GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT KWAAD TOT GOED.

V.

HERBERG.

Al voortwandelend waren onze vrienden het groote huis genaderd, dal zij reeds vroeger hadden gezien.

Ook dit leek dichtbij minder mooi dan uit de verte, 't Was een groot huis van één verdieping, met witte muren, die echter al jaren de witkwast schenen ontbeerd te hebben en er vrij grauw uitzagen. Rondom het huis liep een veranda, sierlijk met slingerplanten begroeid. Heel het huis lag trouwens in het groen. Op de deur was een wapenbord gehecht, op hetwelk in hel Spaansch iels geschreven stond.

De matrozen vermoedden, en terecht, dat hier de burgemeester wonen zou, of, zooals men hel in dat land noemde, de Alcalde. Zij gingen dus de openslaande deur binnen. Weldra bevonden Velders en zijn makkers zich in de tegenwoordigheid van iemand, die een soort van uniform droeg, wel wat versleten en kaal, maar toch een aanduiding van zijn rang. Hij vroeg in de Spaansche taal aan de vreemdelingen wat hun verlangen was. Gelukkig kon een der oudere matrozen die veel op Cuba gevaren had, vrij goed in dezelfde taal antwoord geven, en al hun wedervaren vertellen. De zeeman verzocht ten slotte den Alcalde om goeden raad wal te doen en vooral voor 't oogenblik om hulp.

De Alcalde bleek een vriendelijk man te zijn, en wel in zijn schik dat hij eens vreemdelingen ontmoette, die natuurlijk in dit afgelegen Indianendorp zelden te zien waren. Hij onthaalde hen op wijn en andere verkwikkingen, en trachtte hun toen duidelijk te maken waar zij zich eigenlijk bevonden. Heel bemoedigend was dit laatste niet. Hel dorp lag om zoo te zeggen aan een uithoek, ver van alle groote steden en wel niet ver van de kust, maar dat deze rolsig en bijna ontoegankelijk was wisten onze zeelieden zelfs reeds.

„Waar ge nu ziji", sprak de Alcalde ten slotte, „kunt ge kwalijk blijven. Het zou u spoedig aan al het noodige ontbreken, en als de zware regens komen is hel wonen in het bosch onmogelijk. Het best is dat ge allen hierheen komt. Uw kapitein kan dan schrijven naar St. Eustatius b. v. Dat is een Hollandsche kolonie en daar zal men wel weten raad te schaffen. Wilt ge zelf naat de legerplaats gaan waar de

manschap thans is en de boodschap overbrengen, dan is dit best; anders zal ik een bode zenden die goed den weg weet en gemakkelijk in een paar dagen terug kan «ijn. Zoolang 2ult ge dan mijn gasten wezen."

Be ongemakken van hun laatsten tocht lagen den zeelieden nog zoo versch in het geheugen, dat zij gretig den laatsten voorslag aannamen. De bode vertrok en in den tijd die verliep tot zijn terugkomst moesten de zeelieden hun vriendelijken gastheer zooveel mogelijk vertellen van Nederland en de Nederlanders, waarvan hij wel veel gehoord had, maar al zeer weinig goed wist. Vooral wilde hij weten, hos toch een klein land als Nederland zulke ontzaggelijke veroveringen in Oost en West had kunnen maken. Geen van het viertal echter kende genoeg Spaansch om op die vragen behoorlijk antwoord te geven, en dat was misschien maar goed ook.

Na twee dagen kwam de bode terug met het bericht, dat de schipbreukelingen zeer gaarne komen zouden, indien de Alcilde slechts een gids wilde zenden, waarvoor behoorlijk zou betaald worden.

Zoo geschiedde, en bicnen enkele dagen kwam de geheele bemantiiog, belast en beladen in het dorp aan, waar zij ontzag-; ; !ijk veel bekijks verwekten. Voor een onderkomen was reeds gezorgd. De Alcalde namelijk bewoonde een dier groote hoeven, welke nog dagteekecden uit den bloeitijd der Spaansche heerschappij en macht, die destijds reeds ten einde liep, gelijk in het begin der negentiende eeuw blijken zou. Zulke hoeven bestonden uit verbazende stukken land, bouwgrond, bosch, jachtveld enz. Man vond er een heerenhuis eveneens zeer groot en ruim, maar tevens hier en daar nog tal van andere gebouwen: woningen van opzichters en dienstbaren, stallen, schuren, enz.' Thans echter waren de meeste huizen onbewoond en alles in verval. Ook van dan grond werd slechts een klein gedeelte meer bebouwd.

Viel het dus niet moeilijk de gasten onder dak te breageo, een andere vraag was hoe in hun onderhoud te voorzien. Wel was bij de schipbreuk het aanwezige geld gered, maar dit zou slechts /oor korten tijd toereikend zijn, en hoewel de kapitein zich haastte naar St.-Ëustatius te schrijven, hij wist zeer goed dat het vele maanden kon duren eer vandaar antwoord kwam. De brief toch moest niet alleen een grooten osiweg maken, maar men hing ook grootendeels af van de scheepsgelegenheid en die was er tusschen de Spaan.'iche en Nederlandsche bisittingen destijds niet bijster veel. Heel het postwezen was trouwens toe», vooral in die streken, veel minder goed geregeld dan nu.

Na lang beraad meende men eindelijk iets gevonden ie hebben. Er was op de hoeve voor wie werken wilde meer dan genoeg te doen. Nu waren f/el zeelieden voor dien arbeid zeker niet de miest geschikte personen, maar men moest van den nood een deugd maken, te meer daar de A'cilde geen zware eischen stelde. Als het volk si chts eenige uren daags wilde werken, onder leidii g van een paar opzichters, verbond hij zich voor eten en drinken te zorgen, tot er nader bericht kwam.

Voor Vclders en zijn lotgeuooten begon nu een vreemd leven. Eiken dag moesten zij er op uit om te spitten, te graven, boomen om te houwen en zoo meer. Menigeen stonden de handen voor dit werk verkeerd, waarbij kwam de geweldige hitte, zoodat ieder al spoedig begreep wèirom de werktijd zo& kort gesteld was.

De Indianen, de mannen althans, werkten Gog veel minder. Zij hielden zich onledig met de jacht, deden veel aan visscherij in de kreeken en meerij s, en lieten het bebouwen van het stukje groüi bij hun woning aan de vrouwen en kicderea over. Op dese wijs konden zij voor hun levensonderhoud volstaan, en meer verlangden zij niet. Met de bruine bevolking kwamen oQze Hollanders echter zeer weinig in aanraking. Want ten eerste bleven de manschappen meestal op de hoeve, waar de inlanders zich zeer zelden vertoonden, ten andere spraken deze laatsten een taal, waarvan de vreemdelingen nageaoeg niets begrepen, ook zelfs niet toen zij mijnden in die streken hadden doorgebracht.

BRIEFWISSELING.

P. V. V, te A. In orde ontvangen.

V. te A, Zoodta mogelijk.

N. U. vaa G. te ? Dat komt in orde, maar liefst zonder s, v. p. IQ onze taal past dit niet. Waarom Biet a. u. bl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's