GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE GROOTE ZENDINGS CONFERENTIE.

Ds. H. Dijkstra van Smilde vertelt in zijn Macedoniër, het interessante zendingslijdschrift, waarvan we onlangs reeds uitvoerig melding maakten, het een en ander over de gïoote zendinga conferentie, welke 14 Juni 1910, zoo de Heere wil, te Edinburg zal gehouden worden. We ontkenen er het volgende aan.

De conferentie zal niet gelijksoortig zijn met die, welke in - 1888 en 1900 gehouden werden te Londen en te New York, en die meer het karakter van demonstratie droegen, maar zal hetzelfde doel voor de geheele wereld beoogen, dat de conferentie van 1901 te Madras voor Indiö najaagde.

Tal van belangrijke wetenschappelijke en prak tiscbe quaesties zullen behandeld worden op die samenkomst waartoe elke kerk en elk zendinggenootschap, arbeidende in de Protestantsche zending, wordt uitgenoodigd.

De te behandelen onderwerpen zijn verdeeld over acht commissies van twintig leden, waaronder de beste leiders en denkers op zendings gebied; welke commissies ten minste een maand vóór de conferentie haar bevinding en denk beelden aan alle leden der conferentie ter overweging zullen zenden. Haar rapporten zullen dan op de conferentie behandeld worden, waar resoluties zullen worden aangenomen, die natuurlijk voor niemand bindend kunnen geacht worden, maar ongetwijfeld waarde verkrijgen als resultaten van onderzoek door deskundigen, welke menigeen tot richtsnoer zullen kunnen dienen.

De acht commissies zullen respectievelijk de volgende vraagstukken onder de oogen hebben te zien:

I. De verbreiding van het Evangelie door de geheele wereld. De commissie zal de meest vol ledige statistieke gegevens trachten te verzamelen en daarbij haar bijzondere aandacht wijden aan de streken, die nog niet of nog niet voldoende door de missie bezet zijn. Daarbij komt natuur lijk de vraag ter sprake, welke moeilijkheden den voortgang der ze^iding in den weg staan, en hoe ze moeten worden weggeruimd.

II. Be kerken uit de inlanders en haar arbei ders. Deze commissie zal onderzoeken, hoe het staat met de inlandsche keiken, haar onderhoud en zelfbestuur en haar zendingsarbeid; zij zal voorts kennis nemen van de onrust, ontevredenheid en scheurmakerij in sommige streken onder de inlandsche kerken; enz.

III. Be opvoeding in betrekking tot de Christianisatie van het nationale leven. Dit onderwerp bestaat uit twee deelen: de za& k van het hooger onderwijs, de waarde van den school dienst als hulpdienst voor de zending; en de verspreiding van litteratuur, vooral van de Heilige Schrift, op het terrein der zending.

IV. Be Evangelieboodschap in haar optreden tegen de vahche Godsdiensten, De taak van de commissie, die voor dit onderwerp is aacge wezen, zal zijn, nategaan, welke ervaringen de verschillende missies op het terrein van de apologetiek hebben opgedaan, en de lessen, die zulke ervaringen te leeren geven, te brengen onder het bereik van allen, die op het zendingsveld arbeiden.

V. De opvoeding en voorbereiding van de arbeiders in de zending. Terecht wordt er de aandacht op gevestigd, dat — en dit wordt dikwijls voor een goed deel uit het oog vetloren — het resultaat van den zendingsarbeid, bezien van menschelijk standpunt, in groote mate afhankelijk is van de capaciteiten der mannen en vrouwen, die uitgezonden worden. Daarom zal de vijfde commissie haar aandacht hebben te schenken aan de opleiding voor den zendingsarbeid, zoowel 10 het vaderland als op het terrein van de zending zelf.

vi. Be grondslag der zending in de zendende kerken. De mannen, die tot onderzoek dezer zaak zijn aangewezer, hebben tot probleem te bestudeeren, boe de krachten en hulpbronnen van de geheele kerk in werking gesteld moeten worden voor de zending, d. w. z.: hoe de kennis der zending vermeerderd kan wordien; hoe mca de Ctiristenen tot persoonlijke toewijding aan de zending kan bewegen; boe men het geven voor de zending kan aanmoedigen en aan goede gewoonten kan binden; enz.

VII. Be verhouding tusschtn de zending en de regeeringen. Voor bet nagaan van deze, vooral ook voor ons land, zoo hoogst gewichtige quaestie zijn Christelijke politici aangewezea, die bebben te onderzoeken, welke verhouding er behoort te bestaan tnstchen de zending en deregeering ia moederland en koloniën @n waar de greiuen liggen van beider bevoegdheid, binnen welke het geestelijk karakter der zending geen schade kan lijden.

VIII. Be eenheid en samenwerktng van alle arbeiders in de zending. Ook deze aangelegenheid is voor de zending in onze koloniën van groote beteekenis. Immers levert de onderlinge naijver der Christenen op het zendingsterrein zoo groot gevaar op voor verwikkelingen, welke den arbeid voor Gods koninkrijk benadeelen. Terecht zegt Ds. Dijkstra, dat deze achtste commissie een goed werk zal doen, als zij de eenheid in den missiediepst kan bevorderen.

De regeling van de deelneming aan deze conferentie, met welke verschillende Christelijke staatslieden sympathie betuigd hebben, hcudt verband met de fiaantieele kracht van de zen dende ketken en genootschappen en is zoodanig, dat iioo i 1200 afgevaardigden verwacht worden. Onder de vertegenwoordigers zullen geteld worden voorgangers in en leiders van den arbeid in bet vaderland en op het arbeidsveld, maar ook voorname Christenen uit de heidenen, opdat de ontwikkeling van de Christelijkprotestantsche zending overtuigend blijke.

We kunnen niet nalaten, een opmerking van Ds. Dijkstra te citeeren, die volkomen terecht zegt, dat, blijkens de onderwerpen, die de acht commissies te behandelen hebben, groote, wel licht overdreven waarde gehecht wordt aan de lessen van historie en ervaring ten aaniien van het behalen van succes, en dat de indruk gemaakt wordt, alsof te weinig gelet wordt op het licht, dat uitstraalt van Gods Woord, voor welks bevelen des noods alle lessen dertaktiek moeten wijken.

Dat is de groote schaduwzijde van deEdinburgsche conferentie. Het is echter te hopen, dat het in de opwekkende samenkomsten, waar in mannen van naam uit alle deelen der wereld zullen spreken, blijken zal, dat de machtige arbeid der zending over heel de wereld niet beheerscht wordt door de zucht naar succes, maar door de liefde van Christus en de gehoorzaamheid aan zijn gebod.

Hoe het echter wezen moge, de besluiten, die ter conferentie genomen zullen worden, hebben uit den aard der zaak geen bindende kracht, en ook zij, voor wie de zaak der zending allereerst en allermeest is een zaak des gebeds en des geloofs, zullen wel doen, de lessen van historie en ervaring niet in den wind te slaan, maar in het belang van den hun toevertrouwden arbeid winste te doen met wat te Edinburg ten gehoore gebracht zal worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1909

De Heraut | 4 Pagina's