Nu de volledige

Nu de volledige acta der Synode van de Christelijk Gereformeerde Kerk te Muskegon gehouden, ontvangen zijn, blijkt dat op deze Synode ook een belangrijke beslissing is genomen inzake Artikel XXXVI van onze Belijdenis. Besloten werd, bij de zinsnede: „maar ook de hand te houden aan den heiligsn kerkendienst" en wat daar verder op volgt, een aanmerkingsteeken te plaatsen en in een noot de volgende Synodale verklaring op te nemen:

De: e zinsnede aangaande het ambt der Overheid in betrekking tot de Kerk, gaat uit van de idee der Staatskerk, eerst door Constantijn en la'er ook in vele Protestantsche landen toe gepast. De historie pleit echter niet voor bet beginsel van staatsheerschappij over de kerk, maar veeleer voor zekere scheiding van Kerk en S aat. Daarbij is het ook in strijd met de Nieuve bedeeling, aan de Overheid het recht toe te kennen, om de Kerk naar eigen hand te reformeeren, en aan de Kerk het recht te ontzeggen, om zelfstandig op te treden als een eigen gebied naast den Staat. Het Nieuwe Tes tamect stelt de Christelijke Kerk niet onder 't zeggenschap van de Overheid, om door staatswapenen gecontroleerd en uitgebreid te worden, maar alleen onder onzen Heere en Koning, als een zelfstandig gebied naast en geheel vrij van den Staat, om alleen door zijne ambtsdragers en mat geestelijke wapenen geregeerd en opgebouwd te worden. Schier alle Gereformeerde Kerken zijn dan ook reeds teruggekomen van de idee der Staatskerk, als zijnde niet Nieuw-Testamentisch, en zijn opgekomen voor de autocomie der kerken en voor persoonlijke gewetecsviijbeid in den dienst van God.

Hiermee in overeenstemming gevoelt ook de Chr. Geref. Kerk in Amerika behoefte om uit te spreken, dat zij het ambt der Overheid niet opvat in dien zin, alsof de Overheid Staatsmacht zou moeten uitoefenen ook op het terrein der Religie, door eene Staatskerk in te voeren, en deze als de eenig ware te handhaven en te bevorderen, en overigens alle andere kerken, als zijnde valsche religies, met het zwaard te weren, uit te roeien en ten gronde te richten; maar tevens, dat zij wel vastelijk gelooft, dat de Overheid op haar eigen wereldlijk gebied een Goddelijke roeping te vervullen beeft ten opzichte van de eerste, zoowel als ten opzichte van de tweede tafel der Goddelijke wet, alsmede, dat beide, Staat en Kerk, als instellingen van God en van Christus, ook rechten en plichten wederzijds van boven ontvingen, en aUoo een zeer heilige roeping jegens elkander ie vervullen hebben, door den Heiligen Geest die uitgaat van den Vader en van den ZooD. Zij mogen echter niet op elkanders gebied ingrijpen. De Kerk heeft, evenals de Staat, aanspraak op souvereiniteit in eigen kring.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen