GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. L. H. WAGENAAR V, d. m. TE MIDDEL-Buno. VAN STRIJD EN OVERWINNING. Degroote Synode van 1618 op '19, en wat aan haar voorafging. Voor het christelijk volk beschreven. UTRECHT. — G. I. A, Ruijs.

Lang heb ik gewicht met de bespreking in DE HERAUT van dit jongste werk van DR WAGENAAR. Allerlei omstandigheden hebben daartoe meegewerkt, en daaronder komt dan leker niet aan die van gemis^ maar wel juist aan die van hooge waardeering voor dezen literair-histotischen arbeid, een plaats toe. Om toch een geschrift als dit naar eisch te bespreken, is vluchtige kennismaking niet voldoende, maar dient men er vertrouwd mee te worden, moet men, door gezette en herhaalde lezing, er zich in-leven; en dat kost tijd.

Eerst in afleveringen verschenen, is het nu en dat al sedert maanden, compleet, „'t Is, " zooals de schrijver zelf opmerkt, „een lijvig werk geworden." Het telt s, xt, pagina's, terwijl de Bijlagen enz., XXXVI bladzijden vullen. In groot formaat, met heldere letter, op goed papier gedrukt, maakt het een voornamen indruk. Het is ingedeeld ia X hoofdstukken, waarvan ik hier de titels laat volgen.

I. Ter inleiding. II. De opkomst der antithesen III. De remonstrantsche strijd, IV, De voorbereiding der Synode. V. De samenstelling der Synode, VI, De Synodale arbeid in afwachting. VIL De worsteling met de geciteerden, VIII. De na-Synode, IX. Vae Victis! X. Ten besluite.

Als Bijlage I: De vijf artikelen tegen de Remonstranten. Als Bijlage II: De Dorische kerkenordening. Volgt: een Klapper op de namen van eenige voorgangers en tijdgenooten der groote Synode, die in dit werk voorkomen. Eindelijk, een bladzijde Errata.

Het standpunt waarop men zich moet plaatsen om dit v; erk te beoordeelen, wordt aangewezen door den auteur zelf. Op het titelblad iochliet hij afdrukken: VooK HET CHRISTELIJK VOLK BESCHREVEN, en in het voorwoord zegt hij: „'t Is een lijvig werk geworden. Het doe met name ons Christenvolk inleven in het beslissend historisch tijdsgewricht van röio—-'19, en leere ook bij dat verleden, te beter het heden en ïijne roeping verstaan". De laatste woorden zija ietwat duister doordat, naar ik vermoed, achter „leere" het woordje „het" uitviel. Maar lang Biet duister is, dat naar des schrijvers' bedoelen, het boek bestemd is voor „het Christelijk volk'' of „voor ons Christenvolk, " welke twee nitdmkkingen voor DR, WAGENAAR preicies het ïelfde schijnen te beteekenen.

Dit boek, waarin de groote Synode van 1618 op '19 en wat haar voorafging voor het Christelijk volk is beschreven en dat bestemd is voor ons Christenvolk, is alzoo een volksboek. Als zoodanig wil het bezien en beoordeeld worden naar den wensch van zijn maker. Ik ben daarin nog versterkt, doordat meest alle yreemde woorden, die in den tekst voorkomen, 11 nootjes aan den voet der bladzijden verklaard of vertaald zijn. Zoo staat b. v. op p. 42 : i)In plaats van Lucas Trelcatius pater namen ^^ Jliius" en dit wordt dan in een nootje aldus 'oegelicht: „In plaats van den vader zijn zoon ei naamgenoot".

De ietwat pompeuse, aan een christelijken of ook niet-christelijken roman herinnerende, hoofd-"'el „VAN STRIJD EN OVERWINNING" kan erbij een volksboek als dit, dan ook wel mee door,

Wanneer ik hier den nadruk leg op het populair karakter van dit boek, dan is het èn ^w ons christenvolk tot zijn lezing te lokken '1 om het boek te vrijwaren tegen een onjuiste beootdeeling,

WAGENAAR wAkte hier niet voor de koks, •"«ar voor de gasten,

Maar dit valt juist te meer te waardeeren, wijl hij een kok is, die naar de beoordeeling der vakgenooten, welke minder over de smakelijke resultaten, dan over de wijze van toebereiding gaat, ook een „meesterstuk" kan leveren.

DR. WAGENAAR toch heeft door een ander werk getoond, dat hij historicus is. Aan een Universiteit, die zich de weelde kan veroorloven van een afzonderlijken katheder over Vaderlandsche historie, zou hij, naar het mij voorkomt, op dien leerstoel zeker geen - minderwaardig figuur maken. Want, al ben ik geen historicus, zooveel begrijp ik toch wel van de professio neele beoefening van de wetenschap der historie, dat het haar om niets anders dan de waarheid te doen is en dus niet om roepingen te doen verstaan, stemmingen te maken, enthusiasnie te wekken. Dat alzoo wie zich aan haar willen wijden dan ook niet alleen bekwaamheid tot het bestudeeren der bronnen en critischen zin, maar tevens bezitten moeten een waarheidszisj, die tegen alle invloeden van persoonlijke sympathieën en antipathieën bestand is.

WAGENAAR nn, hij heeft het getoond, bezit deze drie voor den historicus onmisbare eigenschappen.

Maar deze doctor is ook volksleeraar. Van nabij bekend, met het zwoegen en tobben, met de vooroordeelen en de benepenheden, maar ook met de beginseli'aïfheid en de trouwhartigheid van zijn volk, heeft hij het lief. Zóo lief als wijlen VAN LENNEP liefhad zijn kleinkinderen. En gelijk deze voor bèn schreef een geschiedenis des Vaderlands, zoo ook acht de historicus WAGENAAR zich niet te hoog om te gaan schrijven een geschiedenis van de Dordtsche Synode, voor zijn volk, zijn christenvolk.

De historicus gaat dan schuil achter den volksleeraar. De doctor zendt een boek in de wereld, waarmee hij niet de wetenschap der historie wil verder brengen, wil verdiepen en verrijken, maar ons Christenvolk zijn roeping wil doen verstaan.

Zeg hem nu, non coquis sed convivis, — en ge moogt hem, zonder onbeleefd te worden, omdat hij ook voor de koks kan koken, dit zeggen, — hij zal u dan toevoegen: zwijg gij maar stil, ik weet het ook wel.

VAN STRIJD EN OVERWINNING, —het is een werk niet voor de school maar voor het leven; even als onze Statenvertaling, van welke Wagenaar, op p. 334 van zija boek zegt, - -nadat hij verhaald heeft wat de Groote Synode alzoo verordend had voor het tot stand komen van den z. g. Staten Bijbel —: „Zoo werd een der belangrijkste toespijzen gereed gemaakt en kon — zoodra de Staten-Generaal voor de turf zorgden — de pot te vuur worden gezet om met haar kostelijk kooksel de Kerken te voeden en te verkwikken vele tijden aaneen!"

Zeker, de historicus gaat in VAN STRIJD EN OVERWINNING schuil achter den volksleeraar, den volksschrijver.

Maar, en dat is juist het mooie, hij blijft er toch achter staan. Daar worden heel wat populair-historische werken gereed gemaakt en ook te vuur gezet — zoodra niet al te schroomvallige uitgevers maar voor de tiirf zorgen — om dan straks ter voeding en verkwikking van den historischen zin te worden aangeboden, waaraan je al dadelijk merkt, dat er geen his toricus achter zit.

Hier is dit anders.

Hier hebt ge niet te doen met een handigen compilator, maar met een geschiedschfijver, die, bij zijn vóórstudie, een historisch apparaat tot zijn beschikking had en ijverig gebruikte, waarin ook de jongste literatuur en öok wel bronnen van den eersten rang niet ontbraken. Ook hij, voor wien de remonstrantsche tijd iets meer dan niet-heelemaal onbekend land is en de nieuwere , literatuur daarover iets meer dan een gesloten gebleven boek, merkt dat al spoedig. En hij zou dat merken ook al had hij niet gelezen, dat WAGE NAAR schrijft: „Nu tal van oudere en jongere geleerden in voortreffelijke biographieën van velen der Remonstranten en der mannen van Dordt de kennis verrijkten, PROF. DR. H. H. KUVPEB de Post acta der Dordtsche Synode zeer nauwkeurig verhaalde, belangrijke Handschriften tot uit Zurich toe jmij ter raadpleging werden ge zonden naar 't Oud Archief te Middelburg, kon 't me niet moeilijk vallen om een levendig beeld der meer-dan-Nationale Synode van 1618 en '19 te teekenen."

Naar aanleiding van wat de geachte auteur van STRIJD EN OVERWINNING hier in de laatste twee door mij geciteerde regels zegt, meen ik echter van hem te moeten verschillen.

Het wil mij toch voorkomen, dat het hem zelfs met een zoo betrekkelijk rijk apparaat vóór zich, toch nog, niet alleen moeielijk, maar zelfs ondoenlijk zou geweest zijn een zoo levendig beeld der Synode ons te teekenen, als hij metterdaad gedaan heeft, indien hij ook niet te beschikken had gehad over die rijke en toch gebreidelde verbeeldingskracht, dat petiliant vernuft, en die zoo fijne woordkunst, welke hem voor volksleeraar in het algemeen en voor prediker in het bijzonder zoo bij uitstek geschikt maken.

Wat mij trof in dit boek, dat enthusissme wil wekken, en stemming maken, — iets v/at aan WAGENAAR, zelf enthusiast en stemmingsmensch, ook al weet hij als historicus wel te zorgen, dat zijn stemmingen hèm niet hebben en zijn enthusiasme hem geen parten speelt, bijsonder is toevertrouwd, — was het doorgaans vrij onpartijdig oordeel over de Remonstranten. En ook daaraan merkt men dat achter den volksschrijver en - leeraar niet de propagandist, maar de heusche historicus staat.

De vele portretten en platen die WAGENAAR in zijn werk opnam, verhoogen de aantrekkelijkheid er van. Alleen maar, is de plaat tegenover p, 306 van DE GROOTE SYNODE VAN 1618—'19, vanwege dat „hondje", wel de rechte ?

Tegen het mogelijk verwijt, dat zijn papieren kind, omdat wij over de Synode zelf eer& t in hoofdstuk VI te lezen krijgen, „een kind met een waterhoofd" is, heeft de schrijver zich, mijns inziens, genoegzaam gevrijwaard door op het titelblad te laten drukken: De groote Synode van 1618 op '19 en wat aan haar voorafging. GLASIUS, die waarschijnlijk bij zijn GESCHIEDENIS DER NATIONALE SYNODE IN 1618 EN 1619 GEHOUDEN TE DORDRECHT, de mogelijkheid van een dergelijk verwijt voorzag, liet daar op het titelblad achter drukken: in hare VOORGESCHIEDENIS, HANDELINGEN EN GEVOLGEN.

Minder mooi, dan wel preekerig-deftig.

GLASIUS' EN WAGENAAR'S SYNODE VAN DORDT.

Wie deze twee boekan vergelijkt, zal met allen eerbied voor den arbeid ook van GLA­ SIUS, wel niet kunnen beweren dat WAGENAAR overbodig werk heeft gedaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1909

De Heraut | 4 Pagina's