GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Van onze lezeres L. W. de W. M. te R. ia Noord-Amerika, kregen we dit briefje:

„Gaarne zou ik op de hier onderstaande vraag een antwoord in de Heraut zien. Wees u zoo vriendelijk en zeg het verschil tusschen een ellendige, een ellendeling en een banneling. Op de catechisatie wordt ons geleerd dat een ellendeling iemand is die uit zijn Vaderland verbannen is, en na zouden wij gaarne willen weten hoe u er over dacht".

Het woord ellende bestaat uit twee deelen, waarvan het eerste beduidt ander en het tweede land (dit el vinden we nog in ons wooxA. elders en het Engelsche else d. i. anders).

Wie in ellende was, was dus uit het land; niet voor zijn genoegen, maar verdreven of gebannen. Een ellendige is dus eigenlijk iemand die uitlandig is, in een ander land woont, maar steeds met de beteekenis van tegen zijn zin.

Ik vermoed, dat dit ook ongeveer op de catechisatie is gezegd. Zooals de brief het meedeelt, zou het echter bepaald onjuist wezen, want ellende en ellendige hebben de oude beteekenis lang verloren, en beduiden nu een droeven toestand of iemand die zich daarin bevind. Het afgeleide ellendeling is een betrekkelijk jong woord, ter aanduiding van iemand, wiens handelingen groote verontwaardiging wekken.

Het doet ons genoegen, dat onze lezeres niet het verachtelijk voorbeeld volgt van sommige Nederlanders in Amerika, die zich hun taal en afkomst schamen. Er is trouwens alle reden op die beiden trotsch te zijn.

Van A. C. te G. kregen we drie vragen te gelijk. Zij luiden:

Ie. Heeft de uitdrukking „Hij kent zijn Pappenheimers" een historische beteekenis, en zoo ja, welke?

2e. Bij het lezen van berichten over de V. S. van Noord Amerika stuit ik dikwijls op de uitdrukking van „toepassing der Monroeleer". Zoudt a hiervan de verklaring kunnen geven?

3 e. In de bladen leest men soms, dat van groote feiten en gebeurtenissen een „Blauwboek", „Groenboek", „Geelboek" enz. is opgemaakt. Wat wil dat zeggen?

No. 1. In den dertigjarigen oorlog in Duitschland (1618 tot 1648) onderscheidde zich aan de Roomsch keizerlijke zijde de veldheer Pappenheim, die de Walen onder zijn bevel had, welke zich o.a. berucht maakten bij het bloedbad van Maagdenburg. Pappenheim kende zijn soldaten, was bij hen zeer bemind, en wist volkomen wat hij met hen kon uitvoeren. De uitdrukking wil dus zeggen: Hij weet wat slag menschen hij voor heeft, en wat men met hen kan uitvoeren.

No. 2. Monroe was een president der Vereenigde Staten, die leefde in 't begin der vorige eeuw.

Hij was van meenbg, dat in Amerika geen bemoeienis of inmenging van Europeesche Mogendheden moest geduld worden, en vooral de Vereen. Staten daartegen hadden te waken. Deze meening heeft in Amerika veldgewonnen, en wordt toegepast tot op den huldigen dag. Zij beduidt, dat alléén de Amerikanen in Amerika zeggenschap zullen hebben, wat dan ook na den jongsten oorlog met Spanje nog in meerdere mate dan vroeger het geval is.

No. 3. Deze namen danken eenvoudig hun oorsprong aan de kleur van het omslag, waarin de bedoelde stukken verschijnen, en die afwisselend is.

Hierbij mag echter opgemerkt, dat het oud-HoUandsche woord blauwboekje iets geheel anders beteekend. Wel ontleende het ook zijn naam aan de kleur van het omslag, maar de inhoud was gemeenlijk een strijd-of een schotschrift, waarin deze of geene persoon of zaak vinnig werd doorgestreken.

De heer F. J. W. schrijft:

„Naar aanleiding van een uitweiding in uw „Voor Kinderen" in de Heraut van 24 dezer ben ik zoo vrij, u een nadere inlichting te vragen, t. w. over de woorden: vrijer en vrijster. Ik dacht, dit zijn menschen, die 't werkwoord „vrijen" in praktijk brengen. U hebt wel eens verteld dat dit werkwoord afkomstig vras van „Freia", de godin met twee aangezichten.

Echter zou volgens aw verklaring in de Heraut een „vrijster" een meisje zijn, dat nog „vrij" is. Daar dit een beetje „hokt" kom ik wat naderen uitleg vragen".

Onze geachte lezer begrijpt dat het moeilijk gaat dit hier grondig te behandelen. Toch kan dit gezegd:

Er bestaat een oud woord vrij d. i. met vrede gelaten, onbelemmerd, onbeperkt. Hiervan komt vrijer, vrijster, d. i. personen die nog vrij, niet aan een ander door den huwelijksband verbonden zijn. Nog hoort men wel zeggen: „een vrijgezel", „een vrije jongen" voor: een ongehuwde. Zulk een persoon nu heette vroeger als 't een man was een vrijer, en een vrouw een vrijster.

Ook bestaat er een werkwoord vrijen oudtijds vrien, d. i. naar iemands liefde dingen, en heette de Germaansche godin der liefde Freya. Daar nu de verliefden of „vrijenden" meestal „vrijen" d. i. nog ongehuwden waren, ging het eene begrip op het andere over, wat in de taal meer gebeurt. Of er echter geen verband bestaat

tusschen tusschen het eene vrij en het andere is tot nogtoe nooit uitgemaakt. Waarschijnlijk wel. Vrien, vrij en vrede behooren denkelijk tot één stam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1910

De Heraut | 6 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1910

De Heraut | 6 Pagina's