GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor kinderen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

BROOD OP HET WATER.

XIII.

TWEE WEGWIJZERS.

Eenige oogenblikken zweeg de hoofdman. Ik kon niet zien wat hij deed, doch het scheen hem moeilijk te vallen de paarden door het struikgewas te leiden. Eindelijk sprak hij:

slJw woorden zijn goed, dokter. Maar wat voordeel zal het mij doen uw raad te volgen? "

sWel" hernam ik, »het zou al dadelijk voor uw volk een groot voordeel zijn, als het een oidcüjk. Christelijk leven ging leiden. Zelfs de ai.' 11 onder ons hebben het wel beschouwd, beter dan gij, die altijd rondzwerft en nooit weet waar gij den volgenden dag van leven zult. Nergens worden de Zigeuners begeerd, gelijk gij zelf wel weet, maar overal verjaagd, üij houdt u hier nü schuil, maar zoodra men uw kamp ontdekt, wordt gij er uit gedreven. Anders zou ik hier niet geblinddoekt behoeven te rijden. FJI hoe moeilijk is het voor u alles te bekomen wat wij zonder veel moeite verkrijgen kunnen".

»Gij hebt gelijk, mijnheer" antwoordde hij zuchtend, »maar wij zijn eenmaal gewend aan een zwervend leven. In de enge straten van uw groote steden zouden wij ons niet 't huis gevoelen".

»Dat behoeft ook niet" antwoordde ik. sMaar uw volk kon toch op het land gaan wonen, gelijk het zeker in oude tijden ook deed, en dan met eerlijk werk zijn brood verdienen, waar thans •— neem mij niet kwalijk dat ik het zeg — wel eens wat aan ontbreekt".

sAls dat kon zou het heerlijk zijn", sprak hij nadenkend.

sMaar het beste«, ging ik voort, > zou zijn, dat uw volk als een Christenvolk ging leven, en de waarzeggerij en wat er meer verkeerds is, liet varen. Christus zelf zegt: »Die in Mi gelooft, die heeft het eeuwige leven». Nu leeft gij en uw volk zonder God en zonder hoop voor de toekomende wereld. Dat kan anders worden, als gij Hem leert kennen, die Zijn Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker van zondaren, gelijk gij en ik zijn. Denk daar eens over na".

»Ik geloof, dat gij wel gelijk kunt hebben« merkte Roderik op, »doch wat zou het on Zigeuners helpen tot God te roepen ? De groote vraag is toch of Hij ons wil ontvangen, als wi komen. Want het is gelijk gij gezegd hebt, niemand heeft ons lief of verlangt naar ons*.

Toen viel mij een gedachte in, die ik dadelijk uitvoerde, die zeker van den Heere was. I herinnerde mij de gelijkenis van den Verloren Zoon, die opstaat, tot dien Vader gaat, en zo hartelijk welkom wordt geheeten. Dat moest ik dezen verdoolden Heiden vertellen. En ik deed het, hoe ongewoon iets dergelijks mij ook was. Ik behoefde geen enkele maal naar ' woorden te zoeken. Ik geloof, 'dat de Heere mij te spreken gaf, en ik had een opmerkzamen hoorder al kon ik hem niet zien. s> Dat is nu een verhaal uit den Bijbel, het boek van God«, zei ik. »I hoop dat ge nog eens lust zult krijgen, er zelf ook in te lezen. Het zal u niet berouwen*.

Zijn antwoord gaf mij hoop op wat ik wenschte. En ik heb mij niet bedrogen.

't Was een lange rit, vooral voor iemand die hem geblinddoekt moest doen. Toch verveelde Ik mij geen oogenblik. Eensklaps hoorde ik voetstappen, en bespeurde ik dat Roderik zijn paard inhield, tegelijk met het mijne, een zeer mak beest, dat hij heel behendig onderweg bij de teugel hield. ~

Even daarna hoorde ik mijn geleider met iemand in gesprek treden. Ik kon natuurlijk niet zien wie het was en ook de taal niet verstaan die gesproken werd. Maar de stem van den nieuwgekomene kwam mij bekend voor en het vermoeden lag dus voor de hand, dat een der sprekers dezelfde persoon was, welken ik dien middag met Roderik in gesprek had aangetroffen.

Het onderhoud duurde niet lang, en toen reden we weder voort, maar nu langzamer dan vroeger, waaruit ik opmaakte, dat het einde van den tocht nabij was.

Ik bedroog mij niet. De blinddoek werd van mijn oogen gedaan, en bij het licht der maan, die zeer helder scheen, bespeurde ik, dat w aan de grens van het bosch waren. Hier begon het open veld, en dat behoorde, gelijk ik wist, tot het gebied van ons dorp.

Wij stegen nu beiden af. Roderik bedankte mij nogmaals zeer hartelijk voor den grooten dienst, welken ik hem en den zijnen had bewezen. sOnze geheele stam", zoo sprak hij, »is er u dankbaar voor, en moge God er u rijkelijk voor zegenen. Gij gaat nu weder naar het dorp terug, dat daar ginds nog geen kwartier ver ligt. Ik vertrouw van u als een man van eer, dat g over ons en onze woonplaats en wat er gebeurd is zult zwijgen. Ge zoudt ons in groote ongelegenheid brengen door veel te spreken. Als men u iets vraagt kunt gij eerlijk zeggen niette weten waar zich^de Zigeuners ophouden".

Ik beloofde hem gaarne zooveel mogelijk naar zijn wenschen te zullen handelen, en wilde nu afscheid nemen daar het al laat werd. Doch hij hield mij nog een oogenbHk terug.

BRIEFWISSELING.

R. S. te R. De versregels door u genoemd komen, naar ik zeker meen te weten, bij D Costa voor. De juiste plaats zal wel niet moeilijk zijn te vinden.

J. H. te E. (C.) Zoodra mogelijk.

J. v. d. Z. te W. (M.) We zullen zien of da hier gaat.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Voor kinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 januari 1914

De Heraut | 4 Pagina's