GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Officieele Berichten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Officieele Berichten.

28 minuten leestijd Arcering uitzetten

GENERALE SYNODE GEREF. KERKEN.

Donderdag 29 October. '

De r d e z it t i n g-

Na het zingen van Ps. 89.:1 en oiiening met gebed is aan H.-M. de Koningin .het .volgende telegram verzonden: - ., , '. ., . .

Aan H. M. de Koningin

De Gereformeerde Kerken.' in' 'Nederland, .vergaderd in Generale Synode in de residentie van Uwe Majesteit, gevoelen zich gedrongen om U hare eerbiedige hulde te brengen.

Inzonderheid iti deze zorgvoUe tijden danken zij God voor de genade, die Hij aan ons valk in Oranje schonk, en verzekeren zij Uwe Majesteit, dat uit het midden der kerken e.en voortdurend gebed tot den Heere opgaat, of het Hem behagen mocht Uwe Majesteit te zegenen, en haar te geven met wijsheid den schepter te voeren, tot heil van ons land en volk, ' en alzoo ook tot welzijn onzer, kerken.

Namens de Synode: -

Dr. J. C. DE MOOR,

Voorzitter,

en aan den adviseur der Synode, die heden zijn 77sten geboortedag viert:

Dr. A. Kuyper, Kanaalstraat.

De Generale Synode wenscht u geluk met dezen gedenkdag. Haar bede is, dat de Heere u nog spare, zegene, en tot een-zegen stelle voor ons volk en onze kerken.

DE MOOR, Voorzitter.

De begroeting der Synode wordt voorgesteld en aangenomen tot een bedrag van f 5000.

Óp voorstel van den praeses is aangenomen des N'rijdags óók des avonds te vergaderen. Het Rapport der Deputaten voor de correspondentie met buitenlandsche Kerken is voorgedragen. De Commissie verrichtte haar taak op gebruikelijke wijze; ook al kan niet aan.alle uithoodigingen tot bijwoning van Synodale vergaderingen der Buitenlandsche Kerken worden 'voldaan.

Slechts een enkele büitenlahdsche kerkengroep was in de gelegenheid deze vierdaagsche Synode bij te wonen.

De Synode betuigt vervolgens hare instemming met het volgend voorstel:

De Particuliere Synode van Overijsél stelt voor: De Generale Synode herinnere de Kerken met allen aandrang aan hetgeen besloten is dooide Generale Synode van 1896, art. 54, en door die van 1905, art. 12, in zake het bericht geven van «verhuizing van leden eener Kerk".

Ook dringt de Generale Synode aan op getrouwe naleving van dit besluit.

De Synode gehoord het rapport van de Curatoren der Theol. school, .(men zie verslag der 2de zitting) gehoord ook de adviezen der Commissie voor dit rapport benoemd, heeft besloten:

a. goed te keuren de door Curatoren voorgestelde wijziging van het onderteekeningsfor muiier voor professoren en lectoren;

. b. vast te stellen, dat in het kalenderjaar, aan den datum der e. v. Generale Synode voor afgaande, geen Syode behoeft te worden saam geroepen ter vervulling eener eventueele vacature in het College der hoogleeraren

c. de Ethiek onder de examenvakken op te nemen;

d. het rapport der Curatoren goed' te keuren Er wordt besloten tot opheffing van het Kerkblad. - • '•

Deputaten voor het verband met de theol fac. der Vr. Universiteit rapporteeren breedvoerig van hun arbeid en verklaren, dat de opleiding tot den D. des W. aan de theol. fac. uitnemend is töcbetrouwd.

Ook is voldaan aan het verlangen der Gen. Syn. van Zwolle inzake de Historia Sacrd.. Prol. M. Noordtzij rapport namens Dep. voor de Correspondentie met de Hoogé Overheid.

Prof. Lindeboom brengt bezwaar in tegen nalatigheid in verband met de opdracht inzake wederinvoering van de doodstraf. Prof. Noordtzij spreekt hiertegen een woord van verweer.

Het verzoek van de Particuliere Synode van Noerd-Brabant en Limburg, luidende :

»De Evangelisatie der Geref. Kerken iri Noord Brabant en Limburg worde door de Generale Synode aan alle Gereformeerde Kerken aanbevolen als eene zaajc van algemeene roeping en algemeen belang», wordt ingewiOigd.

Het besluit in zake het verzoek van Ds. E. Th. P. V. A. is gelijkluidend aan dat der vorige Generale Synode.

Naar aanleiding van het rapport der Geref. Kerk van Utrecht over «Kerken van Geref. belijdenis buiten ons Kerkverband levende», blijkt uit discussie en besluit, dat de Gener. Synode het gevoelen der Kerk van Utrecht deelt; als de Gener. Synode voorshands dezen arbeid niet voortzet, het jagen naar dit wit aan de plaatselijke kerken blijft aanbevolen, en bovenal wenscht men, dat het'gebed om eenheid iiiet verstomme. , . .

- Aan de Kerk van Utrecht wordt dank gebracht voor haar arbeid.

Naar aanleiding van het rapport der Depp. Generale Kas voor hulpbehoevende kerken besliiit de Synode o. m. er nogmaals bij de kerken op aan te dringen, getrouw te zijn in het afdragen van Vs der collecten aan den Quaestor van de Deputaten.

Naar aanleiding van het voorstel der Partic. Synode van N.-Brabant en Limburg inzake den steun aan de kerk van Helmond is besloten, aan de Deplitaten voor hulpbehoevende kerken op te dragen-aan de kerk van Helmond tot aan de volgende Generale Synode, indien de kas het eenigszins toelaat, jaarlijks de som van ƒ300 uit te keéren, in de verwachting, dat de kerk van Helmond krachtige pogingen in het werk zal stellen om te verkrijgen een eigen Dienaar des Woords.,

Nadat aan den praèses der vergadering nog een opdracht is verstrekt in vetband met het 40-jarig jubilee van Ds. v. d. Linden, is de ochtendzitting gesloten.

Vierde zitting.

Na heropening' der vergadering komen de voorstellen van Z.-HoUand (Z.) en van N.-Holland in zake BijbelvertaKng aan de orde. • , , , "

De Synode besluit een Commissie van vijf leden te benoemen om aangaande deze voorstellen de volgende Synode van advies te dienen, met opdracht om haar rapport een half jaar te voren ter kennis van de kerken te brengen

Deputaten voor geestelijke belangen der Gereformeerden, in Argentinië..rapporteerenrvan hun arbeid en ontvangen décharge. Opnieuw zullen voor dit werk de]iutattn worden benoemd, die bij de taak van deze deputatie ook opdracht ontvangt om, - de Geref. Kerken in - N.-Amerika gehoord, de volgende Synode van advies te dienen over nader verband der kerken van Argentinië met de Geref. Kerken in Nederland.

- De Particuliere Synode van Zeeland stelt voor: »De Generale Synode der Geref. Kerken van 1914 correspondeere met de Generale Synode . der Gereformeerde Gemeenten, met de Generale Synode.-der-Cliristelijk-Gereformeerde Kerk, met . het Hoofdbestuur van.den Gereformeerden Bond en met het Hoofdbestuur der Con fession eele Vereeniging, en legge aan deze genoemde groepen de vraa^ voor, of zij met ons willen saamkomen, ten einde te beraadslagen over de volgende punten: herziening der Geloofsbelijdenis, herziening der Statenvertaling, Evangehsatie, herstel van recht en opheffing van het Koninklijk Besluit van 1816. Wat.de herziening der Geloofsbehjdenis en der Statenvertaling betreft, worde hiertoe ook het oordeel en de medewerking van de Buitenlandsche Gereformeerde Kerken gevraagd".

De Synode spreekt uit, gaarne te waardeeren de goede bedoeling, die uit 't voorstel van Zeeland spreekt: om de eenheid der Gerefor-. meerden in ons land zooveel mogelijk te handhaven, maar gaat op de volgende gronden niet op het voorstel in:

Ie. dat de verschillende onderwerpen, die in het voorstel van de Zeeuwsche Synode als punten wor^n' opgenoemd voor het agendum van zulk een te houden samenkomst, óf nog niet langs kerkelijken weg bij onze eigen Synode zijn aanhangig gemaakt, óf, voorzoover dit wèl geschied is, — zooals met de herziening der Statenvertalingen, . — nog een onderwerp van onderzoek bij onze Synode uitmaken,

weshalve het geheel praematuur zou wezen, thans reeds een beslissing te nemen over de vraag: of en op welke wijze bij een eventueele behandeling dezer punten, samenwerking met andere Gereformeerde kerken of groepen van Gereformeerde belijders zou behooren gezocht te worden.

2e. dat, ook afgezien van dit formeele bezwaar, naar het oordeel uwer commissie een verzoek tot de in dit voorstel genoemde Synodes en hoofdbesturen van vereenigingen in ons vaderland gericht, om gemeenschappelijk met onze Synode te beraadslagen over deze punten, geen de minste kans op inwilliging zou hebben, gezien met name de houding, die de bedoelde Synodes tegen onze kerken aannemen;

als een wettelijke erkenning zou kunnen worden opgevat van het rechtmatig bestaan dezer kerken; •

en bovendien, wat de Gereformeerde broeders in de Hervormde Kerk betreft, tot geen afdoend resultaat kan leiden, omdat genoemde hoofdbesturen geen het minste kerkelijk mandaat hebben Om namens deze broeders te handelen.

De behandeling van een voorstel der keik van Amsterdam wordt aangevangen, maar niet voltooid.

De zitting wordt verdaagd tot Vrijdagochtend.

#^'S& KTs^-Vrijdag, - 30 Oct.

Vijfde Zitting.

Na. het zingen van : Ps. 33 : 6 en opening met gebed^ worden de notulen van d«n vorigen dag gelezen.

De Voorzitter deelt mede, dat een telegrafische dankbetuiging van H. M. de Koningin voor het huidetelegram der Generale Synode van 29 Oct. is ingekomen.

Aan. de orde wordt gesteld het Zendingsrapport, met een woord van warmen dank aan den opsteller Dr. J. Hania.

Ds. Renkema rapporteert inzake de uitgave van het Zendingsblad. De oplaag is thans 4600O ex. per maand. Het batig saldo over 1911—'14 is ruim / 20.000. (Van den Zendingskalender van Ds. H. Dijkstra nog f 1700).

De Synode betuigt haren dank aan Deputaten, bijzonderlijk aan de Redactie: Ds. H. Dijkstra, e"n Ds. H. Hoekstra, en aan de Commissie van Controle en Uitgave van het Zendingsblad-. Ds. W. Breukelaar en Ds. W. B. Renkema, voor dezen omvangrijken arbeid, en besluit aan de nieuw te benoemen Deputaten op te dragen voor de verdere uitgave van het Zendingsblad te zorgen.

Ds. Renkema brengt voorts advies uit over Rapport inzake Batavia en Soerabaja van de Class. 's-Gravenhage.

De conclusie, om de class. Den Haag dank te zeggen voor de indiening van dit rapport en voor al de werkzaamheden in het belang dezer Buitenkerken verricht, wordt door de Synode aangenomen.

Prof. Jaeger van Embden brengt de hartelijke groeten en heilwenschen over van de oud-Geref. Kerken van oost-Friesland. (Duitschland).

Hij wordt namens de Synode door Prof. H. Bavinck beantwoord. •

Broeder Leenstra brengt advies uit over het protest van den Kerkeraad van de Geref. Kerk te Gapinge tegen een besluit der Part. Synode van Zeeland aangaande de grensregeling tusschen de kerken van Veere en Gapinge. De Synode, besluit goed te keuren het beshnt der Part. Synode van Zeeland.

Ds. G; J. Miedema brengt advies uit over het rapport van de Zending onder de Joden. De conclusies van dit belangrijk advies worden alle door de Synode aangenomen.

Ds. W. Breukelaar rapporteert over de boeken en ontvangsten en uitgaven der zending onder de Joden. De conclusie luidt:

Onder dankbetuiging voor het onder trouwe leiding gevoerde beheer wordt besloten de deputatie voor de zending onder de Joden te dechargeeren.

Dr. J. Hania rapporteert over punt 3 tot 5-en 7 tot 9 van het zendingsrapport. De Synode keurt de handelingen harer deputaten voor de Zending in zake de Rotterdamsche, Delftsche, Amsterdamsche, Middelburgsche en Utrechtsche Zending en in zake de Soembazending, goed. Hij rapporteert voorts over punt 26 van het Zendingsrapport; over het bijwonen van Zendings-conferenties ; en andere zaken. De conclusies worden door de Synode aanvaard.

Prof. H. Bavinck adviseert nimens de Commissie in zake punt D. no. 2—12 (Doctoraat). Aangezien er geen eenstemmigheid in de commissie omtrent dit punt werd verkregen (5 tegen 5) wordt-er door den rapporteur geen bepaalde conclusie voorgesteld.

De Synode besluit het rapport te laten drukken en aan de afgevaardigden ter hand te stellen.

Aan de orde Jcomt-punt H. 18. Adviseur Ds. V. d. Brink.-. .

De-Synode besluit: aan. het - verzoek van broeder D. Bril te Gramsbergen te voldoen, •

Ds. V. d. Brink rapporteert ook over punt U 21. De conclusie luidt, dat alle band tusscheu dfen heer E. J. de Groot en de Gereformeerde Kerken in Nederland geheel verbroken is, en mitsdien al zijn rechten als Dienaar des Woords zijn vervallen.

Hiermede wordt de morgenzitting gesloten.

, 30 October 1914.

Zesde Zitting.

Prof. Bouwmman brengt advies uit over punt H. 9. _

De conclusie luidt: het bezwaar van br. v. H. te D-ongegrond te verklaren. Aldus wordt besloten.

Ds. Wi Breukelaar adviseert in zake het rapport van de Keucheniusschool en over punt 8, 15. Diensvolgens keurt de Synode het buitenlandsch verlof van den heer D. Koelewijn goed. Verder brengt Ds. Breukelaar rapport uit over punt F §§ 11b.

In de conclusie wordt bijzondere voldoening uitgesproken over het feit, dat onder de bekwame leiding van br. J. Zuidcma de oprichting der gebouwen voor de Opleidingsschool is tot stand gebracht voor een prijs, aanmerkelijk lager dan de raming der kosten aanwees.

Ds. Breukelaar adviseert ook in zake de salaris-regeling van leeraren aan de Keucheniusschool. Het door hem namens Generale Deputaten ingediend concept-voorstel wordt door de Synode goedgekeurd. Ten slotte brengt hij advies uit over de school voor voortgezet onderwijs.

Prof. Grosheide rapporteert over punt Q 6. De Synode betuigt haar instemming met den wensch, dat tuchtzaken niet gepubliceerd zullen worden.

Ds. Meijering rapporteert o.m. over punt F 18 no. 21. Volgens de conclusie stelt, de Synode een bedrag beschikbaar voor de Zendingsbibliotheek.

Prof. Sillevis Smitt adviseert in zake punt M 2. Overeenkomstig de conclusie besluit de Synode, het bezwaarschrift van den kerkeraad van Batavia tegen het besluit van de Generale Synode van Zwolle (zie Acta art. 77 sub b) ongegrond te verklaren.

Ook brengt Prof. S. Smitt rapport uit over het Zendingsconsulaat. De conclusion zijn:

Ie. Aan den Zendingsconsul vanwege de Synode schriftelijk dank te brengen voor de diensten aan de Zending der Gereformeerde Kerken bewezen.

2e. aan de te benoemen Deputaten op te dragen • het verband met het Zendingsconsulaat te bestendigen, en in zake een eventueele benoeming van een tweeden consul te handelen gelijk hun voorkomt het meest in het belang der Gereformeerde Kerken te zijn.

-Hiennede vereenigt de Synode zich.

Nog rapporteert Prof. S. Smit over art. 4 der Zendingsorde.

*Ds. V. d. Veen brengt rapport uit over de deelneming aan een Zendingstentoonstelling. Deze zaak wordt door de Synode gelegd in handen van de nieuw te benoemen Deputaten.

Hij deelt ook mede het advies der Commismis-sie over het opnemen van de Kerk te Temangoeng in het kerkverband van de Geref. Kerken in Nederland.

De conclusie luidt:

a. Voorloopig af te zien van de opneming der gemeente te Temanggoeng in het verband der Geref. Kerken in Nederland;

b. Aan de nieuw te benoemen deputaten op te dragen om de volgende Generale Synode van nader advies te diehen, als blijken mocht dat de toestanden op Kerkelijk gebied te Temanggoeng eene meer gunstig* wending hebben genomen.

Aldus besluit de Synode.

Ds. W. Breukelaar rapport over F 1 § 18, 22. De Synode verheugt zich in het feit, dat de zaak van het Internaat behoorlijk is verzorgd. In zake Ds. Bakker en de Bijbelvertaling, wordt besloten onder bepaalde voorwaarden aan docent Bakker de gewenschte verlichting te schenken, ten einde dezen gewichtigen arbeid mede te verrichten.

Dr J. Hania adviseert over de zaak van Art. 2 der Zendingsorde. Nadere beslissing wordt in handen der nieuw te benoemen Deputaten gelegd.

Prof. L. Lindeboom rapporteert over punt A. 1 (optreden van studenten). De besluiten van de Generale Synoden van Amsterdam en Zwolle worden door de Synode gehandhaafd en nader op vasten voet geregeld.

Ds. J. Kok adviseert in zake punt C. 1, (Toegang tot den Dienst des Woords en der Sacramenten):

j, De Generale Synode oordeelt, dat in een geval als het onderhavige zulk een broeder kan worden toegelaten na onderzoek van de door hem overgelegde bewijzen in zake beroeping tot den Dienst, blijdenis en wandel, en na onderzoek van zijne kennis der Gereformeerde Leer en Kerkregeering door de Classis, gesteund door de Deputaten der Particuliere Synode".

De Synode besluit nog, om D.V. Dinsdagmorgen 9Vi uur weer te vergaderen.

Na het zingen van Ps. 68 : 10 en dankgebed wordt de middagziting gesloten.

Dinsdag 3 November 1914.

Zevende Zitting.

De Voorzitter opent de Vergadering op de gebruikelijke wijze. De notulen van Vrijdag j.l. worden gelezen en vastgesteld. Ingekomen is een schrijven van de redactie van „De Nederlander". In verband daarmede besluit de Synode zelve het Persverslag te laten drukken. Ook is ingekomen een advies van Prof. L. Lindeboom in zake het Promotierecht aan de Theol School.

De conclusie van dit advies is :

De Synode besluit:

dat de Theol. School voortaan ook den graad van Doctor in de Theologie zal kunnen verkenen ; •

en draagt aan de Curatoren, en Professoren der Theol. School op, de daarvoor noodige regelingen van studie, examinatie en promotie te bezorgen.

•Aan de orde wordt nu gesteld het vraagstuk van het' Doctoraat aan de Theol. School. Het woord werd gevoerd door Prof. Hoekstra, Ds. A. Donner, Ds. G. Elzenga, die zich voor het promotierecht aan de Theol. School; en door ouderl. Bremmer, Ds. W. Breukelaar, Prof. Sillevis; Smitt, Prof. H. H. Kuyper en Prof. H. Bavinck, die zich daartegen verklaarden. a t

Van beide zijden werden principieele en l^ractische gronden bijgebracht, evenals dat geschiedt in het rapport van de Commissie, die voor deze zaak is aangewezen, 't Is de groote vraag: is de Theologie het eigendom der Kerk als instituut of is zij het niet?

Prof. Bavinck dient ten slotte het volgende voorstel in:

De S)node der Geref. Kerken,

kennis genomen hebbende van de voorstellen, bij-haar ingekomen inzake het doctoraat aan de Theol. School,

overwegende de argumenten, die in 't rapport der Commissie voor en tegen kortelijk zijn samengevat,

gehoord de discussie,

besluit, aan het verzoek, vervat in de voorstellen der partic. Synode van Groningen en Drente, om n.l. aan de Thol. School het promotierecht te verleenen, niet te kunneri voldoen.

wijl lo. de Synode der Geref. Kerken, als zijnde eene Kerkelijke vergadering en geen wetenschappelijk college, de bevoegdheid mist om zoodanig recht te verleenen,

wijl 2o. de Theol. School, als zijnde eene eigene inrichting der Kerken tot opleiding van van dienaren des Woords, ook blijkens het eenparig getuigenis der historie, op zoodanig recht geen aanspraak kan maken.

Na de indiening van dit voorstel ontvangt Dr. A. Kuyper Sr. het woord. Het vraagstuk van het promotierecht wordt door hem in den breede behandeld; historisch en principieel toegelicht en in al zijn gewicht voor oogen gesteld.

Onder ademlooze stilte werd door de groote schare in het kerkgebouw naar deze rede geluisterd, welke eindigde met een krachtige ondersteuning van het voorstel van Dr. H. Bavinck.

De morgenzitting wordt daarop gesloten.

Dinsdag 3 November 1914.

Achtste Zitting.

Het debat over het Doctoraat wordt voortgezet. Eerst ontvangt nu Prof. Lindeboom het. woord en verdedigt de conclusies van zijn advies op uitvoerige wijze. Voorts spreken Ds. J. H. Landwehr, Prof. F. L. Rutgers, en Prof. H. Bouwman, die het volgend voorstel indient:

De Generale Synode, het rapport der Commissie gelezen en de debatten gehoord hebbende, het niet wenschelijk oordeelende, dat dit punt door een onrijpe en onzuivere stemming beslist wordt;

besluit een vijftal deputaten te benoemen met de opdracht:

a. de zaak van het doctoraat principieel te onderzoeken en het resultaat van hunne bespreking in 6 maanden Vóór de volgende Synode aan de kerken Èian te bieden;

b. te overwegen of niet nadere samenwerking van de Theol. School en de Vrije Universiteit mogelijk is. >

Volgens nemen het woord Prof. Ridderbos, Prof. Hoekstra (de laatste voor repliek). Ds. W. Breukelaar, Ds. J. Kok en ten slotte Prof. Bavinck, als rapporteur van de Commissie voor deze aangelegenheid. Hij handhaaft het door hem ingediend voorstel en acht het beslist noodzakelijk, dat de Synode zich daarover uitsprekc. Er moet eene principieele beslissing door de Synode worden genomen. Dat is in het belang der Theol. School en van de Kerken beide.

De voorzitter stelt nu aan de orde de stemming over het voorstel van Prof. Bouwman (waarvan het - tweede deel door hem is ingetrokken) hetwelk met 33 stemmen veiiiwrpen wordt.

Vervolgens wordt in stemming gebracht het voorstel-Bavinck (met deze wijziging »in hare kwaliteit van" inplaats van »als zijnde eene"), hetwelk met 34 stemmen aangenomen wordt.

De middagzitting wordt gesloten.

Woensdag 4 November 1914.

9de Zitting.

Met het zingen van Ps. 67 : 3 en gebed wordt de vergadering geopend. De notulen van den vorigen dag worden gelezen en gearrc-iteerd.

Van de ingekomen stukken wCrdt mededeeling gedaan.

Aan de orde stelt de Voorzitter het Rapport tot verbetering van predikantstractementen. Rapporteur is ouderling D. Bremmer. De conclusiën zijn:

1. Dank te zeggen aan Deputanten die zich zoo uitnemend hebben gekweten, e; ti hun rapport in de acta op te nemen.

2. Andere Deputaten te benoemen met mandaat, aan alle Kerken opgave te vragen vaii het bedrag van hare Predikantstractementen met daarbij behoorende emolumenten en toelagen.

3. Dat voor de verbetering van Predikantstractementen ook door deze Deputaten al datgene zal worden verricht, wat den ijver kan opwekken wat naar den eisch van Gods Woord op dat terrein behoort te worden gedaan.

4. Om die Deputaten op te dragen op de eerstvolgende Generale Synode over hun taak te rapporteeren.

Aldus besluit de Synode.

Hij rapporteert ook over Q 4. (Grensregeling).

De overeenkomst tusschen de Kerken van Hoek van Holland en 's-Gravenzande wordt door de Synode goedgekeurd.

Ouderling Beekman brengt advies uit over punt Q 1 en 2.

Aan de Geref. Kerk te Brielle is de gewone subsidie uitgekeerd.

Het Moderamen der Generale Synode ontvangt den dank der vergadering en wordt volledig gedechargeerd.

Aan de Classe 's-Gravenhage, die dank ontvangt voor het uitschrijven van een bededag, wordt bij vernieuwing deze werkzaamheid opgedragen. Bij voorkeur zal de Zondag voor bededag worden gekozen.

Nog brengt hij rapport-uit over P 1 en 2 (Rapport van de Archiefbewarende Kerk). Het Archief bevindt zich in goeden staat. Gewenscht is in het vervolg enkele exempl. van de Acta der Synode ten behoeve van het Archief op goed papier te laten drukken en te laten binden in lederen band. Naar dezen wensch besluit de Synode.

Prof. Sillevis Smitt rapporteert .over de verbetering van de opleiding van de Missionaire predikanten; de conclusiën zijn:

Ie. In de aanduiding der vakken art. VII der Zendingsorde worde geen wijziging aangebracht.

2e. Aan de zendende Kerken wordt aanbevolen, om de missionaire dienaren, die wij zullen uitzenden, in de gelegenheid te stellen van de Indologische vakken, speciaal van die, welke voor het bepaalde terrein van belang zijn, studie te maken. In den regel zal daarvoor een studie van twee jaren wel noodig zijn.

3e. Aan de te benoemen deputaten wordt aanbevolen zich te beijveren, om het daarheen te leiden dat op Java een man van wetenschappelijken zin in gebondenheid aan de gereformeerde beginselen zich wijde aan de principieele bestrijding van de pseudo-religie en als taalgeleerde de leiding der taaistudie van de missionaire dienaren op zich neme. Zoodra deputaten achten, dat zij den rechten man hebben gevonden, treden zij met de zendende Kerken in overleg, opdat hij in samenwerking met deze, en mede met haar flnantieelen steun, worde uitgezonden.

4e. Zoolang zulk een »taalgeleerde" op Java en Soemba nog niet is gevestigd, worde het taalonderwijs aan de missionaire dienaren in Indië zooveel doenlijk door een of meer missionaire arbeiders in Indië gegeven. Dit onderwijs en ook de wijze, waarop een eventueel onderzoek zal plaats hebben, dat aan het optreden in de taal des volks zal voorafgaan, worde nader geregeld door de Deputaten in overleg met de missionaire dienaen in Indië.

Deze conclusie's worden aangenomen.

Ds. Renkema rapporteert in zake subsidie aan de Kerk te Soerabaja en over het vraagstuk der emeriteering van haren predikant.

De Synode besluit het punt der emeriteering ter definitieve beslissing te leggen in handen der nieuw te benoemen deputaten en hen te machtigen, bij aanvrage en gebleken noodzakelijkheid, aan de Kerk te Soerabaja eene subsidie uit te keeren van ten hoogste ƒ 2100.

Ds. Renkema rapporteert ook in zake suksidie aan Batavia voor Zendingswerk en emeritaatsgeld.

De Synode besluit door de nieuw te benoemen Deputaten deze zaak te laten onderzoeken en bij gebleken noodzakelijkheid voor een en ander aan de Kerk van Batavia finantieelen steun te verleenen.

Dr. Hania rapporteert over punt 18 N. 20. De conclusie is:

Aan de nieuw te noemen deputaten op te dragen — om indien noodig — aan den Zendings-studieraad eenigen finantieelen steun te verleenen uit de Generale Kas.

Zoo wordt besloten.

Verder rapporteert Dr. Hania over den geestelijken arbeid onder de verstrooide Christenen in de Oost. De Synode besluit:

a. Aan den Kerkeraden hier te lande te verzoeken, bij vertrek van leden der gemeente naar Ned. Indië, er bij deze leden zooveel mogelijk op aan te dringen, dat zij in Indië aan den dichtstbijzijnden kerkeraad of miss.predikant kennis geven van de plaats, waar zij komen of ook bij hen hunne attestatie in te dienen;

b. De Kerkeraden op te wekken om zelf ook aan die dichtstbijzijnde Kerkeraden of miss.predikanten over de sub a genoemde leden te schrijven om hen aan te bevelen, en

c. aan de nieuw te benoemen Deputaten voor de Zending onder Heidenen en Mohamedanen, op te dragen om te overwegen, hoe het best de geestelijke verzorging van de verstrooide Gereformeerden in Ned.-Indië kan worden behartigd en daarover een rapport op te stellen voor de e.v. Generale Synode.

Nog brengt hij advies uit over punt F. No. 3 en 4. In zake een voorstel van de Fr. Kerken om goedkeuring van eene wijziging van hun accoord tot samenwerking, besluit de Synode dit met algemeene stemmen goed te keuren.

Ds Meyering rapporteert over punt F. No. 2. De Commissie is van oordeel, dat de benoeming van Secundi in de Zendingsdeputatie niet noodig is. Overeenkomstig dit advies besluit de Synode.

Ds Smitt brengt advies uit over het rapport in zake Art. 123 van het Reglement op het beleid der Regeering van Ned.-Indië.

Prof. Bavinck waarschuwt tegen het »niet afkeuren" van het »niet vervullen" van een door de Synode gegeven mandaat. Ook - ontwikkelt Z.H.G. enkele gedachten in Verband met Art. 123 Regeerings Reglement.

De rapporteur en Dr. Hania geven omtrent een en ander informatie.

De Comm. stelt aan de Synode voor:

Ie. Dep. dank te zeggen voor hun belangrijk rapport inzake art. 123 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië;

2e. Het niet uitvoeren van punt a in de opdracht van de Synode van Zwolle niet af te keuren;

3e. Aan de nieuw te benoemen Dep. voor de Zending wel weer óp te dragen — wanneer dit hun ook maar eenigszins wenschelijk toeschijnt — bij de regeering te onderzoeken, of zij ook geneigd is, de bezwaren van de Geref. Kerken tegen art. 120 weg te nemen ;

4e. Uit te spreken, dat de Synode instemt met hetgeen Dep. in hun rapport hebben gezegd over de wijze, waarop de verhouding tusschen de Zending en de Koloniale Regeering zou kunnen worden geregeld, d. w. z. dat de Regeering het goed recht der Zending erkenne, en omgekeerd de Zending geve kennis aan de Regeering van hare Zendingsorde of van hare statuten enz.; van de personen, die zij uitzendt; en van de plaats, waar zij gaat arbeiden.

Aldus wordt besloten.

Ds. Smitt rapporteert over hoofdst. 11, No. 9 (Visitatie op Java en Soemba).

De Commissie stelt aan de Synode voor: Ie. Met dank aan de broeders in Indië hun rapport over de gehouden visitatie te aanvaarden);

2e. Hare blijdschap uit te spreken over wat gezegd wordt aan het slot van genoemd rapport, over de reden tot dankbaarheid voor den zegen dien God heeft willen schenken;

3e. Haar wensch en vertrouwen uit te speken, dat de broeders van Java en Soemba voortaan met dezelfde trouw en nauwkeurigheid het werk der visitatie mogen verrichten, met toebidding van de gunst des Heeren over al hunnen arbeid;

4e. dat zij, bijaldien er bij haar geen bezwaar bestaat tegen de hierboven voorgestelde wijze van visiteeren, daartoe in beginsel besluite;

Se. dat zij uitspreke, dat deze wijziging van kracht zal worden, als de Miss. Dienaren op Java haar ook gewenscht achten;

6e. dat aan de nieuw te benoemen Dep. wordt opgedragen hierover met de broeders op Java te correspondeeren;

7e. dat de kosten aan deze visitatie verbonden, zullen gedragen worden voor de helft door de Kerken op wier terrein die visitatie geschiedt, en voor de andere helft door de Generale Kas. Aldus wordt besloten. v v

De openbare zitting wordt gesloten.

Woensdag 4 November 1914.

10de Zitting.

Aan de orde komt een vraag van de Partic. Syn. van N.-Brabant en Limburg: hoe oordeelt de Generale Synode, dat gehandeld moet worden bij-verzoek om herstelling in de bediening des Woords van iemand, die op grond van Art. 12 K. O. vroeger tot een anderen staat des levens is overgegaan ? Is die losmaking tijdelijk of definitief? Rapporteur is Prof. Dr. H. H. Kuyper. Overeenkomstig het advies antwoordt de Synode, dat in algemeenen zin niet geantwoord kan worden en in bijzondere gevallen de Classis heeft te oordeelen. w k v n t b

Dezelfde geeft praeadvies namens de Cdmm. ad hoc over de vraag van de Classis Dokkum aangaande de singuliere gaven, bedoeld in Art. 8 K. O. Na eenige discussie wordt de voorgestelde conclusie gewijzigd, en besloten:

De Generale Synode antwoordt de Classis Dokkum, die haar vroeg, wat bedoeld is met de , ; singuliere gaven" in Art. 8 K. O., dat de Synode het thans niet noodig acht deze zaak in behandeling te nemen, maar wel aan de Classis aanbeveelt de kennisneming van de uitvoerige bespreking over deze „singuliere gaven", gehouden op het convent van de Ned. Geref. Kerken te Rotterdam 1887 (blz. 39 en 40) en op de voorloopige Synode dier Kerken te Utrecht 1888 (Acta Deel I blz. 41) voortgezet en naar de uiteenzetting van het gevoelen dezer Synode, dat op haar last door Dr. A. Kuyper in De Heraut is geplaatst.

Ds. van der Munnik leest het praeadvie s over een verzoek der Partic. Synode van Geld erland om een nadere regeling te willen geven betreffende de oefenaars en hun werk. Conclusie:

De Generale Synode,

gezien het verzoek der Part. Synode van Gelderland „een nadere regehng te willen geven betreffende de Oefenaars en hun werk", dan in de bepaling der Gen. Synode van 1893, art. 164, is gegeven, n.l.: dat in alles wat op de oefenaars betrekking heeft, de Classes zal beslissen ;

acht zulk een nadere regeling noodig, noch gewenscht,

doch spreekt daarbij nadrukkelijk uit:

Ie. dat de aanvrage tot onderzoeking van een broeder, om als beoefenaar toegelaten te worden, steeds moet uitgaan van een bepaalde Kerk, die zulk een onderzoeking vraagt te haren behoeve, en wel bij de eigen classis, binnen welke die Kerk ressorteert;

2. dat die classis aan zulk een broeder ook wel de bevoegdheid kan geven, om in een andere Kerk, die dit begeert, op (te treden, mits niet buiten haar eigen ressort;

3. dat, indien een Kerk buiten die classis den dienst van zulk een broeder mocht begeeren, dan de classis van die Kerk zal te beoordeelen hebbeu, of en op welke wijze zij den bedoelden broeder opnieuw zal onderzoeken, doch dat hij in geen geval bevoegdheid heeft, in eenige Kerk op te treden, dan met consent van de classis, binnen welke zulk een Kerk resorteert. Wordt besloten.

Dezelfde rapporteert over Letter D. 13—18. (Erkenning examina). Aangezien er geen conclusie is over deze zaak, stelt Dr. J. C. de Moor, met den rapporteur het volgende' voor:

De Generale Synode spreekt de wénschelijkheid uit, dat de V.U. aan hen, die aan de Theol. School het candidaats-examen met goed gevolg hebben afgelegd, zonder vernieuwd candidaats-examen toegang verleene tot het doctoraal examen aan de Theologische Faculteit der V.U. Aldus besloten.

Aan de orde komt andermaal het voorstel Amsterdam, gesteund door andere Kerken en classis, in verband met de huidige tijdsomstandigheden. Een publiek woord van vermaan en getuigenis. Ds. Huisman rapporteert:

Sinds Donderdagavond is de commissie verder gekomen met de behandeling van dit voorstel. Er is nu reeds een ontwerp voor zulk een publiek woord ter tafel, dat voorgelezen en besproken, en ten slotte aldus aangenomen wordt.

De Synode legt de navolgende VERKLA­ RING af:

> De Gereformeerde Kerken in Nederland, in »Synode vergaderd te 's-Gravenhage in een tijd, »waarin een schrikkelijke oorlog de volken van «Europa teistert,

ï overwegende, dat deze oorlog over de volken »van Europa zoo namelooze geestelijke en stofsfelijke ellenden uitstort, als misschien geen »tevoren,

»overwegende, dat hij onberekenbare schade ïtoebrengt aan den naam, den invloed en de «verbreiding van het Christendom,

«overwegende, dat hij tusschen volken, die «krachtens afkomst, beschaving en belijdenis bij «elkaar behooren, een verwijdering brengt, die «samenwerking voor langen tijd onmogelijk zal maken.

«overwegende, dat de verhoudingen tusschen «de volken evenzeer als die tusschen personen «behooren te rusten op de door het Christen-«dom beleden heilige beginselen der Goddelijke «wet,

«en, schoon niet tredende in eene speciale «beoordeeling van de motieven, die eenige re-«geering tot deelneming aan dezen oorlog heb-«ben bewogen, met smart constateerende, jdat «in dezen oorlog krachten werken, die recht-«streeks ingaan tegen de Goddelijke wet, en «dat in dezen schrikkelijken krijg met af de «ellenden daaraan verbonden, te zien is een oor-«deel Gods over het verlaten van Zijn heiligen «wil,

„overtuigd, dat voor het behoud der volken „geen andere weg is dan de terugkeer tot het „Evangelie van Christus, den Heere.

„bidden God, Die alle dingen regeert en uit „het kwade het goede kan doen voortkomen, „dat het Hem moge behagen de harten van „overheden en volken te neigen tot veroot-„moediging, en dat Hij in Zijne ontferming wel-„haast zulk een vrede schenke, als Zijn Naam „ter eer, Zijn koninkrijk tot zegen en den volken „tot heil verstrekken kan,

, .en wekken alle kerken op om gezamenlijk „en krachtiger dan tot dusverre te pleiten voor „het herstel en behoud van den vrede in den „weg van het recht."

De Synode besluit deze verklaring zoo breed mogelijk te publiceeren.

Hierna wordt de middagzitting gesloten.

Aan de Geref. diaconieën.

Het is ondergeteekende gebleken, dat verschillende diaconieën zich met een schrijven tot den Minister van Justitie gewend hebben met eene verklaring, zooals bedoeld was in het advies dat onze kerkelijke bladen hadden "opgenomen.

Uit latere correspondentie bleek toen, dat vanwege den Minister nadere inlichtingen waren verzocht' omtrent de ingediende brieven.

Dat heeft mij aanleiding gegeven te onderzoeken, - welke nadere inlichtingen nog noodig zouden zijn, waarop van genoemd departement bericht is ingekomen, dat nadere beantwoording door den Minister niet meer noodig geacht wordt.

Terwijl ik dit, om allen tegelijk te beantwoorden, ter algemeene kennis kan brengen, ben ik zoo vrij nog eens bij de diaconieën er op aan te dringen, dat zij allen de bereidverklaring bij den Minister indienen, om in voorkomende gevallen voogdij te aanvaarden; en voorts te herinneren, dat zeker de voogdijraden noodige inlichtingen zullen willen verschaffen, erwijl ondergeteekende daartoe ook steeds bereid is.

Uw dw. br.,

S. J. VOGELAAR.

Barneveld (Achterveld), Nov. 1914.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Officieele Berichten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1914

De Heraut | 4 Pagina's