GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

W. LEENDKBTZ. SÖREN KIERKEGAARD. A. H. Kroyt, — Amsterdam.

KIERKEGAARD, de Deensche, te KOPENHAGEN in 1813 geboren en daar in 1855 gestorven, theoloog en philosoof, die reeds als twee-entwintig-juig student in sijn dagboek schreef: „De bestaande Cbristenheid is de karikatuur van het ware Christendom of een schrikkelijk quantum misverstand en zinsbedrog met een spaarzamelijk kleine dosis waar Christendom vermengd.“

KIERKEGAARD, — wie precieus wil doen en alzoo den naam op z'n Deensch uitspreken, moet zeggen: KJERKEGOHR, — heeft ook in ons land zijn vele uitbundige vereerders, al is het ook, dat bij de meesten weinig kennis omtrent hem aanwezig is.

Om dit te verhelpen schreef DR, W. LEENDERTZ, sedert enkele jaren predikant bij een der Doopsgezinde Gemeenten op TEXEL, zijn boek. Het is de dissertatie waarmee hij zich den zisten Mei van dit jaar aan de Rijks Universiteit te GRONINGEN den graad van doctor in de Theologie verwierf.

Deze akademische verhandeling verdient reeds als zoodanig de belangstelling van de Taeologen en Theologanten ook onder ons. Zij verdient die om baar onderwerp, maar ook om de bronnenstudie welke er aan vooraf is gegaan.

De heer LEENDERTZ werkte niet met vertaliogen, maar las de geschriften van KIERKEGAARD in het oorspronkelijke, waarin hij vaak zelfs de titels dier gefchtiften aanhaalt; iets wat dan voor zijn het Deensch niet-kuodigen lezer soms moeilijkheid oplevert. Maar ook verdient t\\ dete belangstelling, zoowel omdat zij vrucht is van die gewilde beperking waarin een schrijver toont zijn onderwerp meester te zijn, als omdat zij getuigt van zelfstandigheid en rijpheid van oordeel bij haar auteur tegeaover wie vdóx hem èa in het buitenland èa ten'onzent over KIERKEGAARD schreven.

Dan, omdat er voor wie onder ons geen o Theologen of Theologanten zijn zeer lezenswaardige dingen in staan, wil ik op dit Proefschrift hier de aandacht vestigen. Iets waarbij ik echter niet kan verhelen, dat een z wat meer, dan in dese Theologische disser­ h tatie geschied is, KIERKEGAARD in de lijst G o van ïijn tijd zetten, — om deze cliché te ge­ a bruiken, — met name in het kerkelijk milieu h van het Denemarken uit de eerste helft der vorige eeuw, vooral met het oog op wie niet van het vak is, naar het mij voorkomt allerminst overbodig zuu zijn geweest.

DR. LEENDERTS heeft dit zijn werk in tweeën gedeeld; een beschrijvend en een ctilisc'a deel, waaraan bij een INLEIDING laat voorafgaan.

Ia die Inleiding zegt hij, dat zijn bedoeliog is een uiteenzetting te geven van KIERKEGAARDS Godsdiensiig-wijsgeerige grondgedachten. Wijl deze grondgedachten slechts kunnen verstaan worden uit zijn weiken en de«e werken weer niet zijn te begrijpen zonder zijn leven, worden dan in het eerste deel der dissertatie leven en werken beschreven.

Geboren is KIERKEGAARD in een tot groeten welstand gekomen gezio, waarvan een oudere zoon het, in de Lutheische Kerk van DENE­ MARKEN, tot bisschop gebracht heeft. De vader, MICHAEL PEDERSEN KIERKEGAARD, is reeds ver over de 50 wannerr hem, uit zijn tweede huwel^k, als zijn zevende kind, onze SÖRKN geboren wordt. Die vader is dan een welgesteld koopman in kousen en koloniale waren te KOPEN HAGEN. Zelf een kind vau de monotoce, zwaarmoedige Jutlandsche heide, waarop hij in zijn jeugd schapen gehoed heefi, had hij, vóór zijn vestiging in de hoofdstad, honger en ellende gekend en, melanchoUcas van huis uit, is doot zijn harde jeugd, in het religieus millieu van het toen onder de heidebewoners zich snel G verbreidende Hertnhuttersch-piëtisme, daze me­ h lancholie er niet op verbeterd. Het zondenbesef tfh van den zwaarmoedige is verdiept, zijn zondeangst tot het uiterste gebracht, en düa c leef het ook toen hij in KOPENHAGEN een gefortuneerd man was geworden.

Aan de opvoeding van zijn SÖREN, die klein en zwak, maar daarbij geestig was en een sterke neiging tot satirische opmerkingen had, wijdde MICHAEL PEDERSEN zijn bijzondere zorgen. Van hem zou de zoon erven zijn zwaarmoedigheid, zijn gloeiende pbantasie, zijn vaardigheid van redeneereu, maar ook zijn zin voor waarheid en oprechtheid.

In een Hernhuttersgetint christendom voedt hij zijn kind op; voor MICHAEL PEDERSEN is het allervoornaamste: het geloof. Het geloof des harten, het persoonlijk geloof, het geloof van den enkele, die vanj eigen verdorvenheid en Gads heiligheid overtuigd, in zondenangst vertwijfeld, s^aat voor den Man van Smarten aan het Kruis. Zwaarmoedig hem aanziende, zegt* de vader vaak tot zijn SÖREN: „Zie, dat gij JEZUS CHRISTUS kunt liefhebben.”

In 1830 wordt SÖREN KIERKEGAARD student m in de Tneologie te KOPENHAGEN. Zijn akademie-d tijd heeft 10 jaren geduuid en werd afgesloten met zijn candidaats-examen in de Theologie, waarbij hij een verhandeling leverde over: Het Begrip Ironie, in voortdurende betrekking tot Socrates. „In dien studententijd liggen", zoo zegt LEENDERTZ, „beslissende momenten voor zijn denkrichting en schrijverswerkzaamheid." £a tot deze momenten rekent hij dan niet alleen den dood van KIEFKSGAARD'S vader, en „het drama zijner verloving" met de vroolijke, levenslustige, 18 jarige RKGINE OLSEN, maar ook de drie geestelijke machten, welke in dien tijd op hem haar invloed gaan oefenen en waaraan hij zich later, zij het ook ten deele, zou ontworstelen.

Een opsomming vau de vele werken, die KIERKEGAARD geschreven heeft, — zijn schrijvers werkzaamheid begon reeds, nog voor zijn dissertatie, in zijn studietijd en werd daarna, tot aan zijn dood, voortgezet —, ligt te ver buiten mijn bestek. Wie daar belang instelt leze zelf het ie deel van LEENDERTZ' boek dat hem voldoende op de hoogte zal brengen. Liever wil ik hier het accent laten vallen op de drie zooeven genoemde „geestelijke machten“.

Hoewel hij reeds als nog jong student voor het PhÜosophische Journaal van Prof, HEIBERG anonieme bijdragen leverde, waarin hij zich als een tegenstander van de liberale pattij onder de Deensche Theologen deed kennen, doorleefde bij in die dagen een geestelijken strijd. Hij werd meegevoerd door de geestelijke stroomingen van den tijd.

„In de theologie stuitte hij op groote moeielijkbeden, in het Christendom eveneens", zegt LEENDERTZ (p. 26) en, zoo gaat deze dan voort: „in de orthodoxie was hij om zoo te zeggen opgevoed, maar nu hij zelf begon te denken, begon deze reuzenkolos te waggelen". Maar, in het rationalisme kon bij zich nog minder vinden. In een zijner dagboeken uit die dagen schrijft hij: „Tot het geloof komt men niet toe door het verstandelijk denken, een wilsbesluit is hier noodig, in het persoonlijke ligt de kern“.

„Zoo", zegt LEENDERTZ in zijn hoofdstuk over K.'s „studententijd", dient KIERKEGARD over het Christendom en voelt dat door al dat pluizen over het „objectieve", de kolos zal blijven waggelen; het is een levensprobleem waarbij het tenslotte toch aankomt op bet „subjectieve", „'t voor mij“.

Het is dit subjectieve, dit persoonlijke, dat hem tegen de geestelijke machten, die hem in zijn studietijd hebben geknecht, doet inworstelen.

{Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 oktober 1913

De Heraut | 4 Pagina's