GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Van Schelven van Wageningen schrijft over de eenheid van opleiding in de Geldersche Kerkbode het volgende:

Het heeft er al den schijn van, dat de uitdrukking iteenheid van opleidingi hargeiiecht verkrijgen gaat in ODze kerkelijke terminologie.

Nu zou daar geen bezwaar tegen bestaan, als het gevaar denkbeeldig was, dat hierdoor een minzuivere voorstelling gevormd wordt inzake de opleiding tot den dienst des Woords, zooals deze thans de geesten bezig houdt

Tegenover - ieenheid - van opleidingi plaatst men echter de uitdrukking: yitweeërlei opleiding^.

Een tegenstelling, welke op juistheid en volkomenheid van omschrijving zeker niet bogen kan.

Moet er wel naar éénheid van opleiding gezocht worden ?

Immers neen, want die is er; die behoeft niet meer gevonden te worden.

Zooals er éénheid van opleiding was, toen onze vaderen, na de Universiteit van Leiden, ook nog die van Utrecht, en daarna die van Groningen stichtten, zoo is er ook eenheid van opleiding te Amsterdam en te Kampen.

Met de Rijksuniversiteiten is eerst — om bizonderheden maar eens achterwege te laten — verschil van opleiding gekomen, toen te Leiden een Scholten en Rauwenhof; te Groningen een Hofstede de Groot en te Utrecht een Oosterzee, Doedes en Ter Haar optraden.

Van dat moment af werd een Leidsch theoloog als modern-opgeleid beschouwd, gelijk een Groningsch theoloog, Groningsch of Evangelisch, en een Utrechtsch theoloog als orthodox candidaat werd aangezien.

Tóén w; ren er drie verschillende scholen, drie verschillende opleidfaigen, drieërlei opleiding.

Wie van orthodoxen huize was toog naar Utrecht; wie modern wilde opgeleid worden, zette zich onder 't gehoor van de Leidsche godgeleerde professoren, en wie evangelisch was toog naar Groningen.

Het krijgen van beurzen en andere bijomstandigheden brachten daar wel eens wijziging in; maar in doorsnee was de toestand toch zooals wij dien beschreven.

Nooit is de bedoeling van de oprichters der Universiteiten echter geweest, drie uitéénloopende richtingen aan die Hoogeschool te verbinden.

Dit blijkt uit de oorkonde der oprichtingen; en ook uit de bestemming der beurzen aan deze universiteiten, voor zoover 't de Godgeleerdheid betreft.

En zooals er eenheid van opleiding oox%-^roT!i& ï bestond aan de drie Rijks-universitetten, zoo bestaat er ook éénheid in de opleiding aan de Vrije Universiteit en de Theologische School te Kampen.

Bij geen der oprichters toch van de Vrije Universiteit heeft de gedachte voorop gezeten, of zelfs heimelijk geleefd, een andere, eene in leer of beginsel afwijkende opleiding van a, s. dienaren des Woords. in te richten tegenover de beginselen, welke te Kampen aan de opleiding ten grondslag liggen.

Dit bleek ook zoo duidelijk later, toen hoogleeraren van Kampen, zonder van richting of wat ook te veranderen, naar de Universiteit, de Vrije te Amsterdam overgingen; en evenzoo toen een leerling van die zelfde Vrije Universiteit hoogleeraar werd te Kampen aan de Theologische school.

Daar blijkt o.i. oaomstootelijk uit, dat de eenheid van opleiding er is

Daarnaar te streven, die te zoeken, zouden de Franschen noemen: enfoncer une porteouverte; een ontsloten deur open willen loopen.

Het onderscheid of verschil tusschen de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Theologische School te Kampen zit 'm dan ook heelietsanders.

Niet dat de Universiteit van eene vereeniging uitgaat — wat door sommigen als een onwezenlijke boeman wordt voorgesteld — en de School te Kampen van de Gereformeerde kerken; evenmin als dat Amsterdam wetenschappelijk is en Kampen niet.

Al zulke onderscheidingen smelten als sneeuw voor de zon, zoodra ze nauwkeurig worden onder­ zocht.

Het verschil schuilt eeniglijk en alleen hierin, dat de eene inrichting de Universitaire, en de andere eene seminaristische opleiding representeert.

Wij bedoelen werkelijk niets minachtends met deze uitdrukking: seminaristisch.

Ook op een seminarie worden mannen wetenschappelijk opgeleid; gelijk dit bij de Rooraschen allerklaarst te zien is.

De tijden zijn voorbij, dat men een roomsch seminaristisch geleerde voor een half mensch aanzag. 't Is gebleken, dat op velerlei gebied deze roomsche met hun seminaria, de universitair opgeleide menschen niet zelden tot ernstiger studie noodzaken.

Toch is 't opmerkelijk — wij wijzen hier maar even terloops op — dat de besten onder de roomsche geleerden in den tegenwoordigen tijd almeer en meer behoefte gaan gevoelen, om het seminaristische los te laten, en naar oprichting van een Roomsche Universiteit streven. Les idees marchent!

Wat het verschil is tusschen een Universitaire en een seminaristische opleiding is niet zoo direkt bevattelijk voor den on-ingewijde voor te stellen.

Vaak wordt de eerste kortweg genoemd: T> vrije studied.; maar alleen als men 't eerste vat, verstaat men 't laatste.

Misschien is het nog wel 't eenvoudigst er op te wijzen, dat aan een seminarium de jongelni de onderscheidene vakken in Imn geheet op de colleges door hun hoogleeraren behandeld hooren, zoodat de examens loopen over het in de collegezalen gedicteerde; terwijl aan een Universiteit een professor zich niet stoort aan het korter of langer bijwonen van zijn lessen, maar heel zijn vak behandelt, zoolang en breed hij meent, dat zijn vak 't eischt.

Wordt bijv. de dogmatiek aan een seminarie, zeg in drie jaar in haar geheel behandeld, daar doet een Universiteits-professor er des noodig negen a tien jaar over.

Op 't examen beperkt een hoogleeraar aan een Universiteit zich niet binnen wat hij veronderstellen kan, dat de examinandus met eigen ooren heeft gehoord op zijn colleges, maar voert den dinger naar eenigen graad rond waar hij verkiest; de examinandus moet blijk geven 't geheel zich eigen gemaakt te hebben; 't komt er niet op aan, waar en Loe hij die kennis opgedaan heeft: hij moet 't weten, en anders mag hij weer eens op onderzoek uit.

Daar 't grootste deel der studeerenden middel­ . matige talenten zijn, bieden sommige professoren aan Universiteiten wel eenige huipe, en geeft bijv. Prof Dr. Bavinck een kort resumé van zijn vak; maar daarnevens houdt Z.H Gel. het Universitaire standpunt in eere, door wat eene Universiteit eischt, ook te doen, en hooren wij, dat slechts een zeer gering deel van de dogmatiek in den loop van één jaar door Z.Hooggeleerde besproken wordt.

Dat er altoos jongelui zijn, die aan een Universiteit studeerende, met het seminaristisch resumé zich tevreê stellen, is iets, dat wij in 't algemeen niet durven tegenspreken; maar dat ligt alleen aan de te groote goedheid van den examinator en te geringen studielust aan de zijde van den student.

Wijlen Prof. Van Velzen, een zoon der Scheiding een leeraar van de Theologische school te Kampen, een «afgescheidene» van onvervalschten bloede en zuiver karaat, had hiervoor zoo'n open oog, dat hij uitriep bij 't vernemen, dat er eene Vrije Universiteit op Gereformeerden Grondslag zou worden opgericht: ïdat moeten wij hebben; dat hebben wij steeds verlangd, maar wij konden dit in 't begin niet verkrijgen!»

En uit de actie der laatste jaren blijkt, dat niet de minste onder de oud-leerlingen van de Theologische school te Kampen, groote voorstanders zijn van Universitaire opleiding.

Bedriegen wij ons dan ook niet geheel, dan zullen de kerken vroeg of laat voor het alternatief komen te staan: „seminaristisclie óf UüiTersltaire opleiding".

De kwestie zal eens zuiver alzoo komen te staan; en al wat zich dusver gemengd heeft in deze kwestie moet en zal wegvallen.

Het rechte inzicht neemt toe, naarmate men ook loslaat de boven gewraakte valsche onjuiste uitdrukkingen van - neenheid van opleiding"; van y)wetenschappelijki of niet ^loetenschappelijH; van eene opleiding vanwege eene vereeniging of opleiding van wege de kerken.%

Voor 't oogenblik achten wij de kerken nog niet in staat rustig en onbevangen de echte, juiste tegenstelling te beoordeelen.

Zoolang dit nog niet mogelijk is, hebben wij te zorgen, dat 't onderwijs, de opleiding aan Universiteit en Theologische School zoo voortreffelijk mogelijk zij.

Aan de Universiteit te Amsterdam, en met name hare theologische faculteit, te onthouden wat zij behoeft, om hare eere te handhaven, leidt tot zelfbeschadiging.

Zoo moet ook de Theologische School te Kampen, zoolang ze bestaat en de kerken tot hare opheffing niet beslisten, met de uitnemendste mannen bezet worden.

Aan beide inrichtingen worden onze aanstaande dienaren des Woords opgeleid, en aan allerbekwaamste predikanten is er behoefte.

Daarom steunen wij elk voorstel, dat van de wijze en deskundige curatoren van onze Theologische School uitgaat, om de kundigste onzer kundigen aldaar te benoemen.

Niets berokkent ons toch meer leed en schade in de kerken, dan mannen, die haar te leiden hebben, doch die — bij gebrek aan wat zij dienen te weten — zich overgeven aan allerlei vreemdigheden, om toch de aandacht te trekken, gehoor te lokken, iets te schijnen, terwijl ze niets zijn.

Wie hierin met ons instemt, kan zijn adhaesie dan ook niet betuigen aan 't voorsel, om de Theologische School van Kampen weg te nemen en over te brengen naar Amsterdam.

De finantieele bezwaren behoeven en laoge hier geenszins beslissen, maar het bestaan van twee onderscheidene opleidingsinrichtingen in éénzelfde stad, in eikaars onmiddellijke nabijheid; de samenvoeging van wat niet bij elkaar hoort, maar in aard verschillend is, maakt de zaak der beslissing— hetzij beide wijzen van opleiding bestendigen; hetzij de kerken slechts ééne manier van opleiding verkiezen — al moeilijker en ingewikkelder voor de toekomst.

Laat ons de eerste jaren beide inrichtingen ongemoeid laten; rustig zich laten ontwikkelen; beide aan 't volmaakte doen grenzen; voor beide bidden, voor beide geven; en aan de leiding des Heiligen Geestes, die geesten leidt, 't overlaten, wat vroeg of laat de kerken zullen hebben uit te maken.

Men vermorze den kerkelijken tijd niet op particuliere en generale Synodes met een kwestie te willen oplossen, waarvoor de tijd nog niet gekomen schijnt, omdat de geesten er nog niet rijp voor zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's