GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XVI.

OVERLEG.

Niet lang na hetgeen wij pas verhaald hébben kwam de gouvernante terug en begonnen de lessen weer. Louise had nu vrij wat minder vrijen tijd dan vroeger, doch dit belette haar niet eiken dag zich een poosje met den prentenbijbel bezig te houden, al was er niemand die haar daartoe aanmoedigde. Mama merkte het zeer goed en was er juist niet over voldaan. De gouvernante werd er mee in kennis gesteld, en haar verzocht Louise's vragen over den Bijbel steeds zoo volledig en duidelijk te beantwoorden, dat het kind niet noodig had anderen lastig te vallen, 't zij dan den tuinman of wien ook De juffrouw beloofde gaarne al wat haar gevraagd werd. Ook zij zag het niet gaarne dat Louise wijsheid zocht bij lieden die, naar zij meende, veeleer zelf onderwijzing noodig hadden.

»We moeten een weinig het oog houden op Louis.e«, sprak mevrouw eens tot haar man. »Ik begrijp het kind al minder. Zij leest in den Bijbel . . .«

»Dien ik zelf voor haar gekocht heb", viel mijnheer haar in de rede.

»Voor een kind vind ik dat onnatuurlijk*, ging mevrouw voort. »Wat doet een kind psalmen te zingen of al die vrome verzen ? Dat komt niet te pas, dunkt mij. Waarom moet men jong het zoo ernstig opnemen? Dat dient nergens toe. Als zij een jong meisje wordt en in de wereld komt, behoort ze toch wat anders te kennen dan in den prentenbijbel staat.«

»Wees maar niet bang», antwoordde de heer Verspronck »tegen dien tijd zal Louise zelf wel weten wat haar te doen staat. Voor't oogenbUk moeten wij haar laten begaan. Wat kan 't scheden. Louise is een lief, gezeggelijk kind, en zij leert uit den prentenbijbel in elk geval meer goed dan kwaad«.

Tegen dat laatste viel redelijkerwijs niets in te brengen, 't Zegt trouwens niet veel, als men van den Bijbel niets beters weet te getuigen, dan dat hij meer goed dan kwaad leert. Doch mijnheer Verspronck had het nog niet verder gebracht. Hij deed denken aan zeker oud man die jaren geleden in een groote stad woonde. In zijn buurt was een gebouw, dat verhuurd werd voor samenkomsten van verschillenden aard. Den eenen avond werd er b. v. het Evangelie verkondigd, den anderen was er vergadering voor het onderwijs of werd er een lezing gehouden over de visscherij, den handel of iets dergelijks. Onze man, weinig of niets te doen hebbende, sloeg geen enkele vergadering over, ofschoon hij van hetgeen op vele verhandeld werd al bitter weinig begreep.

Eens vroeg hem iemand welk nut hij toch had van de meeste dier samenkomsten-

»Wel, ik hoor toch altijd meer dan ikweet«, was zijn antwoord.

Zulke voorbeelden zijn echter volstrekt niet navolgenswaard. Dat de heer Verspronck over den Bijbel redeneerde gelijk hij deed, kwam daaruit voort, dat hij het Boek slechts zeer oppervlakkig kende, en bovenal dat het hem niet aantrok.

Intusschen was het gevaar groot dat het goede zaad in het hart van Louise verstikken zou, nu haar ouders dat, eerlijk gezegd, niet ongaarne zouden gezien hebben, al was hun zelf dat zeker niet recht duidelijk. De heer Verspronck en zijn vrouw zouden niet gaarne voor ongodsdienstig zijn doorgegaan, wijl dat niet fatsoenlijk stond. Maar in den grond der zaak was alle godsdienst hnn tamelijk onverschillig, of liever stonden zij vijandig tegenover den dienst des Heeren. Want het bedenken des vleesches, zegt de Bijbel, is vijandschap tegen God en zulk een bedenken was dat van den heer en de vrouw van Jadis. Hun hart ging uit naar de dingen die op aarde, niet die Boven zijn.

Geen wonder, dat ze hun eenig kind liefst niet vroom zagen opgroeien, al was Louise ook gedoopt, al zou ze later ter catechisatie gaan en ook lid van de Gereformeerde kerk worden. Dat behoorde toen zoo. Maar van datgene waar 't op aankomt als de Heere zegt: Mijn zoon geef mij uw hart, hadden vader noch moeder recht begrip. Louise's vroomheid, zooals zij die noemden, vond de vader een gril gelijk kinderen er meer hebben, de moeder een dwaasheid. Had de Heere het niet verhoed, dan zou Louise ongemerkt zijn meegevoerd in den stroom van het wereldsche leven, waarin God wordt erkend noch gediend.

Vele jaren later schreef Louise, toen reeds een vrouw op gevorderden leeftijd, over haar jeugd in een soort van dagboek het volgende:

Als ik aan de eerste jaren denk, die ik op Jadis doorbracht, kan ik niet nalaten duidelijk de hand des Heeren op te merken, diê mij zoo trouw heeft geleid en gezorgd dat het goede werk door Hem begonnen, ook werd voleindigd. Wat in dien tijd gebeurde herinnert mij altijd levendig wat ik eens las in oude papieren, die van mijn moeder afkomstig zijn. Daarin komt n.l. o. a. deze Oostersche fabel voor.

Een rijk man had een eenigen zoon, dien hij zeer lief had en gaarne groot en sterk zag. Daartoe gaf hij hem allerlei lekkernijen, die het kind graag lustte, maar die het schade deden in plaats van nut, zoodat het telkens ziek was en er bleek en mager uitzag Toch begrepen noch de vader noch de moeder hoe dwaas zij deden.

Op het laatst besloten zij, daar hun kind gestadig afnam, een geneesheer te raadplegen. Deze onderzocht de zaak en zei toen: Gij moet uw zoon voor een tijd bij een herder op het land laten wonen en niet dan eenvoudigen kost laten eten; dan zal hij ongetwijfeld beter worden.

De ouders hadden hier niet veel lust in, maar er bleef weinig anders over. De zoon vertrok naar het land, bleef daar een drie maanden en toen hij terugkeerde stond ieder verbaasd over zijn flink en gezond voorkomen. Het landleven en de eenvoudige kost hadden gedaan wat geen lekkernijen konden uitwerken.

De ouders meenden nu echter hun zoon eens schadeloos 'te moeten stellen voor de ontberingen die hij, naar zij meenden, bij den herder geleden had. Het oude weelderige leventje begon weer. Doch hoe verbaasd stonden zij, toen de zoon ronduit verklaarde, dat hij steeds zoo eenvoudig wilde leven als de laatste drie maanden.

ïMaar gij hebt het hier toch veel beters zei de vader.

ïDat geloof ik niet«, sprak de zoon, want hier was ik bijna altijd ziek en zwak. Op het veld ben ik gezond en sterk geworden.»

Zoo is het mij ook gegaan, merkte Louise hierbij op. Bij ervaring leert ons de Heere kennen wat het best is. De booze bederft dikwijls zijn eigen werk. Toen de gemeente des Heeren gesticht was, leefden de vrienden van den Heere Jezus blijmoedig met elkander en wonnen vele anderen voor Hem. Doch dit kon de satan niet dulden. Hij verwekte vervolging en de gemeente werd verstrooid. Nu zou het dan uit zijn met den voortgang van het Godsrijk, maar het liep juist auders. Het pas ontstoken, helder brandend vuur des Heeren had de satan, zoo zegt een schrijver, in zijn woede uiteengeschopt om het zoo uit te blusschen. Maar de spranken, door zijn toorn uiteengedreven en verspreid, zett'en juist heel hetjoodsche land in vlam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 augustus 1914

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 augustus 1914

De Heraut | 2 Pagina's