GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

XI.

IN AFWACHTING.

De nieuwe koning van Bohemen had dui in Ferdinand een geduchten tegenstander, te meer daar deze toen ruim veertigjarige vorst een man was die streng zijn regeeriugsplichten vervulde, terwijl koning Frederik, gelijk wij weten, vooral om zijn genot dacht. Wat de Protestanten van den nieuwen keiler te wachten hadden, kon men opmaken uit hetgeen Ferdinand vroeger al in zijn etflinden, zooals Stiermarken en andere had gedaan, waar hij de ketterij geheel had uitgeroeid. Zijn verkiezing tot keizer ia Augustus 1619 hadden de Bohemers beantwoord door den dag daarna keurvorst Frederik tot hun heer te kiezen, 't Was echter de vraag — dat begreep nu ieder — wie tenslotte meester van het land blijven zou. Dat erdinand niet in zijn afzetting zou berusten, was duidelijk.

Daarbij had hij machtige helpers. Vooreerst ïximiliaan den vorst van B deren, zijn nee^ net hoofd van het Roomsch Verbond. Ia dienst van dezen stond weer een man, die als veldheer tot in onze dagen toe bekend is. Dat was iily, een Brabantsch edelman, die evenals Ferdinand, door de Jezuïeten was opgevoerd. ijn loopbaan was hij begonnen in Spaanschea lienst, en had gestreden onder den hertog lexander van Parma, dien wij als Spaanschea andvoogd ook tiit onze geschiedenis wel kennen. aarna had hij nu hier daa daar gevochten, ot hij eindelijk ia Beierschea dienst trad ea ok aanvoerder werd der troepen van het oomsch Verbond.

Tilly was een man van streng karakter en jzeren wil, die goede tucht in zijn leger hield, n als veldheer door weinigen werd overtroffen. at heeft hij ook in den dertigjarigen oorlog etoond, al kon hij het later niet volhouden egen den grooten verdediger der Protestaateo, en Zweedschen koning Gnstaaf Adolf, oor zichzelf leefde Tilly zeer eenvoudig. ijk te worden door den buit in den orlog behaald, wast volstrekt zijn doel iet. Vandaar dat Gustaaf Adolf hem wel ens den ouden korporaal noemde. Jammer aar, dat al zijn gaven en krachten besteed ijn geworden voor een slechte zaak, namelijk e vernietiging van het groote werk der Herorming en in den strijd tegen hen, die God aar Zijn Woord wilden dienen, In haat tegen ereformeerden en Lutherschen waren Ferdinand n Tilly eikaar volkomen gelijk. Geen wonder daa ok, dat de nieuwe keizer zulk een man gaarne ebruikte en hem zelfs tot graaf verhief, als elooning van zijn ijver voor de Roomiche aak.

Weer was het najaar aangebroken. De bosschea erden kaal, zware regens sloegen neer, en nstuimig klotsten de wateren in de bergstreken.

Niet minder onstuimig was het in de harten an velen die met gespannen verwachtmg den winter te gemoet gmgen, in afwachtmg van wat die brengen zon. Zoo was het ia de Palts, in eieren, in de keizerlijke eiflanden en in ohemen, Weldra zon de strijd ontbranden om 't oppergezag in staat en kerk.

Jonker Otto had zich — 't was in het idden van October — buiten Praag begeven, om alleen door de bosichen en over de bergen te dwalen, die hem altijd aan zijn geboorteluid hetianerden, In den laatstee tijd bad bij troawens

weinig gezelschap gezocht. Wd wuen et lüog TTOolijke vrienden genoeg; wei scheen men «an het hof nog altijd weinig kwaads te duchten, maar toch gevoelde ieder min of meer het ernstige van den toestand.

Ook koning Frederik, en hoe dat kwam werd Otto daideliik uit de brieven van zijn vader en van oom Koenraad.

Had de nieawe koning van Bohemen en niet nrinder zijn ecbtgenoote gerekend op de hulp en den steun van zijn schoonvader, den koning van Engeland, 't was helaas gebleken dat daarop niet viel te rekenen. Koning Jacobus liet het aan zijn Gcboonzoon over zich te redden uit de moeilijkheid, waarin hij zich zelf had gebracht. De Dttitsche Protestantsche vorsten, onderling verdeeld misschien, betoonden althans eveneens weinig lust het zwaard te trekken, al gold het dan ook het belang van het hoofd van hun verbond.

De gedachten aan al deze dingen vervulden Otto en. stemden hem ernstig. Eindelijk zette hij zich op ee» boomstam neer en verzonk in diep nadecken. Heimelijk wenschte hij nooit in het eerst zoo begeerde Praag te zqn gekomen.

Hij werd uit zijn overpeinzingen onverwacht gewekt door e; n geluid vlak bij zich. Omziende bespeurde hij een bejaard man, die bezig was «en boom te vellen.

„Dat werk zal op uw jaren niet meevallen, oude", sprak Otto, die in zijn jeugd menigmaal «en boom had helpen kappen.

„Het gaat nog wel, al heb ik het vijftig jaar gedaan", was het antwoord, in zulk gebroken Duitsch, dat Otto dadelijk begreep, geen landgenoot voor zich te hebben.

„Gij hebt hier een eenzaam leven", vervolgde de jonker. „Hebt ge hier altijd gewoond"?

„Van mijn jeugd af, eu ik beklaag mij daar niet over. Men kan hier een stil en godzalig laven leiden, gelijk de Schrift zegt. En dat gaat daar ginds in de stad dikwijls niet gemakkelijk".

Otto begreep dat die man een geloofsgenoot van hem moest zijn. Misschien wel een af stammeling der oude Hussieten, de volgers van Johannes Has, den bekenden voorlooper der Hervorming. Immers Roomschen deden zelden of nooit aanhalingen uit den Bijbel.

„Als ik mij niet vergis" zei de jonker, „zult ^'C u toch wel verblijden over de groot e verandering, die in den laatsten tijd te Praag heeft plaats gegrepen. Gij behoort zeker oolc tot de vrienden van den koning".

„Juist en laU mij nu ook eens raden. Gij zijl, een heer van 't bot, en met den keurvorst uit Duitschland gekomen. Zeker verblijd ik mij over wat er gebeurd is. Maar onze koning is nog jong, en ik ben een oud man, die velerlei, goed en kwaad, in dit lind heb bijgewoond. Ik vrees dat onze koning hoe goed hij het ook meent, toch niet recht inziet, dat er zware tijden op banden kunnen zijn".

Otto antwoordde daar niet rechtstreeks op, wat trouwens voor hem ook moeilijk zou geweest zijn. Het gesprek kwam als vanzelf, en (elijk bij oudere lieden meer het geval pleegt te zijn, op vroegere tijden. De oude bouthakker verhaalde van oorlogen die hij had bijgewoond, van de verdrukking die zijn vaderen en hij zelf om des Woords wille van de Roomsche kerk had te lijden gehad. De jonkheer luisterde Aandachtig toe, en zoo was een uur verstreken eer hij 't zelf wist.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's