GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. HANDBOEK TEN DTENSTE VANDEGÏREFOR MEERDE KERKEN IN NEDERLAND voor het jïar 1910. 223te j*aTging. Goes, Ojsterbaan en Le Cointre.

Van dit, ook mij, in het gebruik proefhoudend gebleken Handboekje is ons dezer dagen de 22ste jiargang toegezonden.

De uitgevers doen blijkbaar al wat ^ij kunnen om het zoo goed mogelijk te maken. Dit komt o. m. uit in de STATISTIEK onier kei ken, welke Statistiek vanzelf het voornasmsle stuk in dit werkje is.

Achter iedere kerk wordt eerst opgegeven het zielental der burgerlijke gemeente; dan hei nummer waaronder zij bij de regeering bekend staat; verder het jiar waarin zij na 1816 tot reformatie kwam; eindelijk het getal van hen, die den wettigen kerkeraad volgen. Dan wordt bij iedere kerk vermeld welke predikant haar thans dient en wie baar emeriti zijn.

Ia de vorige jaargangen stond OOK bij iedere kerk een en ander vermeld omtrent het plaatselijk vereecigingsleven en schoolwezen. In dezen jiargang is dit nu weggelaten. Da samensteliers toch hadden een wenk gekregen èn van particulieren èn in de kerkelijke pers, „< }at dergelijke mededeelingen voor een Kerkdijk Hindboek van weinig of geen waarde waren, te meer omdat door de dikwijls gebrek kige opgaven, toch geen juist beeld van etn en acder wordt verkregen".

Dize Statistiek had, naar de uitgevers zelf oordeelen, nog beter kunnen zijn dan zij reeds is. Maar dit ligt aan de kerken zelf, waaronder vele zijn die „de gevraagde inlichtingen nie», of niet voldoende beantwoordden".

Oak op dit punt zij ahoo het HANDBOEK aanbevolen in de belangstelling der kerken. In een AANHANGSEL van de Statistiek vindt men ook statistische opgave omtrent de GEREF. KERKEN IN NEDERLAND, „ontstaan uit de aclie van wijlen Ds. Ledeboer en de Gsref. Gemeenten onder 't Kruis'"; vroeger heetten die onder ODs: „kerken van min vaste formatie"; vervolgens dergelijke opgaven omtrent de CHRISTELIJKE GEREFORMEERDE KERK IN NEDERLAND; eindelijk omtrent de OUD GEREFORMEERDE KERKEN IN PRUISSEN en wel in OOST FRIESLAND en in het Graafschap BENTHEIM.

Mij dunkt, de laatsten hadden hier, vanwege de correspondentie waarin onze kerken met haar staan, wel de eersten mogen zijn. Ook vind ik het niet onbedenkelijk deze drie groepen van kerken onder een „Aanhangsel" te vermelden. Het doet mij zoo denken aan dien Studentenalmanak uit mijn jeugd, waarin de nietcorpsleden onder de rubriek „Drukfouten" stonden vermeld.

Na de STATISTIEK volgt een rubriek : ONDER­ WIJS, BARMHARTIGHEID en VKKEESIGINGEN. Een zeer te waardeeten rubriek, die goed is bewerkt. Ik hoop dan ook van harte, dat de uhgevers door al de betoogen „dat mededeelingen betreffende vereenigingsleven en schoolwezen in een kerkelijk handboek niet thuis hooren", zich niet zullen laten bewegen in een volgenden jaargang ook deze rubriek weg te laten.

Eindelijk een rubriek IN MEMORIAM waaronder levensberichten van de in 1909 gestorven predikanten : G. VAN WAGENINGEN, N. P. LITTOOY, J. V. ANKEN, J. LITTOOY, W. H, GISPEN, R, LOMAN, H, J. BINNEMA, D, Los en J. BAVINCK. Oader dit negental dunkt mij dat van Cs. L. NEVENS van zijn vriend GISPEN wel het best geslaagde. Van deze negen dooden getft het Jaarboek de welgeslaagde portretten, 2. J, A. WORMSER. VAN KLEINE LUYDEN, Zes schetsen uit het leven. Rotterdam, J. M. Bredée.

„Al wat in de hier volgende schetsen verhaald wordt is historisch, ik heb slechts verteld Wit ik zag gebeuren", — aldus de auteur van dit boek.

De uitdrukking „kleine luyden", naar men weet al door Prins Willem gebruikt en in de laatste jaren onder ous zoo vaak gebruikt, dat ze een weinig afgetrapt is, koos de schrijver als hoofdtitel voor zijn zes schetsen uit het leven van een zekere groep van klein-burgermenschen en buitenlui uit onze maatschappij van rü en van voor vijftig en veertig jiar.

De groep wier leven hij din teekent, is bepaaldelijk de protestantEche en wel in haar verschillende schakeeringen, Dit nu wordt men daardoor al spoedig gewaar wijl het godsdien stig element in dat door hem geteekende leven vrij sterk op den voorgrond treedt. „Ik heb slechts verteld wat ik za^ gebeuren" en de heer WORMSER heeft de gave om, in keurig, ietwat oud-deftig Nederlandscb, zeer aangenaam en onderhoudend fe vertellen.

Zijn slof is hij goed meester, het leven in de kringen, die hij beschrijft, dat leven ook van zijn godsdenstige zijde, kent hij door en door en als christen staat hij er fyaipatbiek tegenover. Er zit kunst in dit beet: je en daarom staat het mijas inziens verre boven heel wat literaire producten, die onder het merk „christelijke lectuur" tegenwoordig op de markt worden gebracht.

En niet alleen zit er letterkunst in, zij het dan ook uit de oude school, maar ook kunst in uitbeelden van het geziene. Het leven toch, ook het godsdieostig leven dat WoRMSERgezien heeft, zag hij, fija waarnemer als hij is, juist. En daarbij zag hij het door zijn temperament en bracht het daarom, met de vaardigheid waarover hij beschikt, in beelden, die wij èn om hvin eigenaardigheid èn omdat zij ons tochcok een mooie illusie van de werkelijkheid geven niet licht vergeten.

Maar, het temperament, of de p: ychische dispositie, waardoor hij hét leven van deze kleine burgers en buitenlui ziet, doet hem dat zien in de stemming van den humor. De stemming^ waarin droefheid en blijheid, ernst en scherts 200 wonderlijk zijn gemengd. De stemming, die tegelijk een traan in ons oog en een lach op onze lippen brengt.

Humor, die niettegenstaande hij mijlen hoog boven het komieke staat, er toch door velen mee wordt verward.

Lachen, — velen houden niet van lachen; en omdat zij den lach van den humor niet begrijpen, wijl ze allerminst vermoeden, dat de traan van het medegevoel hem vergezekchapt, houden zij ook niet van humor. En zoo versta ik dan ook best, dat voor velen deze zes schetsen verbijsterend zijn. Voor jxren hield een van mijn goede vrienden — de man was toen predikant in een groote stad, maar is nu naar het oordeel der liefde, zooals men dat pleegt te zeggen, zeker al lang in den hemel, — een lezing over zijn herderlijke ervaringen. Als hij in zijn leven van iets geen plezier beeft gehad, dan is het van deze le^mg geweest. Er zat, gelijk in hem zelf, humor in. Maar dat was het nu juist. De menschen begrepen niet hoe een christen bij zulke ernstige onderwerpen kon lachen.

Nog wel een predikant. 't Leek wel spotten! Toch was het dit allerminst; want niet om den ernst der dingen, maar wel om de dwaasheid der menschen bij ernstige dingen, om die kruising van tegenstelligen, had mijn vriend gelachen en zijn hoorders, al wilden ze 03k niet, laten lachen. Nu geef ik grif toe, dat de humor tegenover het, door onnatuurlijk en daarom dwaas gedoe der menschen, verdonkerde heilige eigenaardige gevaren met zich brengt. Ik zal niet beweren, dst ook de schrijver van deze schetsen in lijn boek aan deae gevaren altijd ontkomen i> ', maar over het geheel heeft hij met den taci van een christen ze vermeden.

Wie te onderscheiden weet; wie humor niet bot-weg voor gemis van ernst houdt, zal deze zes. schetsen kunnen waardeeren.

Waardeeren, omdat hij er bij den lach over de gemaaktheid en de benepenheid, de laatdunkendheid, en de hardheid, de kleinzieligheid en den geestelijken hoogmoed van vele vromen, misschien wel van zich zelf, ook in waar neemt dien innigen eerbied voor den godsdienst des harten welke juist daarom gepaard gaat met smart over hei geen hem bij 200'elen nog verdonkert, verontreinigt.

En het echte, het mooie in deze Fcaetsen is dan ook, dat de schrijver met de sympathie der liefde óok weet de lichtzijde in het leven der vromen te doen zien; ons naast min of meer afstootelijke, ook heel aantrekkelijke vromen toetst. Zoo in de teerhartige MIJNTJE uit de TWEE SCHOOLMATRESSEN ; in VAN STEDE, den eens in ROTTERDAM wèsbekende VAN DOEP, uit GEZELSCHAP; ZOO, en dat niet het minst, in KEETJE RIJST he< oude moedertje uit die teer fijne en navrante schets: ZEVENTIGSTE VERJAAR­ DAG,

De typische illustraties bij deze schetsen zijn zeer gelukkig. De leekenaar heeft den schrijver begrepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1910

De Heraut | 4 Pagina's