GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

XLVI.

{Slot).

Jk heb", vervolgde heer Philip, „zooveel mogelijk met alles gerekend. Ainvaardt pemija voorstel, dan ben ik bereid hun die hier komen wonen en hun kinderen, voor den tijd van vijftig jaar, vrijdom te geven van alle belastingen enz. die zij anders aan den landheer zouden moeten opbrengen. Ook behoeven de eerste tien jaar geen buren betaald te worden dan van de woonhuizen. Wat dunkt u? "

„Vriend, " antwoordde graaf Olto, „met beide handen grijp ik uw voorstel aan. Anders te doen zou even dwaas als ondankbaar zijn. Mijn hart prijst den Heere, die het uwe bereid heeft zoo te handelen. En u zeg ik dank voor den grooten dienst, weiken gij mij en ons allen bewijst. Wij zullen het zeker nooit vergeten."

Nog dienzelfden avond werd alles nog eens uitvoerig besproken, en reeds twee dagen later s gingen de heeren naar Manheim om bij een rechtsgeleerde aldaar de noodige stukken in orde te laten brengen. Toen dit verricht was, schreef de heer von Rothenfels een ultvoerigen brief aan den keurvorst, waarin hij vriendelijk verzocht ontslagen te worden van de hem toegedachte eer om aan het hof te komen, — Wel vreesde hij dat dit van geen gunstige gevolgen zou zijn voor zijn vroegere onderdanen, maar toch meende hij den raad van zijn vriend te moeten volgen.

Gelukkig bleek dat deze juist had gezien. De keurvorst was geen man om zijn gegeven woord te breken. Zelfs was hij edelmoedig genoeg om

tot heer Philip te «eggen: „Ik moet het besluit! van den grasf vonRothenfels volkomen billijken, i en begrijp zeer goed dat bij geen lust gevoelt opnieuw in het hofleven terug te treden, waarvan hij eertijds loo weinig genoegen heeft beleefd. Zijn onderdanen zullen bet er niet slechter om hebben. Ik zal hen beschermen en stellen hen vooreerst van alle Usien vrij. Heer Otto doet ook beter niet weer van woonplaats te ver< anderen; hij zal hier altijd welkom zijn. Bovendien zou hij, hier komende, maar thans zonder landgoederen te bezitten als vroeger, zich altijd meer of min gevoelen als mijn doorluchtige voorvader Jan zonder Land. £n ik weet zelf bij ervaring wat dit zeggen wil.

(De lezers herinneren zich, dat de vader van Karel Lodewijk, keurvorst Fredeiik, gehuwd was geweest met een Engelsche koningsdochter. Zoo kon Kaïel zijn moeder beschouwen als afstammelinge van den Esgelschen koniog Jan zonder Land, die vele eeuwen vroeger geleefd had.)

Nu men zoover was, werd aan den vroegeren rentmeester en aan den nieuwen eigenaar van Rothecfels bericht gezonden en hun verzocht de bewoners van alles in kennis te stellen. De tijding dat de graaf reeds nu zijn belofte ver vullen zou, bracht grooie beweging in de anders zoo stille streek aan de Waldnaab. Elk werd nu voor de vraag gesteld: gaan of blijven? Maar het laatste wou thans zeggen terugkeeren tot de dwaalleer van het pausdom, van welke men een eeuw geleden was los geworden; het eerste; veel prijsgeven. Geen wonder, dat meer dan éen in den strijd bezweek, en liever zijn geloof verloochende dan straks met gezin en have te moeten optrekken naar een ver land, waar de toekomst nog zeer onzeker was en men weer van voren af moest beginnen.

Drie maanden bad men tijd om zich te bedenken. Dat was niet lacg, althans voor wie gingen en nog velerlei in orde hadden te brengen, huisraad of vee te verkoopen en zoo meer. Doch de heeren in Amberg, gehoord hebbende wat er gaande was, drongen op spoed aan. Hoe eer men de ketters kwijt was, hoe beter!

Toen de bepaalde tijd verstreken was, en graaf Otto de lijst ontving der namen van hen die wilden overkomen, miste hij met smart meer dan een, dien hij gaarne had gezien. Toch hadden verreweg de meesten zijn aanbod aanvaard, en het duurde niet lang of de eersten kwamen reeds, en werden vriendelijk door graaf Philip, hun nieuwen landheer, ontvangen. Daar het jaargetij meewerkte, kon men dadelijk beginnen met het bouwen van huizen en stallen, waartoe graaf OUo het noodige geld verschafte, evenals voor zaaikoren en meer. Hij zelf was weder naar Nederland vertrokken, doch kwam in het late najaar met zijn vrouw de nieuwe nederzetting bezoeken. Een veertig huizen vonden zij reeds geheel of gedeeltelijk gereed; vele akkers waren al bearbeid en een deel der overgekomenen werkten in de bosschen van den beer van Bargheim, Met innige blijdschap zagen de graaf en de gravin von^Rothenfels, dat de lieden zich in hun nieuwe woonplaats reeds t'huis begonnen te voelen. Hartelijk zegden zij dank voor al wat voor hen gedaan was. Ook de nieuwe landheer en de keurvorst betoonden zich uiterst vriendelijk jegens de uitgedrevenen.

En dat kwam zeer van pas. Want de eerste jaren waren moeil^k, vooral toen er op de goede geruchten nog meer lieden overkwamen. Na enkele jaren had graaf OUo reeds meer geld voor de nederzetting uitgegeven dan zijn vroegere bezittingen hadden opgebracht. Doch hij offerde het met vreugde voor de goede zaak, en het was treffend hoe dat gewaardeerd werd door hen voor wie hij zooveel had gedaan. Her haaldelijk bezocht hij het gehucht, dat zich steeds uitbreidde, en telkens werd bij met groote hartelijkheid ontvangen, en was zijn komst een feest ook voor heer Philip.

Doch weder in de Palts te gaan wonen, daartoe kon hij niet besluiten. Er waren te veel droeve herinneringen voor hem aan dien naam verbonden. Soms gevoelde hij zich bedroefd bij de gedachte, hoeveel hij verloren had, en hoe zijn geslacht, dat eertijds als vorstelijk leefde, nu in macht en aanzien was gedaald. Doch hij leerde ook berusten in den wil des Heeren, voor Wiens naam en zaak hij zooveel had prijs gegeven, en Die zijn kracht en sterkte was geworden. En mocht graaf Oito soms nogtreuten over veel dat veranderd was, dan sprak Ada „De Heere heeft meer dan dit om u te geven. Hij liet ons nog veel." En Hij heeft ook gezegd: „Voorwaar zeg ik ulieden, er is niemand, die verlaten heeft huis, of broeders, cf zusters, öf vader of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkeis, om mijnentwil en des Evangelies wil, of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven."

Zijn oude onderdanen vergat hij ook in Nederland niet. Hij mocht het beleven, dat zij tot welvaart kwamen. Zelfs was voor hen in het naburige Neudotf een kerkje gesticht, waar zij vrijelijk des Heeren Woord konden hooren, Zijn beide zonen traden later in Nederlandschen krijgsdienst en brachten het tot hooge rangen. Magister Becker, die te oud was om de anderen te volgen, bleef nog jaren zijn vriend, en stierf in vrede te Neurenberg.

En als nu mijn lezers met eenig nut en genoegen de geschiedenis van graaf Otto gelezen hebben, dan mogen zij in hun hart de oude Dnitsche huisonderwijzeres dankbaar zijn, door wier aanteekeningen het mij mogelijk was dit verhaal te vertellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1913

De Heraut | 4 Pagina's