijk werk verrichten, een aanklacht tegen het volk Gods.

Hoe zou dan niet hetgeen onlangs in de Tweede Kamer ten aanhoore feitelijk van on geheele volk over het gebrek aan particulier initiatief gesproken werd, een scherpe aanklacht zijn tegen onze Nederlandsche Chiistsnen?

Immers, toen de reorganisatie van de rijksopvoedingsgestichten aan de orde was, sprak Dr. J. Th, de Visser het volgende:

»En als ik nu, met betrekking tot die zaak van het particulier initiatief, die mij zeer na aan het hart ligt, en die ik mijnerzijds ook prefereer boven de Rijksopvoeding, de vraag stel.-hoe staat het op het oogenblik met den steun van het particulier initiatief ten aanzien van de Regeeringskinderen, dan moet het antwoord daarop teleurstelUnd luiden. Ik bedoel niet ten aanzien van de voogdijkinderen, want ten aanzien van dezen openbaart zich bij het particulier initiatief een groote mate van toewijding. Om enkele inrichtingen aan te duiden, noem ik Neerbosch, de Martha-Stichting en Nederlandsch Mettray. die zich alle bereid hebben verklaard voogdijkinderen op te nemen. Maar daarnaast staat — en ik beperk mij nu voor het oogenblik tot inrichtingen die wat het beginsel betreft op dezelfde leest geschoeid zijn als die te Neerbosch en te Alphen, voor de opname van Regeeringskinderen — uitsluitend de inrichting te Hoenderlo, die op dit oogenbhk 60 van die kinderen heeft. En veel meer kan zij er niet hebben, omdat Hoenderlo zich ook voor de verzorging van voogdijkinderen beschikbaar heeft gesteld en voor dezen haar deuren heeft geopend. «Behalve van Roomsch-Katholieke zijde opgerichte inrichtingen hebben wij nu van Protestantsche zijde tot nog toe, behalve de vereeniging te Hoenderlo, alleen de Vereeniging tot opvoedingen verpleging van idioten en achterlijke kinderen te Utrecht, namelijk Groot-Emaus. te Ermelo. sZiedaar de stand van zaken op dit oogenblik wat betreft de ontwikkeling van het particulier initiatief op dit gebied.

»Het ligt dus in den aard der zaak — ja, het is daarvan een onmiddellijk gevolg — dat bij een betrekkeijk zoo geringe openbaring hiervan, de Regeering voor de verzorging en opvoeding van een zeer groot aantal kinderen de verantwoordelijkheid draagt en blijft dragen».

Nu zal niemand toch ontkennen, dat er een heel groot christelijk belang betrokken is bij de opvoeding van zulke „Regeeringskinderen."

Niet alleen echter een christelijk belang, want het is een nationaal belang, dat vooral die kinderen een christelijke opvoeding krijgen en niet een opvoeding naar de overdreven, ziekelijkhumane~ begrippen, die tegenwoordig, helaas! mode zijn. N

Iets is er al gedaan. Daar wees ook graaf Van Bylandt op, toen hij, eveneens in de Tweede Kamer, zich aldus uitliet:

»Ik heb slechts een paar woorden te zeggen en een vraag te doen aan den Minister. Kort geleden heb ik het [gesticht Groot-Emaus bij Ermelo belocht en de kleine boefjes die daar van Regeeringswege zijn geplaatst. Ik weet niet of den Minister bekend is, dat die vereeniging gaarne meer paviljoenen wil bouwen, maar dat dit wegens gemis van benoodigde gelden bemoeilijkt wordt. »De Minister heeft nu gezegd: ik moet bouwen, want er is geen plaats. Ik geloof, dat een particulier wel even schielijk zal bouwen a!s de Regeering, de een neemt dezelfde werklieden als de ander, maar zooals ik zeide: het betreft bier een quaestie van geld. Laat de Minister die vereeniging aan geld helpen. Ik schaar mij aan de zijde van hen die geneigd zijn om alles wat de opleidine van zulke ellendigen, achterlijken en jonge boefjes betreft in handen van particulieren te brengen, en de heer de Visser, die voor het Regeeringsvoorstel is, heeft ook te kennen gegeven, dat hij dit liever aan particulieren wilde overlaten».

Om ons geheel te overtuigen, hoe het met deze zaak staat, sloegen wij het verslag van „Groot Emaus" over 1906 op. En daar vonden we bevestigd, wat de heeren De Visser en Van Bylandt meedeelden.

In dat verslag staat toch het volgende te lezen:

Het werd ons duidelijk, dat de tijd daar was, met den bouw van Groot-Emaus aan te vangen. De noodige middelen ontbraken echter. Wij mochten nochtans een weg vinden om althans één Paviljoen te doen verwijzen. Het Paviljoen bevat ruimte voor een I4tal jongens. Het blijkt thans eerst hoe langer zoo meer, dat aan eene inrichting als Groot-Emaus, grootelijks behoefte bestaat. Van verschillende zijden dringt men er dan ook bij ons op aan, de Stichting zoo spoedig mogelijk belangrijk nit te breiden. Voorts wenscht men, dat wij ons niet tot de opvoeding vaii achterlijke jongens bepalen zullen, maar dat wij ook aan de achterlijke meisjes zullen denken. Van Regeeringswege werd ons te kennen gegeven dat de bouw van een localiteit, bepaaldelijk bestemd tot het geven van onderwijs, noodzakelijk werd geacht. Een School zal derhalve dienen te verrijzen.

Het is ons zeer aangenaam, dat men begint in te zien, dat wij met het stichten van Groot-Emaus inderdaad geen overtollig werk deden. Vooral in verband met de Kinderwetten iseensCroot-Emauss noodzakelijk, en noodzakelijk zal het almeer blijken, op het eerste deel van den naam nadruk te leggen. Een groote stichting zal ongetwijfeld noodig zijn. Met den bouw van een paar paviljoenen is men er niet af. De middelen zijn er niet. Integendeel, wij zitten met y> Groot-Ei7iaus" reeds tot ov de ooren in de schuld. Wij vertrouwen échter, dat men ons wel helpen zal.

»Groot-Emaus staat open voor kinderen, door personen, corporatiën en gemeentebesturen aldaar te plaatsen, 7jiaar ook voor t> Regeeringskindereni Eén Voogdijkind bevindt zich in de inrichting, hoewel het bestuur ten aanzien van Voogdijkinderen nog geene principieele beslissing nam.

»Het aantal contribuanten Is belangrijk vooruitgegaan. Toch zijn we nog bijlange na niet, waar wij gaarne wezen willen. Zal er van een eenigszins link aanpakken van de zaak sprake kunnen •wezen, dan dient het aantal cotitribuanten minstens tien maal grooter te - worden. Men bedenke toch, dat in vele gevallen het volle tarief niet kan worden vergoed, ook niet al stelt men dat tarief zeer matig. Er zal dikwijls veel bij moeten. Immers wij hebben juist op het oog de arme en minvermogenden onder de misdeelde kinderen«.

Is het te veel gezegd, dat de vermelde discussies in de Tweede Kamer, in verband met hetgeen het verslag van „Groot ï; maus" zegt, een zeer scherpe aanklacht zijn tegen de christenen in den lande om het groote verzuim, dat in dezen zoo hoogst belangrijken tak van liefdadigheid door hen gepleegd wordt?

Mogen deze weinige regelen er velen toe nopen, hunne aandacht in 't bijzonder aan deze zaak te wijden, opdat „Groot Emaus" spoedig meer paviljoenen kunne bouwen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1907

De Heraut | 4 Pagina's