GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGOPWAARTS,

XIIL

NOG NIET HUISWAARTS.

Niet ver van Haarlem onder Heemstede lag twee eeuwen geleden en ligt nog de fraaie buitenplaats De Hartekamp.

Dit buiten werd destijds bewoond door een groot, rijk heer Mr. G. Clifford, een aanzienlijk bankier, tevens een der bewindhebbers van de Oost-Indische Compagnie.

Deze heer nu had niet alleen verstand van den handel en van geldzaken, maar was ook, gelijk vele aanzienlijken in die dagen, een man die tijd en geld over had voor een of andere liefhebberij, waartoe destijds vooral het aanleggen van kostbare verzamelingen behoorde, 't zij van Japansch porselein of van boeken, van dieren of van oudheden, van schelpen of van planten, 't Was zeker vrij wat beter dan het doellooze en onnutte verzamelen b, v. van postzegels, gelijk men nu doet.

Zoo had dan ook de heer Clifford op zijn buiten allerlei schoone verzamelingen, een van zeer mooie kasplanten, een andere van gedroogde planten, een derde van boeken, die op de kruidkunde betrekking hadden.

Maar bij zulke groote prachtige en kostbare verzamelingen behoort iemand die alles nagaat en verzorgt. Dit kon de heer Clifford zelf niet doen, wijl hij als koopman en bankier

te veel werk had. Hij zag dus om naar een bekwaam plantkundige, die voor de schatten van de Hartekamp de noodige zorg zou dragen. Zulk een was echter niet zoo getrakkelijk te vinden, wijl de heer Clifford wecschte dat de man, die hem van dienst zou zijn, tevens geneesheer was, en als huisarts dicht bij de hand zou wezen, als iemand op de Hartekamp zijn hulp noodig had.

’t Een en ander kwam ter ooreaan£: erha«e en Burman, en als vanzelf dachten de twee geleerde heeren dadelijk aan Linnaeus. Die was immers dokter en kruidkundige beide. Zij spraken er over met den rijken bankier en gaven zulk een uitnemend getuigenis van den Zweedschen doctor, dat Mr. Clifford dadelijk besloot te trachten Linnaeus in Nederland en voor zich te houden.

Wel had nu deze, gelijk we zagen, vast besloten thans naar zijn vaderland terug te keeren, doch hij veranderde van besluit toen het zoo verleidelijk aanbod van den heer Clifford tot hem kwam. Immers deze heer bood niet minder dan een jaargeld van duliend gulden en daarbij kost en inwoning op de Hartekamp. Daarbij zou onze Zweedsche doctor veel vrijen tijd hebben, leven in een omgeving, geheel naar zijn zin en zich geheel kunnen wijden aan zijn geliefde studiën.

Wel is te begrijpen, dat hij ook hier weder het wijs bestier des Heeren zag, die hem een post deed vindeis, juist voor hem geschikt. Bleef hij nog een poos in de Nederlanden, dan zou dit hem later in alle opzichten van nut kunnen zijn.

Weldra aanvaardde Linnaeus zijn nieuwe be trekking, die weldra bleek als geknipt voor hem te zijn. Hij was bier, om zoo te zeggen, heer en meester, kon planten en kweeken naar hartelust, behoefde geen kosten te ontzien, en kon door en bij zijn werk zichzelf bekwamen, zooveel hij wilde. Daarbij beiat hij thans in ruime mate al het noodige, en had eigenlijk alleen voor zijn kleeding te zorgen, zoodat er van de duizend gulden per jiar, wat toen heel wat meer wilde zeggen dan nu, nog een aardig sommetje overschoot, dat later te pas ko komen. Zulk een ondersclieid bij vroeger was wel geschikt om Linnaeus' hart te vervullen met dank aan God, die hem genade ook bij de menschen had gegeven. Want de heer Clifford, die al spoedig bemerkte welk efen voortreffelijk man zijn huisdokter was, deed alles om het dezen aangenaam te maken en betoonde een mildheid die vorstelijk mocht heeten.

Vond onze Linaeus het leven op de Hartekamp recht aangenaam, hij besteedde het zoo, dat ook anderen er toen en later nut van had den. Allereerst zette hij er zich toe om ver schillende boeken over de plantenkunde, die hij voor een deel al klaar bad, uit te geven. In korten tijd zag nu het eene geschrift van hem na het andere het licht, 't Eerst yerscheen in 1730 het Sysfema Naturae of Naluurs'.elsel, te Leiden. In het volgend j^ar gaf Linnaeus een beschrijving van de planten, die op de Hartekamp gevonden werden. Twee andere werken, over plantkunde volgden kort daarna.

’t Was misschien wel uic erkentelijkheid voor het vele goede door Linnaeus verricht, dat de heer Clifford hem een bijzonder genoegen deed Hij stelde hem namelijk in staat een reis te doen naar Engeland en Frankrijk o. a. om daar met de geleerden in zijn vak kennis te maken.

Nu was dit juist iets als onze geleerde verlangde. Met groote dankbaarheid aanvaardde hij het gu'.le aanbod. Weldra stak bij naar Engeland over, en bezocht daar o. a. de groote Juinen te Oxford en Chelsea. Ook maakte hij et kennis met dea beroemden kruidkundige Dellinius.

Uit Engeland naar de Hartekamp teruggekeerd deed Linnaeus weer een paar werken 't licht zien, en daarop volgde er van zijn hand een, zooals er niet vele verschijnen.

Hij had nu namelijk een anderhalf jaar doorgebracht met het ordenen, rangschikken en beschrijven van de planten op Cliffords buitengoed, en diens groote verzameling van gedroogde planten in orde gebracht. Nu besloot hij, wellicht ook gedreven door dankbaarheid aan zijn beschermer, het geschrevene in 't licht te geven en bracht dit plan in 1737 ten uitvoer. Het was een pr; chtig en kostbaar plaatwerk „Hortus Cliffortianus" of „Tuin van Ciiffard" geheeten met 36 plaien. De uitgaaf eischte groote kosten, doch de heer Clifford die zeer rijk was, voorzag ook hierin.

Intusschen begonnen de vrienden in Ziveden en vooral de beminde van Linnaeus hartelijk te verlangen, dat hij naar zijn vaderland zou terugkeeren. Ze wisten trouwens dat hij niet uit onverschilligheid of louter voor zijn genoegen zoo lang uitbleef, maar wijl het verblijf in den vreemde hem nu en later van zoo groot nut kan zijn. Reeds meermalen was hij, gelijk we zagen, van plan geweest weer naar Zweden te gaan, doch telkens was dat op bijzondere wijs verhinderd.

Nu echter begon hij stak te verlangen naar zijn geboorteland. Want ons vochtige klimaat bleek op hem, die uit het droge, zonnige Zuid Zweden kwam, zeer ongunstig te werken. Dit nu is niet te verwonderen, als we bedenken, hoe destijds niel ver van de Hertenkamp het groote Haarlemmermeer lag, dat zijn kilheid zelfs bij Amsterdam merkbaar maakte. Oyer 't geheel was het getal poelen en meren destijds veel grooter dan thans, nu er echter, helaas, nog te veel zijn.

CORRESPONDENTIE.

Q. Binnenkort hopen we het antwoord te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's