GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten vevantwoordelijkheia van de Redactie, )

PREDIKT HET EVANGELIE ALLEN CREATUREN.

Het is in den West-mousson en Woensdagavond. Na de regenbui van 3 uur, die wel een wolkbreuk leek, heeft het al maar door gegerimist, zooals men in Indie gewoon is te zeggen, in plaats van „gemotregend". En nu sedert een half uur lijkt het wel, of we weer eens een goede bui zullen krijgen. De bliksemschichten doorklieven de lucht, de |donder doet zich al dichter en dichterbij hooren, de druppels worden grooter en vallen met meer geluid neder.

Het is doodsch en triest op straat.

Nu en dan dringt het geluid van een zacht, droomerig lied tot ons door. Een moeder wiegt al zingende haar kind in slaap.

Tusschen twee donderslagen in hoort men de liefelijke tonen van de gamelan. Een eenzame, die het avonduur benut, om zich te oefenen op de groote koperen bekkens.

Overigens is het stil buiten.

We zijn hier is het hartje van de oude stad Batavia.

Midden in de Chineesche wijk.

Op een twintig meter afstands staat de kelenteng, de Chineesche afgodstempel; vandaar de naam van dit stadsgedeelte: kampong kelenteng.

Alleen Chineezen wonen hier, en Inlanders natuurlijk. Opvallend is het dan ook, hier te midden dezer Oosterlingen een Westerling aan te treffen, die heel op zijn gemak gezeten is in een langen rieten stoel op de voorgalerij van een Chineesch huis, waarboven met groote letters te lezen staat:

Contini School.

Sekola wolanda dan inggris.

(HoUandsche en Chineesche School).

Het is het hoofd der school, die wachtende is op de dingen, die komen zullen. De binnengalerij van de woning heeft hij, door de lessenaars van de schooltafels te scheiden en alzoo de zitbanken in twee rijen achter elkaar te plaatsen, veranderd in een klein vergaderlokaal. Voor de banken staat een tafehje met een Bijbel en een glas water.

Daar houdt een dos-a-dos voor het erf stil. wee personen stappen uit. Ze haasten zich nder dak te komen, want het regent liog altijd.

„Goeden avond, Br. Tiemersma, goeden avond. ag Ferdinand. Dat treft ge niet. Als het zoo oor blijft regenen, zal er wel niemand komen."

Met deze woorden verwelkomt de gastheer de wee binnenkomenden, die zooals men begrepen al hebben, zendeJiug Tiemersma met zijn nlandscben helper zijn.

De eerste meent, dat de bui wel spoedig over al zijn, daar er nog al wind is. En als de oetsier betaald is en Br. T. even rondgekeken eeft om te zien of alles in orde is, maakt hij ich gereed, weer uit te gaan, zich niet storende an den regen, die zijne zoo even geuite verachting schijnt te zullen logenstraffen.

De broekspijpen worden omgeslagen; de ajong (regenscherm) opgestoken en daar gaan e twee het erf af, de straat op, plassend door et water.

De Chineesche winkels zijn alle nog open. et de voeten onder zich gekruist, de pijp in en mond, zitten de Chineezen in gezelligen out, hun stem verheffende boven het geruisch an den regen.

Onze twee wandelaars stappen door. Op een ruispunt blijven ze staan. Ze zetten zich in ostuur.

Een telt: Een twee!

En dan klinkt het van onder de druipende ajongs:

Soewatoe Sobat cjang satya....

Een trouwe vriend woont in den Hemel.

Het tweede vers wordt een beetje luider inezet ; het schijnt, dat de stemmen tot in de uizen niet doordringen. Ja, toch. Daar komen en paar Chineezen in hun deurpost. Zoo iets ebben ze nog nooit beleefd.

Een orang blanda (Hollander) die staat te zingen !

Ja, dat hebben ze wel eens meer gehoord, aar dan waren het matroos maboh, (dronken atrozen) voor wie ze hun winkel sloten. Maar ie daar nu zingen, zijn geen dronken blanda's: ie eene lijkt Toewan padri (mijnheer de endeling) wel. Want, .hoewel het kerkje van r. T, in een ander stadsgedeelte staat, kennen e den zendeling toch wel.

Een meer vrijmoedig dan een ander, komt et opgestoken pajong een beetje dichter bij n luistert naar wat er gezongen wordt.

Een tweede lied wordt aangeheven, en als er eer en meer nontonners (luisteraars, toeschouers) bij elkaar zijn, noodigt Br. Tiemersma ze it tot de samenkomst om acht uur in de ontini-school.

Uitdrukkelijk wordt verklaard, dat een ieder elkom is en men niets te betalen heeft.

De twee zangers gaan nu verder en brengen p eene andere plaats, al zingende van hun eer en Heiland, de uitnoodigiug tot de weinien ^ie zijn toegeloopen, om in het schoolgeouw te komen luisteren naar de blijde boodchap die hun gebracht zal worden.

Intusschen zijn een paar Singke's (Chineezen n China geboren) leden van de gemeente, reeds n de school aangekomen. De regen is minder eworden en men hoopt, dat er nog wel enkelen ullen komen.

En als Br. Tiemersma terugkomt is hij vol geloof en moed.

Het is al acht uur, doch nog niemand.

Br, T. gaat eens naar buiten, want door de reten van den bamboepagger, die om het erf staat, had men in het flauw schijnsel dat de acetyleenlamp op het erf werpt, menschelijke gedaanten meenen te zien. Én ja, zoo was het ook. 't Waren nieuwsgierigen, die zich toch wel eens eerst wilden overtuigen, of het nu toch betoel, betoel (heuscb) waar was, dat het ciets ^kostte. Want dat er iemand dwaas genoeg was e gaan staan zingen in den regen, en dan nog de menschen uitnoodigt te komen luisteren naar een mooi verhaal — kijk, dat ging den men­

schen boven hun begrip. „Kom binnen; blijf niet in den regen staan!" Én schoorvoetend komt de eerste het erf op.

Doch alleen nog maar het erf. Bij de voorgalerij blijft hij staan, men mocht

toch nog eens tot betaling aangesproken worden 1 Daar zijn er al meer het'erf opgeloopen.

En als een der gemeenteleden in het Chineesch de verzekering geeft, dat men niets te betalen heeft, komen er twee, drie naar binnen en zetten zich op de banken, weldra gevolgd door nog een paar brani's, zoodat er spoedig een twintigtal, ouden en jongen, bijeen is.

Let er ook maar niet op, dat ze onbeleefd genoeg zijn hun stinkend strootje meegebracht te

hebben en er dapper op los blijven dampen. Let er OD'S maar niet op, dat de pas netjes schoongemaakte vloer tot spuwbak gepromoveerd wordt.

Let er ook niet op, dat er een met hooge stem zijn kind iets verbiedt, of dat een ander zijn beslikte en bemodderde voeten op ds bank zet.

Neen, Br. Tiemersma, die zijn menseben kent en onder die onbeschaafde, onhebbelijke menschen kostbare kroonjuweelen voor den Heer aanschouwt, let niet op al de dingen, die iemand, pas uit Europa aangekomen, zeker reden zouden

geven zich met afkeer af te wenden. Als Br. Tiemersma stilte verzocht heeft, zegt hij, dat hij alvorens te beginnen een zegen wil

vragen. En de Christenen, de oogen sluitende, terwijl de Heidenen die zoo wijd mogelijk opensperren, om niet alleen te kunnen hooren maar ook te kunnen zien, volgen den voorganger, en smeekenmet hem om 'sHeeren onmisbaren zegen.

Nu wordt er geiongen in het Mileisch en ia het Chineesch, en dan schikt men zich om naai het verhaal te luisteren, dat de zendeling beloofd heeft.

Br. T, opsat dén Maleischen Bijbel en slaat op Lukas r5 en leest de verzen ii lot en met

24 voor. Na de vooileiing wordt het geheele verhaal nog eens behsmdeld en aan het slot er op gewezen, dat zij de verloren zonen zijn, naar wie de Vader uitliet en die de Vader lief heeft en verlangt in Zijn armen te sluiten.

Weer worüt er gezongen en daarna het verbaalde door een der Chineesche gemeenteleden in bet Chineesch ovetvetteld, opdat allen het toch zullen hooren, dat God, de Schepper van

Hemel en Aaids, ook hun Vader wil wezen. Als met koTt dankgebed de samenkomst gesloten is, wordt aangezegd, dat men nu naar huis kan gaan, met de aansporing nog eens goed over het gehoorde na te denken en de volgende week terug te komen en anderen mede te brengen.

De regen is intusschen opgehouden. Luid tegen elkander sprekende, verlaat men de school: sommigen zich voornemende nog eens terug te komen, acderen, meerderen, vastbesloten nimmer meer zulke dwarse verhalen aan te gaan hooren. En daarbij — men v/as er toch niet zoo heel zeker van, dat deu een of andersn dag niet een aaaval gedaan zou worden op hua beurs. Wie toch is er zoo d .vaas 's avonds heelemaal van Weltevreden te komen, in den regen, een rüdoo ('los-è, - dos) te betalen, te gaan zingen en verieilen, allemaal om niet!

Ja, om niet, doch niet voor niets, want het zaad daar uitgestrooid zal v.-ucht dragen, want Gods Woord zal niet ledig tot Hem wedetkeeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's