„Van het begin des jaars.

[NIEUWE JAAR.]

Een land, dat de Heere uw God bezorgt. De oogen dés Heeren uws Gods zijn voortdurend daarop, van het begin des jaars tot het einde des jaars. Deut. XI:12.

Het begin van alle ding is van zoo ernstig gewicht, dat de Schrift altoos weer ophetfe^« terugwijst.

„In den beginne" is het openingswoord van het Oude Testament, en „In den beginne was het Woord", is evenzoo de aanhef van Johannes' Evangelie. En zoo ook wijst Moies op „het begin des jaars", om aan Israel te betuigen, dat „de oogen des Heeren over het volk zouden zijn van den beginne van 't jaar tot aan het einde van het jaar."

Het begin van alle ding is, naar luid van Gods Woord, het beginsel er van. Begin en beginsel zijn niet geheel hetzelfde, maar toch bijna eensluidend. Als de Wijsheid in de Spreuken roemt: „De Heere bezat mij \n\ietbeginsel zijns wegs"; als Micha nitroept dat Lachis voor Juda „het beginsel der zonde" is geworden ; of als er in Numeri staat: „In de beginselen uwer maanden zult ge met de trompetten blazen", blijft dit alles in zin één, ofmen^i; ^«« of beginsel leest.

En toch is er verschil. „De vreeie des Heeren is het beginsel der wijsheid", niet alleen omdat er de wijsheid meêaanvangt, maar omdat ze er tevens uit voortkomt. En hierin schuilt de diepere opvatting. Het begin is niet maar een tijdsbepaling, die de almanak aanwijst, het heeft tevens in zich een wortel waaruit iets opkomt.

Zoo nu valt ook het begin van bet jaar niet op een wilkeurig gekozen dag. Het is geen toeval of wilkeur, dat het nieuwe jaar op i Januari aanvangt. Die dagbepaling komt veel eer op uit de verhouding van heel deze wereld tot dat groote licht, de zon, wier planeet onze aarde is, en rust alzoo in het machtig bestel van heel Gods Schepping.

Ge kondt niet ook een anderen dag tot Nieuwejaar stempelen. Want aljzijn et volken die het doen, ze gaan daarmee fout. Het nieuwe jaar is niet uitgekozen, maar afgelezen van het

firmament. £r is een omloop volbracht, een ommegang voleind, een nieuwen keerkring moet ingetreden, en dit intreden van dien nieuwen kreitsloop, d^t is het wat ons het Nieuwejaat brengt.

En daarom is die Nieuwejaarsdag niet hol en niet leeg, niet maar een streep op de wijzerplaat. Neen, die dag van Nieuwejaar is vol inhoud. Vol inhoud om ons heen, en vol inhoud voor ons eigen hart. De uitkomst van heel het jaar, dat er achter ligt, dragen we in onze • berinnering, in onze bevindingen en ^ndoeningen in het nieuwe jaar over. Op den Nieuwejaarsdag, als vervolg op den Oudejaars avond, monsteren we dit alles in ons bewustzijn en stallen het uit voor onzen geest, schikken we het, en gaan er nu den nieuwen loop mee beginnen. De avonrt van Oudejaar stort al zijn inhoud van herinnering en gemoed in dfn Nieuwfjaarsmorgen over. Én van wat dan overgestort wordt, ligt het begin en het beginsel voor ocs leven in het nieuwejaar dat aanbrak. Het is op dien overgestorten schat dat we teren gaan. Ea wel hem, voor wie in dien schat ook ^ir^ leven riiselt, dat ons het uitloopen van nieuwe scheuten toezegt, en ons het zich ontplooien van nieuwe bloemknoppen aan de plante onzer ziel belooft.

Nu begint uw God op den dag van Nieuwej.iar nist met van u te vragen, maar met u te geven. Z.jo is het aUoos m '.ijn scheppende almacht en in zijn herscheppende genade. God begmt altoos met te scheppen, met uit te deeleo, met genade toe te zeggen in zijn Woord. En daaruit eerst komt voor u uw verplichting en verantwoordelijkheid op.

Zoo ook hier.

„De oogen des Heer en zullen op u zijn van het begin des jaars tot aan het dn de des jaar si'

Dat is de vastheid te midden van al wat wisselt.

Als een kleed zal 't al verouden Niets kan hier zijn stand behouden Wat uit stof is neemt een end Door den tijd die 't alles schendt.

En dan volgt er:

Maar Gij hebt, o Opperwezen, Geen verandering te vreezen. Gij die d'eeuwen acht als uren Zult al de eeuwigheid verduren.

Dat geeft de ruste voor het hart. Dat geeft ons den Rotsteen te midden der golvende baren. 2k)0 hebben we een plek voor het hol van onzen voet.

En als we dan hooren, dat de oogen onzes Gods Of k op ons zullen zijn, niet één enkelen dag, ma^r al de dagen, heel den langen weg van dat komande jaar tot aan zijn uitgang, dan valt het bang gevoel van eenzaamheid en van verlaten'.sid, en het glijdt af van ons hart.

Dam weien we, dat on «e God dat heele jaar door bij ons en om ons zal zijn, en over ons zal wakca. En zooals het kleine kind zich in de armen van moeder veilig weet, zoo weet dan ook ons hart zijn weg tot den einde toe veilig, orudat onze trouwe Vader voor OBS uitgaat, en telkens naar ons omziet, of we Htm willig volgen, en of geen gevaar ons besluipt.

Voor u nu maar de vraag, of uw oogen op den Het! e zijn, gelijk de oogen des HeerenhstX dit jaar op u zullen gevestigd wezen.

Niet eerst straks, als de nood komt, maar nu, op den dag van het Nieuwej ar, om tot aan het einds van het jaar op uw God gevestigd te blijven.

En daartoe moet het begin van het jaar u tevens het beginsel van dit jaar worden. De wisseling van het jaar roept u op tot nadenken, tot indenken, tot doordenken van uw toestand, uitwendig en innerlijk. Een nieuwe loop, een nieuwe koers vangt aan. Ook op uw scheepken hebt ge het roer daarnaar te regelen. Gemoogt niet gedachteloos met den stroom mee afdrijven. Ge hebt koers te nemen, en te weten wat richting ge uit zult sturen.

En dis koers bepaalt dan uw levensweg voor het jaar dat inging. Welbewust, en met klaar inzicht, moet ge uw gang inzetten, uw tred regelen, het pad uitbakenen voor uw voet.

Zoo kan nog niet het kleine kind doen, maar zoo doet de man, de vrouw, die hun verant woordelij'«beid ook voor wat hun levensdagen aangaat, jegens hun God voelen.

En wie zoo begint, heeft in dit aangrijpen en schikken en sturen van zichzelf, tevens het beginsel waaruit in heel dit jaar zijn leven zal opkomen. , ^

Het bestek, hef plan, het ontwerp is er dan, en in het jaar dat komt, wordt dan naar dit bestek gebouwd, naar dit plan rusteloos voort gearbeid, aan de verwezenlijking van dat ontwerp alle levenskracht gewijd.

Op verre'na niet bij allen is het zoo. Helaas, neen!

Er is ook een Nieuwjaar-vieren m luidruch tigheid, om den ernst van dien dag van zich te zetten. Er zijn er zelf» die wijn en sterken drank te hulp roepen, om met den valschen moed der opwinding de onzekere toekomst aan te durven.

En weer anderen zijn er, die er niets van voelet wat gewicht er aan dezen dag hangt, dien dag doordroomen als een gansch gewonen levensdag, en niets verstaan van wat God op dezen dag zeer bijtonderlijk aan hun hart te zeggen heeft.

Zouden er ook belijders van den Chrisiut. zijn, die zich in zoo scbuldige gedachtenloosheid verliezen?

Stellig niet, zoo onder hun belijdenis de grondslag van een met geestelijk goud dooraderd geloof ligt geplaveid.

Neen, zoo doet ook gij niet.

Als God in zijn Woord u zegt, dat van den beginne des jaars Zijn oogen op ugeves'igd zullen 2ijn, dan voelt ge hoe het aanschijn uws Gods vriendelijk ook naar u is toegekeerd. Dan trekt dit alziend oog van uw God uw oog van zelf naat boven. Dan zegt een klare stem in uw binnenste u, dat ge zeer bijzonderlijfc ook op dezen dag uw weg voor uw God reent hebt te.maken. Dan komt het tot zelfinkeering, tot stille verootmoediging, tot kalm vertrouwen, maar ook tot dien heiligen ernst, die het zaaisel voor een rijkeren geestelijken oogst uitstrooit.

Laat dan in dien hoogen toon de dag van Nieawejaar ook in uw gezin, ook in uw hart doorleefd worden.

Een nieuw begin, maar ook een rijk, een nieuw beginsel van betere dingen.

De profetie van een nieuw jaar, waarin ge meer nabij uw God zult verkeetcn, en eeii rijke zegen van uw God aan uw hart en huis zal toevloeien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen