GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk, Einde1ijk!

Jaren achtereen heeft het ons verbaasd en bedroefd, - dat de Franscbe protestanten met de radicalen in dat land door dik en dun gingen. Men juichte het toe dat de „leekenschool" werd doorgedreven, [en het bijzonder Roomsch en Christelijk onderwijs werd gefnuikt; men verheugde zich in eiken maatregel die door de radicalen en socialisten genomen werd om de Roomsche kerk afbreuk te doen.

Ook onder de wet op scheiding van kerk en staat boog men. De Roomschen weigerden om „associations cultuejles" te stichten, al liepen zij daardoor gevaar uit hunne kerkgebouwen gedreven te worden; de protestanten richtten zulke door de wet geëischte vereenigingen op, al zijn deze ook in strijd met het karakter van de Kerk des Heeren.

Maar de Fransche radicalen zouden hun s'trijd tegen de Roomsche kerk ten koste van het recht tot het uiterste drijven. De kerk moest van alles beroofd, niet alleen van de staatstractementen, die aan hare dienaars werden uitbetaald, maar ook van de kapitalen, die aan haar waren vermaakt door menschen, die voor zich zielmissen wilden laten lezen. Familieledenvan hen, die de legaten voor zielmissen aan de kerk vermaakten, ^ deden den staat processen aan, waarbij geëischt werd, dat hun werd gegeven wat hunne verwanten indertijd aan de Roomsche kerk hadden vermaakt. Die processen had de Staat naar het bestaande recht moeten verliezen.

Het was daarbij ook de onbillijkheid en on rechtvaardigheid ten top gevoerd, dat men kapitalen, die vermaakt waren ora zielmissen te lezen, ging verbeurd verklaren ten bate van algemeene weldadigheidsfondsen. Terwijl de processen aanhangig waren, heeft msn nu de wet eenvoudig veranderd, om den afloop der processen ten gunste van den staat te doen zijn. Er waren republikeinen van liberalistische kleur, die tegen die rechtsverkrachting protesteerden, maar vruchteloos. De verandering werd door de Kamer van afgevaardigden aangenomen!

Maar nu is een conscientiekreet uit de kringen der Protestanten opgegaan. Er is bij den Senaat een adres ingediend, onderteekend door een aantal Protestanten en predikanten van naam, waarin ernstig en scherp de stem wordt verheven tegen het reeds door de Kamer van afgevaardigden aangenomen wetsontwerp op den overgang der kerkelijke goederen, en ia naam van vrijheid en recht, den Senaat wordt verzocht, deze rechtsschennis niet goed te keuren. Als Protestanten, wier kerken tot „associations cultuelles" zijn geconstitueerd, achten adressanten het een verkrachting van hel recht, om geld, dat voor missen voor de zielsrust van afgestorvenen nagelaten is, te geven, tégen de bedoeling der erflaters, aan de leekenarmenbureaux,

„Door dit toe te staan, " zoo heet het in het adres, „zou het Parlement der Fransche republiek even willekeurig handelen als Lodewijk XIV, toen deze in 1683 en 1684 de goederen der ^geheven consistoriën aan de ziekenhuizen schonk."

En dan luidt het verder nog: „Afstammelingen van hen die zijn beroofd, vervolgden verbannen om den wille des geloofs, koesteren wij een onoverwinnelijken afkeer van alles wat de vrijheid van godsdienst en den individueelen eigendom aantast; en daarom komen wij, zonder eenige politieke partij te willen dienen, zonder een daad van oppositie te bedrijven, in naam der rechtvaardigheid en van het recht, eerbit dig aan den Senaat vragen, alle burgers tot welk geloof zij ook behooren, te plaatsen onder den waarborg en de bescherming van het gemeene recht."

Mochten de Protestanten in Frankrijk bij dit protest niet blijven staan, maar tot het inzicht komen, dat zij de geheele gevolgde anticlericale politiek, die geen ander doel heeft dan de zaak der religie afbreuk te doen, hebbeü te we staan, opdat men in de politiek optrekke Onder de leus: tegen de Revolutie het Evangelie!

N.-Amerika. Weglating van den naam des Heeren.

Tot hiertoe verkeerden velen in de gedachte, dat in het publieke leven in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika veel meer met de religie gerekend werd, dan in de oude wereld. En daar is reden voor. Wanneer er een politieke meeting gehouden wordt, zal men, van welke staatkundige kleur de vergaderden ook zijn, een predikant verzoeken om vooraf een gebed te doen. Ook in de bladen, van welke richting ook, wordt veel meer notitie genomen van de dingen die de Kerk en Religie betreffen, dan in Europa. Toch is in dit opzicht ver slapping op te merken. Het heeft o.a. de aandacht getrokken, dat president Roosevelt in de jongste proclamatie, waarbij een nationale dankdag werd uitgeschreven, de gebruikelijke woorden: „gedaan in de stad Washington den eersten November van het jaar onzes Heeren 1907" niet gebezigd heeft.

Het is bekend, dat in de proclamatie zeiseslechts gesproken wordt van God, den Almachtige, de Voorzienigheid, den Allerhoogste en meer algemeene termen. De naam van Christus wordt er niet in genoemd. Dat de Vader den Zoon Gods alle macht in den hemel en op aarde gegeve heeft, daarvan wordt niet gerept. Indertijd heeft president Cleveland in een zijner proclamaties den moed gehad om de door het land genoten weldaden met Christus in verband te stellen; maar aanstonds ging één roep van verontwaardiging uit het kamp van Joden en naambelijders op. Maar in de proclamaties werd toch de laatste vohin, waarin gesproken wordt van „het jaar onzes Heeren", gehandhaafd. Verleden jaar werd dit wegge laten. Nu willen we wel gelooven, dat president Roosevelt deze weglating, niet verklaard wil hebben als een breken met het Christelijk geloof. Maar toch schijnt het onwedersprekelijk, dat de overtuiging, dat de Vereenigde Staten eene Christelijke natie omvatten, bij de meeste mannen die invloed hebben, verzwakt is.

Wij willen er niet mede rekenen, dat in het Cabinet Strauss, een Jood, zitting heeft. Maar wel spreekt het feit, dat de kapelaaö van den Senaat, Dr. Hale, een Unitariër is, d. w. z. dat hij voorganger is bij een gemeenschap, die de Drieëenheid loochent, en dus buiten het terrein van de Christelijke kerk staat. Het rondschrift van'de munt: „In God we trust" (wij vertrouwen op God) wil president Roosevelt daarvan verwijderd zien, evenals de Fransche radicalen, wien het rondschrift: „Dieu protege la France" (God bescherme Frankrijk) een doorn in het oog is. Nu wordt weer in de proclamatie niet gewaagd van „het jaar onzes Heeren." Welke plaats voor den Christus in de openbare scholen ingeruimd is, mag mede als bekend gerekend worden. Op zijn best mag Hij als voorbeeld worden aangeprezen, maar als Zaligmaker van zondaren mag van Hem niet gewaagd.

Dat dit alles hen met zorg vervult, die in het Evangelie het zout zien, dat het bederf moet weren, spreekt vanzelf.

Daarom verheugt het ons, dat er in de nieuwe wereld steeds meer stemmen opgaan, die voor de Vrije Christelijke school ijveren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's