GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGOPWAARTS.

III.

VERANDERING.

Vader was geen man, die wat hij zich had voorgenomen spoedig opgaf. De „verandering" waarop hij gedoeld had, zou komen.

Tien jaren was Karel oud, toen vader hem op zekeren dag vertelde, dat hij weldra ter school zou gaan en wel in Wexio, een kleine stad, waar, reeds destijds, gelijk nu nog, goede scholen waren. Er was ook een soort van gymnasium, een school waar men behalve voor de gewone vakken ook in de talen werd onderwezen. Deze school nu zou Karel bezoeken; en zoo, naar zijn ouders hoopten, bekwaam worden om later aan de hoogeschool voor predikant te studeeren. Ze hadden immers de gelofte gedaan, dat Karel, als 't kon, leeraar worden zou, gelijk zijn vader en zijn grootvader.

Van dat voornemen wist Kareltje echter nog weinig, al had vader wel eens iets van zijn hartewensch te verstaan gegeven. En of het plan van het bezoeken der school den knaap leek, is zeer te betwijfelen. Hij zou daarginds natuurlijk veel minder vrijheid genieten dan nu thuis; hij zou zijn lieve ouders moeten verlaten om bij vreemden in den kost te zijn; hij zou ook vader niet meer helpen m den tuin, zijn eigen lief tuintje moeten missen, dat juist zoo mooi werd en misschien zelfs de lange wandelingen en het zoeken van planten moeten opgeven. Was het wonder, dat het vooruitzicht den nog pas tienjarigen knaap niet aanlokte, en moeder het schoolgaan ook gaarne nog een jaartje had uitgesteld. Vader echter wou daar niet van hooren en zei: „Mijn zoon aardt naar mij in zijn liefde voor bloemen; de Heere geve dat hij het ook doe in lust tot het predikambt.“

Zoo vertrok dan Kareltje naar Wexio en de school. Er was bij goede lieden een tehuis voor hem gevonden, doch eiken Zaterdag zou hij naar Stenbrohult gaan, dat niet zoover af lag en tot^ Maapdag in de pastorie blijven. Zoo verloor hij zijn lief tuintje ahhans niet geheel uit het oog, en werd ook aan broer en zusters niet vreemd.

In den eersten tijd, zelfs een paar jaar lang, ging het met Karel op de nieuwe school goed, zelfs veel beter dan vader gedacht had. De leermeesters waren tevreden en Karel zelf klaagde, toen hij maar eerst wat gewend was, ook niet, al was hij liever thuis geweest.

Doch schijn bedriegt. De ware reden, dat èn meester èn leerling tevreden waren, bleek later te zijn, dat de laatste, door het goede onderwijs bij vader genoten al zijn medeleerhngen ver vooruit was en dus zoo min of meer voorloopig op zijn lauweren rusten kon, en zich niet moe had te werken.

Doch er zouden ook kwade dagen komen en om dat duidelijk te maken moet ik u eerst iets anders vertellen.

De scholen en het onderwijs verschilden toen heel veel van thans, nu het den kinderen op alle wijs wordt gemakkelijk gemaakt. Lezen leeren, dat nu meestal zoo vlug gaat, was toen een werk soms van jaren. Bij 't spellen, om maar iets te noemen, werden de letters genoemd niet als klanken, maar met de namen die zij nog in het A, B, C, hebben. Moest b. v. het woord pot gespeld worden, dan leerde menpee-00-tee-POT, met groot gevaar dat iemand daaruit maakte theepot. Om de jeugd in het lezen te volmaken had men een boek vol met moeielijke namen uit den Bijbel, enz. Zoo werden ook de talen en het rekenen onderwezen op zulk een wijs, dat ik mij wel eens er over verbaasd heb, hoe destijds de jongen» en meisjes knap werden. Des te erger wanneer in onzen tijd, nu alles zooveel makkelijker en prettiger gaat, menigeen nog niet vordert.

De eerste schooljaren gingen voorbij en Karel zou nu dingen te leeren krijgen, die hem dusver nog nagenoeg vreemd waren geweest, In het eerst ging dit vrij goed, doch daarna werd het anders. Daar waren vakken van onderwijs, die onzen Karel in 't geheel niet aantrokken. En was nu het onderricht maar op aangename boeiende wijs gegeven geworden, dan zou alles misschien nog zijn terecht gekomen, want — niet waar ? — elk houdt van het een meer dan van het ander. Maar uit alles blijkt, dat men te Wexio wel heel knap was, maar niet de kunst verstond om anderen den lust in te boezemen zich kennis en wijsheid te verwerven. Onze Karel bleef al spoedig in een paar vakken achter, en moest het aanzien dat zijn meeste leerlingen hem voorbij streefden, 't Scheen hem echter niet bijster veel te deren. De onderwijzers evenwel, die vroeger nooit hadden te klagen gehad, begonnen nu verdriet van hun leerling te krijgen. Er volgde vermaningen, bestrafhngen, en toen dat ook al niet baatte werden strenge maatregelen genomen, en ook Vader met den toestand in kennis gesteld.

’t Was een tijding, die de goede ouders allerminst verwacht hadden, want Karel was als hij thuis kwam altijd vroolijk en best te spreken. Er zwaaide nu heel wat voor hem, en hij moest beterschap beloven, „Ge zult, " zoo de Heere wil, later predikant worden", zei vader, „en zoo mijn opvolger zijn. Het past u dus om met ijver al 't noodige te leeren, om het eens zoover te brengen. Met 's Heeren hulp zal dat, hoop ik, ook gelukken.”

Zoo ging onze vriend dan weer naar Wexio, ongetwijfeld met de beste voornemens, doch die niet belett' dat het beoefenen van ettelijke dingen die onderwezen werden hem weldra weer even sterk tegenstond dan vroeger. Des te ijveriger echter toonde hij zich te Wexio in het werk dat reeds vroeger zijn lust en liefde had gehad, namelijk het verzamelen en rangschikken van bloemen en planten. Wel had hij hier geen eigen kweekhof als thuis, maar hij kon althans in de omstreken van het stadje dwalen in het vrije veld en de groote bosschen, over de heuvels en in de dalen, waar hij vaak vond wat hem aantrok, waar hij zich telkens vergaarde, wat later werd uitgezocht en in orde gebracht. Soms kwam Karel terug met een geheele lading kleurige en geurige planten en bloemen, die hem wel zoo sterk aantrokken als het mooiste leerboek over de wiskunde of iets dergelijks. Elk vrij uurtje — zulke had hij er echter nu niet vele — werd bij de planten doorgebracht, in huis of in de vrije natuur.

Nu, daar was op zich zelf niets tegen, maar de leermeesters die het merkten, begrepen terecht dat die liefhebberij voo: planten nu juist niet strekte om Karel veel te doen vorderen in wat hij allereerst diende te weten, en rieden hem aan liever te denken aan wat het naast lag, naar zij meenden althans. Doch dat was aan een doove gezegd.

Op een dag was Karel weer bezig in een laagte tusschen heuvels planten en kruiden te zoeken toen hij niet ver van daar een heer ontdekte, die met hetzelfde werk bezig was. Hij meende dien heer meer gezien te hebben, doch kon zich niet zoo aanstonds herinneren waar, en ging een poos stil met zoeken voort, gelijk de ander ook deed.

CORRESPONDENTIE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's