GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Huwelijken met ongedoopten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijken met ongedoopten.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In meer dan een Kerk komt de vraag voor, of het geoorloofd is een huwelijk kerkelijk te bevestigen tusschen een lid der gemeente en een persoon, die nog niet gedoopt is. Wanneer nu zulk een ongedoopte een publiek ongeloovige is, die van Christus niets weten wil, en met alle Christelijke religie heeft gebroken, is men v, el algemeen van oordeel, dat zulk een huwelijk kerkelijk niet bevestigd mag worden. Zulk een huwelijk gaat toch lijnrecht in tegen het Woord Gods, dat elke; verbintenis tusscheo een geloovige en een ongeloovige verbiedt; op zulk een huwelijk kan derhalve de zegen Gods niet rusten, en de Kerk mag nooit, door zulk een huwelijk te bevestigen, toch den schijn op zich laden, alsof zij zulk een huwelijk goedkeurde of toestond. Maar anders staat het geval, zoo meent men, wanneer deze ongedooj: )te geen beslist ongeloovige is, maar veeleer belangstelling in de Christelijke religie toont; het hem niet toedienen van den doop alleen te wijten is aan verzuim of onkerkelijk leven van de ouders, en de betrokken persoon thans zijn begeerte te kennen heeft gegeven om gedoopt te worden, maar het catechetisch onderwijs, dat aan de doopsbediening vooraf behoort te gaan, nog niet of niet genoegzaam ontvangen is. In zulke gevallen aarzelt men, en sommige Kerken meenen zelfs, dat het ongedoopt zijn dan geen beletsel behoeft te wezen om toch de kerkelijke huwelijkssluiting maar vast te laten doorgaan. Waar dit geval zich reeds in meer dan één kerk voordeed en de meeningen niet eenparig zijn, is het misschien niet ondienstig, deze vraag ook publiek in De Heraut te behandelen.

En dan zij in de eerste plkats opgemerkt, dat wat wat ons positief kerkrecht betreft, er wel geen twijfel over kan bestaan, dat onze Kerken zulk een huwelijk niet kerkelijk mogen bevestigen. De uitspraken onzer nationale Synodes zijn op dit punt zoo beslist en stellig mogelijk. Reeds op de Generale Synode van 's Gravenhage in 1556 werd op de vraag, of men een gedoopt persoon met een ongedoopte zal mogen trouwen, geantwoord: »dat zulks niet geraden is, dewijl de ongedoopte persoon door verwerping des doops niet kan gerekend worden in het verbond Gods te zijn en ook zulk een trouwen voor de gemeente aan gioote lastering onderworpen is." (part. vr. 9) Ook verschillende prov. Synodes in Zuid-Holland herhaalden deze beslissing, en waar er toch telkens weer oppositie kwam, besloot de Zuid-Hollandsche Synode van 1606, dat men de redenen, waarom zulke huwelijken ongeoorloofd waren, te schrift zou stellen en aan de Generale Synode zou doorzenden tegelijk met een wederlegging der contrarie redenen. Ds. Becius aan wien deze opdracht gegeven werd, heeft haar uitgevoerd; het stuk is op de Zuid-Hollandsche Synode van 1618 goedgekeurd, en na door Voetius nog wat aangevuld en verbeterd te zijn, naar de Generale Synode van Dordrecht gezonden. Zoo is de zaak op de Generale Synode van Dordrecht in 1818/1619 weder aan de orde gekomen, en deze Synode heeft toen, nog veel beslister en krasser dan haar voorgangster over deze huwelijksbevestigingen een afkeurend oordeel uitgesproken: tide huwelijken, zoo staat in de 162e zitting te lezen, van diegenen, die door den doop de Christelijke Kerk nog niet ingelijfd zijn, behoort men met den publieken en solemneelen zegen in de Kerken gebruikelijk niet te bevestigen voor en aleer zij hun doop ontvangen hebben.€ Het verbod is dus zoo stringent mogelijk. Voor en aleer de betrokken persoon den doop ontvangen heeft, mag zijn huwelijk niet kerkelijk bevestigd worden. De vraag is dus niet, of zoo iemand catechetisch onderwijs ontvangt en zich bereid heeft verklaard om gedoopt te worden. Zoolang hij nog niet door den doop in de Kerk is ingelijfd, kan en mag de Kerk zulk een huwelijk niet kerkelijk bevestigen. Ook onze grootmeester in het Kerkrecht Voetius, oordeelt hier niet ander.'; over in zijn Politic Ecclesiasticat. Il, p. 117 en v.v. en geeft hiervoor in den breede de redenen op.

En niet alleen, dat*°zoö de stellige uitspraken onzer Generale Synode een dergelijke huwelijksbevestiging verbieden, maar in de tweede plaats mag hier wel aan toegevoegd, dat onze vaderen niet zonder afdoende redenen aldus geoordeeld hebben. Het uitvoerige geschrift van de Zuid Hollandsche Synode in 1618 gesteld en dat Voetius in zijn geheel meedeelt, met de wederlegging der contrarie redenen hier in zijn geheel over, te nemen, zou te veel plaats vergen. Het is ook voldoende het hoofdargument hier weer te geven. Heel ons huwelijksformulier gaat uit van de gedachte, dat men te doen heeft met geloovi^en; het is een broeder en zuster, die hier voor de gemeente komen om hun huwelijk te laten bevestigen en over dat huwelijk Gods zegen te vragen. Ze worden dan ook genoemd »mede erfgenamen des eeuwigen levens". En dat alles geschiedt natuurlijk niet in subjectieven zin, alsof de Kerk daarom onderzoek zou te doen hebben naar hun persoonlijke bekeering, maar in objectieven zin, d.w.z. dat de beide personen krachtens hun behooren tot de Christelijke Kerk daarom als geloovigen beschouwd worden. Alleen wanneer dit laatste vaststaat, mag de Kerk het huwelijk van Jiaar kant bevestigen en den zegen Gods over dit huwelijk uitspreken. Ontbreekt deze objectieve waarborg, doordat één der beide personen nog ongedoopt is en dus ook niet in de Kerk van Christus is ingelijfd, dan kan de Kerk zulk een persoon ook riiet voor een geloovige, voor een broeder of zuster, voor een mede-erfgenaam des eeuwigen levens houden, en kan de zegen Gods over zulk een huwelijk opk niet worden uitgesproken. Natuurlijk kan het zeer goed wezen, dat zulk een ongedoopte toch den indruk maakt wel ernstig naar Christus te zoeken; maar zoolang hij nog niet gedoopt is, kan en mag de Kerk hem niet officieel de qualiteit van geloovige toekennen. En dit zou ze toch doen door het huwelijk van zulk een persoon kerkelijk te bevestigen. Heeft men daarom te doen met personen, die wel de begeerte te kennen, geven om gedoopt te worden, maar nog niet genoegzaam zijn onderwezen, dan behoort het huwelijk als regel te worden uitgesteld, totdat het onderwijs is afgeloopen en het oogenblik is aangebroken, dat de doop bediend kan worden. Maar voor en aleer^\\ gedoopt is, kan, gelijk de Synode van Dordt zoo pertinent uitsprak, de Kerk zulk een huwelijk niet kerkelijk bevestigen. Omdat de kerkelijke huwelijksbevestiging alleen dan geoorloofd is wanneer het een Christelijk huwelijk geldt, d. w. z. een huwelijk tusschen twee personen, die beide als geloovigen bij den Kerkeraad bekend zijn. En dese Goddelijke ordinantie, die door den Apostel Paulus in II Cor. 6 : 14 is uitgesproken, mag niet terzijde worden geschoven uit menschelijke overwegingen, of omdat men zoo gaarne spoedig trouwen wil en geen geduld heeft om op den doop te wachten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Huwelijken met ongedoopten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1914

De Heraut | 4 Pagina's