GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT KWAAD TOT GOED.

XX.

GROOT GEWELD.

Toen het haar eenmaal gelukt was den goeden toon bij het vertellen te vatten, deden de kinderen veelal niet liever dan naar haar luisteren, zoodat zij soms moeite had om genoeg „stof tot spreken te vinden. Dan echter hielp het weer, dat er althans psalmen en andere verzen waren, die de jeugd uit het hoofd had geleerd en zingen kon. Zoo was er een aangename afwisseling van dicht en ondicht en leerde Mina mettertijd „den dag aanvullen" zooals de jafifrouw zei.

Toen de meester van de Diaconieschool een paar weken later even kwam booren, hoe het Mina in haar nieuwe werk beviel, kon zij nog juist niet roemen en vertelde openhartig, dat zij soms haar vroegere taak vrij wat aangenamer vond.

„Ja, lieve meid", zei de meester, „zoo gaat bet meermalen. Maar alle beginsels zijn moeilijk. Ik raad je toch ernstig het nog een poosje uit te houden. Jufifrouw Van Leeuwen — dat wil ik je wel zeggen — is tevreden over je, en je ziet er heusch ook wat beter uit dan een maand geleden. Wie weet, hoe de Heere het ook verder wel zal maken. Zander Hem kun je ook hierin niets doen, maar met Hem heel veel".

De raad was goed en hij werd gevolgd ook. Allengs vond Mina het werk makkelijker, en dat de kleinen zooveel van haar hielden achtte zij toch recht aangenaam, en de ouders der kinderen dachten er blijkbaar ook zoo over. In het eerst had Mina van het verlaten van haar dienst eer schade dan voordeel gehad. Want wel zou zij ook van de juffrouw elke week een gulden ontvangen, maar zij had ru zelf voor haar kost te zorgen. Toen zij echter met de ouders van haar leerlingen meer bekend was, kreeg zij gelegenheid om haar meerderen vrijen tijd nuttig te besteden. De een had breiwerk, de ander naaiwerk voor haar. Zooveel werd dit zelfs, dat moeder gerust een handje kon meehelpen. Zoo werd er mettertijd een aardig stuiverije bij verdiend. Wel had juffrouw Van Leeuwen haar ook aangeboden, dat zij mee zou helpen op de breischool, die de jufer des avonds hield, en waar het heel druk druk liep, maar dat liet Mina's gezondheid niet toe. Zoo was zij dubbel dankbaar, dat zij thuis nog iets voor het gezin kon doen.

Twee jiar |was Mina in de bewaarschool werkzaam geweest, toen er iets gebeurde, dat een groote verandering voor haar zou bewerken, a nog veel meer gevolgen zou hebben, dan emand kon vermoeden. Wat dat was zullen e zien.

Had het aan Mina alleen gelegen, ze zou zeker haar werk niet zoo lang verricht hebben, n menig meisje in onzen tijd zou dan ook ezegd hebben: ik ga maar eens van betrekking eranderen. Daar was zelfs bij Mina meer anleiding toe dan bij vele anderen, wijl zij wak was en bleef. Moeder had dan ook al ikwijls uitgezien naar iets anders voor baar ochter, ook al wijl bewaarschooljoffrouw toen igenlijk zelden een vast bestaan opleverde, edere vrouw die wilde kon zulk een bewaarlaats openen. Niet zelden deden dit gewezen ienstboden of ook wel weduwe3 of vrouwen wier mannen te weinig verdienden. Mina's moeder had er zelf indertijd ernstig aan gedacht een bewaatschooltje op te richten, doch 't was gelaten omdat er, gelijk bij vele dingen op aarde, ruknte en tijd voor noodig waren.

Nu had jiffrouw van Leeuwen echter beloofd Mina zoover te brengen als zij, de juffrouw, zelf was, wat betreft het onderwijzen. Dat konden lang niet alle schoolvrouwen, en die er toe bekwaam waren, golden terecht voor beter dan de andere en badden daarom een beter leven. Zelfs dat vooruitzicht echter lokte Mina weinig aan, ook al verdiende zij, cu de school nog was uitgebreid, vrij wat meer dan vroeger en al had zij vele vrienden verworven, die baar niet vergaten. Doch zij wist in des Heeren weg te zijn, en dat zij haar ouders nu tot steun kon strekken, en dat deed haar blijven, in de stille hoop, dat bet nog wel eens veranderen kon ten goede.

Op zekeren Dinsdagmiddag tegen twee uur ging een heer door de Huidenstraat aaar de

Heerengracht, 't Was een reeds vrij bejaard man, die een deftig voorkomen bad. Hij trok ee al dadelijk de aandacht door rijn eigenaardige kleeding. In plaats van een hoogen hoed, destijds de gewone dracht voor heeren, droeg hij een lagen, doffen met breeden rand. Het vest was toegeknoopt tot aan den hals, zoodat bovenaan alleen de witte boord zichtbaar bleef. Over het vest droeg hij een lange jas. Alles was stemmig zwart, en heel de man deed denken aan een Eogelsch predikant.

Toch was hij dat niet. Wel waren hoogstwaarschijnlijk, of liever zeker, zijn voorouders uit Engeland naar Nederland verhuisd. Daarop wees reeds zijn Engelsche naam, John S. MoUet, en eveneens dat hij tot de Kwakers behoorde, van wie wij reeds vroeger hebben gesproken. Deze toch zijn hier nooit talrijk geweest, en die tot hen behoorden waren veelal Engelschen of althans van Britsche afkomst. In de buurt was hij welbekend als de Kwakerheer en meer nog als een goed, vriendelijk man, die voor anderen veel overhad.

Deze heer dan ging de Huidenstraat door, toen hij plotseling een groot leven en geweld hoorde, dai uit een der huizen in de straat scheen te komen, 't Was scHreeuwen, brommen, loeien en fluiten, alles dooreen, zoodat de heer MoUet in het eerst onwillekeurig dacht aan het geluid, dat wel eens van een beestenspel uit ging, vooral tegen etenstijd. Doch weldra bezon hij zich dat er zulk een inrichting bij zijn weten in de Huidenstraat nooit geweest was. Zelfs de huiden, waarnaar de straat heet, waren er al lang niet meer te zien. sp Z

Opziende bespeurde hij dan ook weldra dat hij zich niet voor een beestenspel of bij de kalvermatkt bevond, maar voor de bewaarplaats van kinderen. Die was hem welbekend, want hij kwam er dikwijls voorbij. Meermalen ook — hij was een vriend van kinderen die mijnheer MoUet, — had hij met de kleintjes even gepraat, en ook de juffrouw wel eens gesproken. Hij begreep cu dat er in de school iets bijzon ders moest zijn. En daar een oproer in een bewaarschool zeker heel zelden voorkomt, dacht de heer MoUet aan een ot ander groot ongeluk, dat zulke oor verscheurende kreten deed opgaan. In de buurt echter scheen tot zijn verbazing zich niemand heel ongerust te maken, wat hem zeer verwonderde. Nieuwsgierig trachtte hij naar binnen te gluren, doch de gordijnen waren neergelaten, en belett'en allen nieuwsgierigen blikken door te dringen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's