Vereenigingsleven.

JONGELINGSVEREEN. OP GEREF. GRONDSLAG.

De achttiende jaargang van het steeds zoo practiseh ingerichte en netjes uitgevoerde jaarboekje van den Nedetlindschen Bond van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag ligt voor ons. Het brengt weer statistische gegevens omtrent het afgelcopen jaar, op wier volledigheid wel niet veel zal zija aftediagen. Toch mag een opmerking niet achterwege blijven, die we dadrom aan den aanvang van < Üt artikeltjs maken, aangezien ze iets betreft, dat wel onmiddellijk op zal vallen aaa velen, dia het overigens zoo voortreffelijke boekske opslaan, om van den vooruitgang der Gereformeerde Jongelingsvereenigingen kennis te nemsn. Men zoekt daartoe natuurlijk naar een staat, waarin de voornaamste cijfers van rgo? naast die van r9o8 gesteld zijn, doch vindt zuik een 8'aat wel van het Nederlandsch Jongelicgsver bocd, maar niet van het Gereformeerde Verhond. Ën toch kan men den bloei van een zaak slechts beoordeelen, als men haar vooruitgang kent.

Daarom zochten we de opgaven van bet vorig Jwt op, en kwamen tot de conclusie, dat de bond allerminst reden heeft, een vergelijking van öfia stand zijner zaken gedurende rgo? met dien gedutgndc 1908 la schromen. Zulk een verge-'P'ig spreefet tocU van niet onbelangrijken vooruitgang, gelijk bl ijkt uit het 1 lier vo Igende staatje.

Provinciale Afdeelingen Groninger Afdeeling. Frlesche » Drentsche » Overijsselsche » Geldersche » ütrechtsche » N.-Hol)andsche » Z - Hollandsche Ï Zeeuwsche » Noord-Brabant Limbnrgsche » Buitenland . . . ., . TOTAAL ^m ; Getal Vereenigingen. 1907 60 109 9 21 43 34 AS 117 38 18 494 I . 49S 1908 62 117 IS 26 43 37 42 117 37 19 115 2 S17 Getal Leden. 1907 r4o8 2127 167 467 836 569 781 2565 573 271 9764 13 9777 1908 ii; i7 2228 296 686 869 607 «17 2529 539 300 10388 32 10420

Men ziet hieruit, dat Groningen, Friesland, Drenthe, Overijsel, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg in aantal vereenigingen en in aantal leden flink vooruitgingen. Gelderland en Zuid Holland bleven met het aantal vereenigingen constant, terwijl Gelderland in ledental vooruit en Zuid-Holland achteruit ging. Noord-Holland en Zeeland verloren beide aan vereeoigingental: Noord-Holland ging echter in ledental vooruit, maar Zeeland ook daarin achteruit.

De voldoening over den vooruitgang, die zich bij den Bond in zijn geheel vertoont, kan dus niet in alle provinciën ongedeeld zijn.

Wat het meest de aandacht trekt, dat is de vooruitgang in Drenthe en O/erijsel, en de kleine achteruitgang in Zeeland. Men make zich over dit laatste verschijnsel voor Zeeland niet al te ongerust.

In een provincie, waar men de organisatie degelijk en krachtig aanvat, kan er een tijd komen, dat men met den correspondent van den Bond in het jaarverslag zeggen moet: „De degelijke actie der ringen in vorige jaren heeft . er toe geleid, dat schier overal in Zeeland Gereformeerde Jongelings vereenigingen zijn". Is inen eenmaal zoover, dan kan het ook al heel licht eens voorkomen, dat er een vereeniging van de organisatie afvalt, zonder dat men tegenover dat verlies eenige winste kan stellen.

Wat Overijsel betreft, zal men zich wellicht herinneren, dat in het overzicht, hetwelk verleden jaar aan deze zaak gewijd werd, uit het jaarverslag werd afgedrukt een klein stukske van betgeen de Correspondent dier provincie schreef over den toestand aldaar. Zijne woorden getuig den vaii toen teleurgestelde verwachting. Tbans is het anders:

Ds inhoud van het vorig jaarverslag was samen te vatten in de weinige woorden: „teleurgestelde verwachting.”

In dien toon behoeft echter thans gelukkig niet te morden gerapporteerd. Moesten wij voor de periode rgoy/S een motto kiezen, wij zouden overnemen wat de Redacteur van ons Bondsorgaaa voor kort schreef: „Wij winnen worstelend.”

Er is gelukkig vooruitgang in „Overijselsch braakland." Die vooruitgang toonde zich o.a. in het toetreden van 2 Vereenigingen. Wellicht wekt d t een schamperen spotlach op bij een Bondsman uit een deel van ons land, waar de Bond aldoor nieuwe Vereenigingen zich onder zija banieren ziet scharen; het zij zoo; maar wie Overijsel kent, zal moeten toestemmen, dat het heel wat beteekent, als er zich 2 Vereenigingen afscheiden uit hun afzondering en zich voegen bij den Bond. Maar ook in ander op sicht is er vooruitgang. Ia dezen zin namelijk, dat de sympathie voor den Bond aanmerkelijk grooter wordt.

Het ligt dan ook in het plan van het Af deelingsbestuur, op den ingeslagen weg van propaganda krachtig voort te vareii. Wij wenschen propaganda te voeren in drieërlei zin: re propaganda onder de niet aangesloten Ver eenigingen om hen te bewegen tot den Bond toe te treden; 2 e propaganda in de aangesloten Vereenigingen om hen beter de Bondsidee te doen begrijpen, en 3e propaganda in sonmige streken der provincie om er een gezond Ring leven naar Boadstrant te wekken.

Gaan wij op dezen weg voort, waartoe natuurlijk in d-ïn eersten tijd eenige extra propaganda-vergaderingen noodig zijn, dan kan het blijven in Overijsel: een worstelend winnen. Leggen we dan den nadruk op het winnen, dan wordt het worstelen er des te lichter om!

Van de'plannen om reeds nu een Bondsbezoek in te richten naar Friesch-HoUandsch model werd om goede redenen afgezien voorloopig. De propaganda eischt eerst nog aller aandacht. Dit uitstel is echter in geenen desle afstel!

Gaat het winnen voort, dan bereiken we ook dit, dan bereiken we ook, wat nog steeds ons ideaal is: „OverijseLgeheel te hebben.”

We kunnen ditmaal ons overzicht niet zoo uitvoerig maken als verleden jaar, doch willen nog een enkelen greep doen uit de groote hoeveelheid gegevens, welke het Jaarboekje verstrekt.

Zoo op 't oog is de achteruitgang in Zuid Holland niet zoo heel erg. Als men echter bedenkt, dat Zuid-Holland de provincie is, waar hoe langer boe meer het hart van het nationale leven klopt, dan zoekt men onwillekeurig naar een oorzaak voor dezen schijnbaar niet gewichtigen teraggang.

Slaat rasn daartoe het verslag van den Zuid Hollandechen correspondent op, dan wordt men inderdaad bevestigd in het vermoeden, dat de toestand in de voornaamste provincie van ons land alles behalve rooskleurig is. Men leest dau toch aldus:

Het oiganisatieleven ging zeer kalm daarheen. Het afgeloopen jaar was, in tegenstelling met een vorig, arm aan vergaderingen. Slechts de jaarvergadering en een leidersvergadering weiden gehouden.

De verwachting, dat hierin verbetering ten goede zou komen door het houden van eene najaarsm-seting in September, kon bij gebrek aan sprekers niet worden verwezenlijkt.

Op de jaarvergadering werd behalve de gewone weikzaamhedsn, en eene opwekkende rede van Ds, Rudolph, gesproken over Schriftstudie op de J. V. De daarin door den afd.-voorzitter bepleite idee, van bespreking aan de hand van scbetsea ov.er afgeronde, op zich zelve staande onderwerpen, begint meer en theer ingang te vinden ia onze vereenigingen.

Op de leidersvergadering, gesplitst ia middagen avoadbijecnkomst; werd door vr. Schouten van Maassluis gerefereerd over; „De inwendige organisatie onzer vereenigingen.”

Het bondsbezoek werd dit jaar slechts aan pl.m. de helft der vereenigingen gebracht. De redenen van dit slechte werken zijn eenerzijds te vinden in de voortdurende wisseling van bésliiiirsktkii; in lauwheid en traagheid, die bij velen onzer bestuurders nog voorzit; maat ook anderzijds in de weinig tegemoetkomende bouding van vele vereenigingen.

Moge het komende jaar in veel verbetering brengen, niet het minst in de activiteit dergenen, die geroepen zijn tot het geven van leiding en voorlichting in ons vereenigingsleven.

Men ziet, dat, al moge de Bond in zijn geheel vooruitgaan, er tóch deelen des lands zijn, waar een geestelijke opwekking hoogst gewenscht zou wezen.

Welnu, móge in het volgend jaarboekje van al die streken gezegd worden, wat thans van Zierikzee gezegd wordt:

„Daar is 't een soort réveil geweest. Verleden jaar een en al klacht over slaperigheid en onverschilligheid, en dit jaar een inspannen van alle krachten !”

Aan het einde van dit artikel moeten we nog een enkel woord zeggen over een geheel ander onderwerp, dat daarop door zijn belangrijkheid en dringenden aard recht heeft. Bedoeld wordt:

SONNEVANCK,

het bekende Christelijk sanatorium voor ionglijders nabij Harderwijk. Hoezeer deze inrichting noodig was en thans gewaardeerd wordt, blijkt daaruit, dat het, in October j.l. geopend zijnde, binnen enkele weken geheel met patiënten bezet nas, zoodat reeds thans op tientallen van aanvragen om opname afwijzend moest worden geantwoord.

Met het oog daarop moet noodzakelijk tot uitbreiding overgegaan worden. Plannen zijn daartoe dan ook reeds gereed, maar het bestuur der vereeniging heeft nog geen voldoende bouwkapitaal. Daarom vestigen wij de aandacht der lezers van dit blad nadrukkelijk op deze zaak, hen voorts verwijzende naar de in dit nummer voorkomende annonce, betreffende de 4 pCt. obligatieleening der vereeniging.

’t Is van harte te hopen, dat het bestuur binnen zéér korten tijd melding kan maken van een zeer ruime deelname, die het mogelijk maakte, onverwijld met den bouw te beginnen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen