GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL,

XXXII.

VERRASSING.

„Vrede zij ulieden 1" sprak de priester plechtig. „Ik had u eens willen opzoeken, doch ik zie dat ge reeds bezoek hebt. Ik zal dan wel eens terugkomen”.

„Om mij behoeft UEerwaarde niet heen te gaan", sprak de gravin, die wel begreep, dat het in aller belang was, den man niet te ontstemmen. „Ik kwam maar eens naar mijn vriend Carl zien, net als u”.

„Mag ik weten met wie ik de eer heb te spreken? " vroeg de priester zeer beleefd, al wist hij waarschijnlijk reeds het antwoord dat volgen moest.

„Ik ben de gravin van Rothenfels”.

„Dat dacht ik wel, en het is een bijzonder geluk, dat ik u, edele vrouw, zoo ongezocht hier mag aantreffen. Wie had dat dur? en denken. Moge deze eerste ontmoeting niet de laatste zijn", voegde hij er veelbeteekenead bij, „en nu mijn vriend, hoe gaat het? ", vervolgde hij tot Carl.

„Ik word oud, eerwaarde heer, en kan niet meer zooals vroeger".

„Natuurlijk vriend, en dat zal dan ook wel de reden zijn, dat ik a dusver niet in de kerk heb gezien. Een uur loopen, dat gaat niet meer voor een oud man als gij”.

Carl zag den spreker ernstig aan, als wilde hij zeggen: de ware reden weet gij toch zoo goed als ik. Maar de priester ging voort, zich nu tot de dochters wendende:

„De meisjes zie ik evenwel ook nooit, en dat is toch niet goed. Een christen behoort zijn godsdienstplichten te volbrengen".

De twee dochters draalden verlegen met een antwoord.

„Ik geloof" zei de priester, ronder het antwoord af te wachten, „dat ik u mevrouw de gravin in bet lezen heb gestoord. Zal ik niet liever heengaan ? ”

‘t Viel moeilijk daarop ja te zeggen, hoe gaarna Carl het ook had gedaan. Bovendien, de bezoeker had toch reeds meer gezien dan den aanwezigen lief was.

„U kunt gerust blijven, eerwaarde", zei de gravin, „als u ten minste wilt luisteren naar hetgeen ik nog wilde lezen”.

„Gaarne; het zal toch wel een goed boek zijn”.

De jonge gravin sette de lezing van den psalm voort, langzaam en zoo duidelijk als haar in de nog altijd vreemde taal mogelijk was. Allen luisterden aandachtig.

„Ook ik dank u voor de lezing, mevrouw, aei de priester, 't Is een van Davids psalmen. Hij staat ook in onze gebedenboeken. Het verrast mij dit hier te vindenë.

„’t Is uit den Bijbel, eerwaarde heer", zei de gravin eenvoudig, en zeer goed] wetend, dat den priester dit reeds lang begrepen had.

Het tot nog toe vriendelijk aangezicht van den bezoeker verdonkerde bij het hooren van: „uit den Bijbel" en hij sprak ernstig:

„De Bijbel? ”

„Ja, eerwaarde. U gelooft toch evengoed als wij, dat het een goed boek is? ”

„Ongetwijfeld. Onze heilige Kerk heeft nooit anders geleerd. Maar het is geen boek voor iedereen. Het is alleen te verstaan met en naar de uitlegging der kerk. Een mes is eea nuttig dbg, maar wordt gevaarlijk in de handen lvao een Ünd, allereerst voor dat kind zelf. Zoo

is het na ook met 'den Bijbel. G^' begrijpt mij xeker”.

„Niet recht”, antwoordde de gravin onbevreesd, „oi liever, ik zie niet in dat het zoo is als gij zegt. Zouden wij den Bijbel niet mogen lezen of slechts enkele stokken er van, omdat we nog niet alles verstaan of uitleggen kunnen? £n hoe weten we, of de uitlegging die de kerk geeft, de juiste is? Moet het kind niet leeren et mes zelf te gebruiken, al kan het zich soms ook wonden? ”

De priester scheen op bet punt een min vriendelijk antwoord te geven. Doch hij bedwong zich, en zijn gelaat weer in een vriendelijke plooi zettende, sprak hij minzaam:

„We komen daar nog wel eens op terug, mevrouw, als ik de eer hebben mag op het kasteel te verschijnen. We zullen 't wel eens worden, vertrouw ik. Maar laat mij n vriendelijk mogen waarschuwen. Als ik mij niet bedrieg hebt ge daar een Bijbel van Luther, den grooten ketter, door wien zoo velen zijn afgevallen van ons allerheiligst geloof. Zijn Bijbel is door de regeering erkend als een kettersch boek. Niemand mag het in huis hebben. Als het ontdekt wordt, dat gij er een bezit, kan het u kwalijk vergaan. Waartoe u zelf in ongelegenheid te brengen? "

Er volgde geen antwoord. De pastoor stond op om te vertrekken.

„En nu, vrienden", zoo sprak hij bij het afscheid, „hoop ik u allen eerlang bij ons ter kerk te zien. Ge weet, ook de heeren van de regeering wenschen dit".

Nu, dat was wel bekend en ook dat de kerk de regeering en de regeering de kerk daarin steunde. Wel dacht geen der aanwezigen er aan, den wensch van den priester te vervullen, maar ieder gevoelde ook welke gevolgen dat hebben kon.

„De pater is nu nog vriendelijk geweest", zei de oude Carl, „maar of hij zoo blijven zal ? Hij heeft onzen Bijbei gezien, en dat kan ons kwaad doen; wie weet hoe spoedig we ons Huisboek moeten missen 1 't Is wel een booze tijd. En toch mogen we niet doen, wat de priester ons raadt. Ou; en keurvorst heef., men verdreven, maar ons geloof laten we ons niet ontnemen”.

„Juist”, Ati de gravin, „hei. klinkt zoo eenvoudig om naar de mis te gaan. Maar in den Catecbismuii — gij hebt hier toch ook den Heidelbergschen — hsb ik reeds vroeg gelezen, dat die mis een vervloekte afgoderij is".

Nog eenige oogenblikken bleef de bezoekster, maar het gesprek wilde niet meer vlotten als eerst. Allen waren te zeer onder den indruk van de onaacgename verrassing, hun zoo even te beurt gevallen, en vreesden niet zonder reden

voor de ge< 'olgen. Op Roth'^fels teruggekeerd, deelde de gravin aan haar echtgenoot mede, welke ontmoeting zij zoo even gehad had,

„Dat kan kwalijk aflöopen", zei heer Otto en trok een bedenkelijk gezicht. „Dat die priester ook juist u daar moest aantreffen 1 Maar wellicht was het doorgestoken wetk; ik weet hoe we van allen kant bespied worden. Toch zal nu dubbele voorzichtigheid noodig zijn”.

„Maar w> i doen toch immers niets kwaads? ”

„In de oogsty der regeering wei. Htt wordt reeds als een groote gusst beschouwd, dat een kettersche leerasir geregeld in onze slotkapel dienst mag doen. Maar dat wij zelf de lieden op onze bezittingen gaan opzoeken, en dat wij hen met de woorden des Bijbeh trachten te sterken, dat zal men ons te Amberg nooit of nimmer vergeven”.

„Toch kjin ik u zeggen, dat de priester niet onvriendelijk was, " zei de gravin. „Dat hij ons noodigde tut zijn kerk, is te begrijpen”.

„Lieve Ads“, sprak Otto, „gij komt uit een Gereformeerd land, uit de Nederlanden, en zijt nog te jong, om bij ervaring te weten, hoe de pausgezinden handelen. Dit heeft men ook in de Nederlanden wel ervaren, maar dat is nu al vijftig jaar geleden. Hier heeft Rome weer de mactit gekregen, en ik verzeker u, het zal er gebruik van maken. Al die toegeeflijkheid en vriendelijkbeid di& nt slechts om ons ia den strik te lokken. Ma«r loopen wij er niet in, geven wij niet toe, dan 2«.l blijken dat men ook ons niet spaart, We moeten ons daarop voorbereiden”.

„Daartoe geve onze Heere de kracht", was het antwoord. „Wij zullen intnsschen voortgaan, zoolang wij kunnen, onze lieden te sterken door het Woord”.

De gravin wilde nog meer zeggen, doch er werd geklopt. Een bediende kwam zeggen, dat nugister Becker den graaf wenschte te spreken, liefst zoo spoedig mogelijk. De graaf beval den ouden leeraar maar aanstonds binnen tenoodigen. Gravin Ada vertrok,

HOOGEMBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1912

De Heraut | 4 Pagina's