GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Rotterdamsclie Kerkbode wórdt een advies overgenomen van Prof. Rutgers over de vraag, in hoeverre Kerkeraadsvergaderingen voor gemeenteleden toegankelijk zijn. Die vraag was door enkele gemeenteleden te 's Gravenhage aan den Kerkeraad gericht, en de Kerkeraad richtte zich om advies tot den nestor onder de kenners van het Gereformeerde Kerkrecht, Prof. Rutgers, die daarop het volgende antwoord gaf:

ïGaarfte voldoe ik aan uwen wensch, dat ik u kortelijk mijn antwoord zou geven op de vraag: »of kerkeraads-vergaderingen voor gemeenteleden toegankelijk zijn."

Natuurlijk wordt hier ondersteld, dat die gemeenteleden dan alleenlijk als t o e h o o r d.e r s worden toegelaten, en voorts dat zulke toegang niet verleend wordt zoo vaak er zaken ter tafel komen, wier behandeling, naar het oordeel des kerkeraads, binnen zijn eigen kring moeten blijven.

Wanneer die beperkingen worden in het oog gehouden, dan kan de genoemde vraag m.i. in één enkel geval bevestigend beantwoord worden, n.l. indien eenige kerkeraad voor zijne eigene kerk die toegankelijkheid bepaalt; 't geen in pnze kerken nergens verboden is, en ook, voor zooveel ik weet, nooit verboden geweest is. Dat is dan echter eene vergunning, die de kerkeraad verleent, en die hij ten allen tijde weer kan intrekken, zonder aan iemands recht te kort te doen. Wanneer de genoemde vraag zou bedoelen, of de kerkeraad verplicht is gemeenteleden a's toehoorders toe te laten, en of deze zullen, toegang op eenigen rechtsgrond kunnen vorderen, dan moet op Gereformeerd standpunt (hierin van het Independentiséhe principieel onderscheiden) m.i. de vraag ontkennend beantwoord worden.

Dit is dan ook altijd het gevoelen onzer kerken geweest, reeds van de 16e eeuw af. Over die toegankelijkheid van kerkeraadsvergaderingen spreken oude en iiieuwe kerkelijke orderingen in het geheel niet, en er blijkt ook niets van in oude kerkeraadsnotulen, voor zooveel ik die ken. Zelfs kan blijken uit de Acta van de groote Dordtsche Synode 1618 (18e—21e zitting), dat zulke toegankelijkheid destijds wel nergens bestond; want anders zou daar natuurlijk niet kunnen voorgesteld zijn (door de Partic. Synode van Zeeland en die van de Waalsche kerken), met betrekking tot studenten in de Godgeleerdheid, althans met betrekking lot proponenten »dat men se oock »toelate (doch met eenige limitatie) in de consis-«torieën öm de handelingen, die niet particulier «ofte secreet en zijn, te hooren ende te »zien"; welk voorstel wel geen zin zou gehad hebben, indien zulke studenten of. proponenten in de plaats hunner woning reeds als gemeenteleden daartoe recht of vergunning hadden.

Voor zulke beperkte openbaarheid kan men zich ten aanzien van kerkeraden, en ook van dassen en Synoden, m.i. niét beroepen op recht óf usantie. Wel zijn bij de Generale Synode van 1618/19 een aantal zittingen open baar geweest, 'tgeen toen terecht in het belang der kerken geacht werd, maar zelfs bij die uitzondering konden toch de gewone gemeenteleden daaraan weinig hebben, omdat op die Synode alles in het Latijn moest verhandeld worden.

Het eenige motief zou nu kunnen zijn, dat een kerkeraad ergens zulke openbaarheid wenschelijk achtte, om dé gemeente daardoor beter met den kerkeraad te doen medeleven en medewerken.

Zoodanig medeleven en medewerken is zonder twijfel niet alleen wenschelijk, maar ook noodig; en daartoe moet de gemeente niet alleen kennis krijgen van gewichtige besluiten van den kerkeraad, maar moeten Sare leden ook gelegenheid hebben zich daarover uit te spreken en eventueele bezwaren te laten hooren, Hiertoe, is. echter inden regel niet noodig, dat enkelen hunner de kerkeraadsvergaderingen komen bijwonen: door huisbezoek, wijkvergaderingen (in groote kerken), enz. wordt toch voordurend de gemeente gehoord, en ook kan de kerkeraad zelf uit zijne vergaderingen het noodige mededeelen; 't geen bij vele besluiten volgens de K.O. zelfs moet geschieden, om van de instemming der gemeente genoegzaam verzekerd te zijn. Is een kerkeraad ergens van oordeel, dat bij de behandeling van eene of andere zaak van algemeenen aard de tegenwoordigheid van gemeenteleden nuttig zijn kan voor den opbouw en de stichting der gemeente, dan kan hij zeker daarvoor de deuren tijdelijk openstellen. Maar ik geloof niet, dat dit doorgaans de goede behandeling eener zaak zou bevorderen. Althans niet bij een kerkeraad; bij eene Generale Synode is het een ander geval".

De Waarheidsvriend komt op tegen de onjuiste voorstelling alsof er van dwang in geloofszaken zou sprake zijn, wanneer de Kerk bij de belijdenis des geloofs instemming vraagt met hetgeen ieder Christen behoort te belijden:

Dag aan dag roept men van moderne zijde — en er zijn helaas! nog orthodoxen die daar mee instemmen — »men mag een mensch niet dwingen in geloofszaken; men moet ieder vrij laten enz. enz."

Daarom is men ook tegen de voorgestelde wijziging van art. 39 Regl. Godsd.onderwijs,

Maar als de woorden «althans wat den geest en de hoofdzaak betreft* wegvallen — wat we hartelijk hopen — waartoe zal de Kerk dan ieder leeraar en ieder lidmaat dwingen ?

Hiertoe, dat ieder in de Herv. Kerk zal belijden «ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde, en in Jezus Christus, zijnen eenig geboren Zoon, onzen Heere, en in den H, Geest«.

Dat is heel de dwang!

Is het niet bespottelijk om hier van «dwingen* te spreken?

En even juist ter snede is, wat de redactie opmerkt over het «geest en hoofdzaak."

Ons dunkt dat het billijk en recht is, dat in de Herv. Kerk minstens gevraagd wordt, aat men instemme met den geest en de hoofdzaak van het stuk der ellende, van het stuk der verlossing en het stuk der dankbaarheid.

En alle deze drie stukken worden door de modernen juist verknoeid.

Zij leeren niet wat de Bijbel leert.

Zij belijden niet wat de Catechismus belijdt.

Zij verschillen in geest en hoofdzaak van die leer onzer Herv. Kerk, wat met de stukken te bewijzen is.

Laten ze maar eens zeggen hoe ze denken over de stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid!

En daarom behooren ze ook op Reglementair standpunt niet in onze Ned. Herv. Kerk thuis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 januari 1915

De Heraut | 4 Pagina's