GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

XXVIII,

TERUG,

Verblijd door de vriendelijke ontvangst hem weder op Groenheuvel bereid, gevoelde jonker Otto zich te eer gemoedigd om zijn voornemen ten uitvoer te brengen en de hand van jonkvrouw CUra te vragen. Toen hij dit kort daarop deed, verkreeg hij een antwoord, dat wat niet alles besliste, maar hem toch goede hoop gaf. Clara echter wilde zich terecht niet bepaald uitspreken, vóór Otto zich tot haar ouders had gewend, wat hij volkomen billijkte.

Hoe gaarne nu de heer van Groenheuvel en zijn vrouw hun gast overigens ook zagen, toch betrok hun gezicht, toen hij hun kwam vertellen, wat hij zoo gaarne wenschte.

„Gij hebt ons eens een grooten dienst gedaan, zei de eerste, die we niet licht zullen vergeten. We stellen er prijs op, u dat te betoonen. Ook kennen we u als een braaf en godvreezend edelman, dien het ons steeds een eer en genoegen is, bij ons te zien. Maar thans verlangt ge iets, dat ons een zwaar offer zou zijn. Ge hebt — daar twijfelen we geen oogenblik aan — onze dochter lief, maar wij haar niet minder".

„Het een kan evenwel met het ander saamgaan", merkte Otto glimlachend op.

„Jawel", zei mevrouw, eveneens lachend, „net als we wel eens saam gaan wandelen. Maar dan komen we ook saam weer thuis, en dat— ge begrijpt me".

Nu dat was ook zoo. En nog had onze vriend niet eens gezegd, hoe hij beslist had afgesproken weer in Duitschland te gaan wonen.

„Daarbij", ging de vrouw des huizes voort, „inoet ge niet vergeten, dat Clara geen adellijke dame is. Gij zijt nu graaf van Rothenfeis en hebt een eigen gebied. Wij zijn bij u vergeleken verreweg de minderen".

De gast liet zich echter niet zoo gemakkelijk overtuigen. Hij wees er op, hoe het hem niet te doen was om hooge titels en veel goed, maar om een deugdzame, godvreezende vrouw, gelijk Clara. „Daarbij", zoo spuk hij, „kuntgs zelf ook van Duitsche afkomst spreken, en is het dus zeker voor u geen bezwaar een Duitschen schoonzoon te hebben". In 't kort, hij wist zijn zaak zoo goed te bepleiten, dat de heer van Groenheuvel blijkbaar van gedachten veranderde, en vroeg:

„Maar hoe denkt ge verder uw leven in te richten? Zal het u mogelijk zijn van hieruit alles daarginds te besturen? "

Nu vertelde Otto openhutig hoe hij met zijn aaute verwanten het eens was geworden, dat hij Rothenfels weder zou gaan bewonen en daar zijn toekomst en bestemming lag.

„Maar we zouden dan ons lief, eenig kind bijna voor goed moeten miaseol", riep mevrouw mistroostig.

„Waarde heer", sprak nu de huisvader, „'t wordt al moeilijker. Is het werkelijk noodig, dat ge a daarginds weer vestigt. Zijn de Nederlanden u zoo slecht bevallen? Ik voor mij zou niet willen ruilen, vooral niet nu het in Duitschland zulk een verwarring is door den ontzettenden oorlog".

Op die vraag was Otto volkomen voorbereid, en hij haastte zich dan ook te antwoorden:

„Zoo het alleen mij zelf betrof, mijn waarde heer, zou ik niets liever doen, dan uw voorbeeld volgen, en vooreerst hier rustig blijven • wonen. Duitschland wordt, gelijk we allen weten, overstroomd door legers die elkander bevechten, en het land plunderen en verarmen. Mijn arm vaderland, de Palts, is nu geheel in banden van een vreemden vorst, die het Pausdom er weer wil invoeren en de Gereformeerden verjaagt. Blijf ik nu hier, dan kan ik wel mijn goederen daarginds laten beheeren, maar, om nuttig te zijn voor mijn arme onderdanen, moet ik bij hen zijn, onder hen wonen. Dan eerst kan ik hen beschermen, en het misschien nog zoo ver brengen, dat het den Hervormden, althans op mijn goederen, vrij staat, ongehinderd te wonen. Ik ben vast besloten met Gods hulp de waarheid niet prijs te geven en het is zeer wel mogelijk, dat de heeren te Amberg, die onder den iiivloed der Jezuilten staan, ten slotte ook mij het land uitwijien. Maar voor het oogeublik schijnt het zoo ver niet te komeu, en daarom meenden wij allen, dat ik geroepen ben, thans weer op Rothenf.ls mijn intrek te nemen".

Eenigszins verbaasd zagen de heer van Groenheuvel en zijn vrouw hun gast aan, die met ongewonen ernst gesproken had. Zij kregen eerbied voor den jongen man, die buitenslands een makkelijk en rustig leven kon leiden, en toch liever verkoos het lot te deelen van hen, die gevaar liepen om des geloofs wille, uit huis en land verdreven Ie worden.

„Zoo beschouwd, verandert de zaak geheel", sprak de oude heer, „en zal het noodig zijn, dat wij alles eens rijp overwegen. Bij gewichtige dingen zijn de Hollanders gewoon te zeggen: Men moet er nog eens op slapen. Vergun ons nog een paar dagen tijd, dan hopen wij te antwoorden".

Van dat uitstel maakte Otto gebruik, om ook Clara van zijn plannen op de hoogte te stelles. Zij hoorde üem oplettend aan, en met blijd schap vernam hij, dat althans hetgeen bij wilde, voor haar geen bezwaar zou zijn. En toen na enkele dagen baar ouders niet anders konden, dan hetzelfde verklaren, volgde weldra de verloving, die kort daarop met groote feestelijkheid op Groenheuvel werd gevierd. Menigeen benijdde de aanstaande gravin. De tijd zou leeren of daartoe werkelijk reden was.

Voo.loopig echter braken de jongelui althans zich daarmee het hoofd niet. Ea terecht, voorzeker. Als de Heere Jezus ons vermaant, niet bezorgd te zijn voor den dag van morgen, hoewel te minder dan voor de eerstvolgende jaren!

Er was velerlei te doen daar de omstandigheden er toe drongen, het sluiten van het huwelijk niet lang uit te stellen. Toch was het een heerlijke drukte voor hen, die hoopten weldra voorgoed vereend te zijn.

De tijden waren er intusschen niet beter op geworden. Menigeen vroeg zich zelfs met beangstheid af, ofook bier zulke booze dagen aanstaande waren als thans in Duitschland.

En daar was alle reden voor.

Nu de Keizerlijk-Roomschepartij in Duitschland had gezegevierd, lag ook het Frotestantsche Nederland aan de beurt. We zagen reeds vroeger hoe Spanje en Oostenrijk, wier vorsten aan elkaar verwast waren, nauw samengingen. Spanje wilde in Nederland het even ver brengen als de keizer reeds in Duitschland was. Dat het bierbij allereerst tegen de Gereformeerden gericht was, maar verder ook tegen alle Protestanten, is ons reeds duidelijk geworden.

Zoo viel de dertigjarige oorlog in Duitschland met onzen tschtigjarigen stitn, gelijk ze^dan ook later in hetzelfde jaar 1648, bij eenzelfden vrede, dien Van Munster, eindigen zouden. Zoo is begrijpelijk, dat onze Staten den koning van Denemarken, toen hij den Duitschen Protestanten te hulp kwam, met 3000 man krijgsvolk steunden. Zoo ook dat de Duitsche stad Wezel aan den Rijn vlak bij ons land een steunpunt was voor de Spaansche macht, die ons vaderland bedreigde, en tevens de gemeenschap met de Zuidelijke of Spaansche Nederlanden ópen hield.

Prins Maurits was in r625 gestorven. Onder zijn opvolger Frederik Hendrik begon de oorlog met nieuwe kracht. Terwijl onze Prins voor 's Hertogenbosch lag, kwamen, om de belegerde stad te ontzetten, een Spaansch leger onder graaf van den Berg en een keizerlijk onder Montecucule, tevens met het doel om heel onze Republiek te overweldigen. Een oogenblik is toen onze toestand zeer bedenkelijk geweest. De vijanden drongen door in Friesland en Groningen; Amersfoort werd ingenomen, jz tot bij Naarden vertoonden zich de stroopers.

’t Was de wonderdadige verrassing van Wezel door de onzen, die toen als middel in Gods hand het vaderland redde. De geschiedenis is te bekend om die hier te verhalen, en ook de schoone uitroep van Frederik Henderik toen hij het hoorde: „Is het zoo, dan is het louter een werk van God en niet van menschen!"

BRIEFWISSELING.

A. en V. te M. In orde ontvangen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 november 1912

De Heraut | 4 Pagina's