GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Hinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Hinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE SPEELMAN.

XXXVI.

UIT DE SCHRIFT.

; En preekt u Zondags in de kerk ook «it zoo'n Prentenbijbel ? " vroeg Louise.

„Neen lief kind, en ook ja. De Prentenbijbel r die daar Ugt bevat bijna alleen de geschiedenissen, die in den Bijbel staan. In den gehcelen Bijbel staan die ook, maar nog veel meer, en dien groeten Bijbel gebruiken we in de kerk."

„O dat is dan zeker zulk een, waaruit 's och­ tends aan het ontbijt wordt voorgelezen, maar daar staan geen platen in.

„In mijn Bijbel in de kerk ook niet" zei de Dominé lachend. Maar dat doet er ook minder toe. De groote zaak is dat de Bijbel het boek is ons door God geschonken, opdat zoowel groote menschen als kinderen daaruit zouden leeren hoe zij kunnen zalig worden. Ik heb eens een mooi versje gelezen dat t'huis vooraan in mijn Bijbel staat geschreven. Misschien kan ik ' het u wel opzeggen:

God gaf Zijn Woord ter zaligheid. Tot eeuwig leven Is 't ons bereid, De grootste schat is 't, ons gegeven.

Wel hem die daarin naarstig leest. En dus geleid door 's Heeren geest Den hemelweg mag vinden. Dat Woord, een leidsman voor de [blinden, ] Voert hen langs veiligen weg tot Hem Die troont in 't nieuw Jerusalem.

Doorzoekt dat Woord; 't Brengt vruchten voort Die niet vergaan. Als alles wijkt En straks bezwijkt Zal 't Woord nog eeuwig staan.

Mevrouw had even opmerkzaam geluisterd als Louise, en kon niet nalaten te zeggen:

„Wat een mooi vers, Dominé".

„Het geeft in alle geval de waarheid, die wij noodig hebben te weten", zei de predikant. „Alleen door het Woord GÓds kennen wij den eenigen weg tot heil en geluk."

„En nu, wil ik u", zoo vervolgde hij tot Louise, „eens iets moois uit den Bijbel vertellen. Hebt ge wel eens in uw Prentenbijbel gelezen van een meisje, dat ziek was en stierf en door den Heere Jezus werd levend gemaakt? "

„Neen" zei Louise „maar er is wel een prent van, geloof ik".

Met een nam zij het boek en zocht vlug de plaat op, waaronder stond: „Gij dochtertje, Ik zeg u, sta op. '

„En kent ge die geschiedenis f"

„Ik heb het nooit gelezen" zei Louise, „want het zijn allemaal Duitsche letters, dat heele stuk. En die kan ik nog niet lezen."

, , Luister dan maar goed wat ik u vertellen zal", zei de dominé. „Zoudt u, Mevrouw, den Huisbijbel evea willen laten halen ? "

Dat geschiedde, en toen begon de leeraar te vertellen wat wij lezen in Mark. 5 : 22 en een paar volgende verzen, en verder in vers 35, 36. Hij vertelde zoo dat de kleine zieke geen woord miste, en wel wilde dat dominé al maar voort ging.

Nu echter nam hij den Bijbel slueg dien open en las het laatste gedeelte van Markus 5 : 37—43 :

„En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus en Jacobus, en Johannes, den broeder van Jacobus;

en kwam in het huis des oversten der synagoge, en zag de beroerte, en degenen die zeer weenden en huilden;

en ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen : Wat. maakt gij beroerte, en wat weent gij ? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.

En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij ze allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen die met Hem waren, en ging binnen, waar het kind lag.

En Hij vatte de hand des kinds, en zeide. tot haar: Talitha Kümi; hetwelk is, zijnde overgezet: Gij dochterken, (Ik zeg u) sta op.

En terstond stond het dochterken op, en wandelde; want het was twaalf jaar oud; en zij ontzetten zich met groote ontzetting.

En Hij gebood hun zeer, dat niemand dat zoude weten; en zeide, dat men haar zoude te eten geven."

Met groote aandacht luisterde Louise verder, toen de dominé het gebeurde uitiegde. Telkens ^vilde zij iets vragen, doch Mama wenkte haar dat niet te doen. 't Zou onbescheiden geweest zijn iemand in de rede te vallen. Zoodra echter de leeraar even zweeg, kon de kleine zich niet niet langer bedwingen, en vroeg met luide stem :

„Denkt u, dominé, dat de Heere Jezus mij ook kan genezen!"

„Zeker kan Hij dat, Hij heeft, toen Hij op aarde wandelde, zooveel zieken gezond gemaakt en Hij is nog dezelfde. Mij is, zoo zeide Hij, gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ge wilt natuurlijk graag weer beter worden, dat begrijp ik. Welnu, ge moogt den Heere gerust vragen u te herstellen. Dat doen Papa en Slama zeker ook, en ik zal het eveneens niet vergeten. Doch bedenk er wel bij, dat de Heere Jezus beter dan wij weet wat goed voor ons is en het ook Zijn wil kon zijn dat ge nog een poos ziek bleeft. Ge weet zeker wel, hoe er in het Onze Vader staat: Uw wil geschiede gelijk in den hemel alzoo ook op de aarde."

„O ja, dat bid ik eiken avond. Maar kon de Heere Jezus niet gemaakt hebben dat het meisje, waarvan u vertelt hebt, niet gestorven was ? "

, 0 zeker, maar dan zou Zijn macht niet door een wonder voor al het volk duidelijk zijn geworden. Zij moesten zien, dat Hij macht had over leven en dood. Al die wonderen deed hij opdat zij in Hem zouden gelooven en God zou verheerlijkt worden."

Louise vond het blijkbaar aangenaam dat zij zoo veel gehoord had, juist over een meisje als zij zelf, al was dan ook Jairus dochter wat ouder dan zij. Zij deed allerlei vragen waar de dominé heel vriendelijk antwoord op gaf. Ein~ deUjk sprak zij:

„Ik zou toch ook graag weer beter worden en niet zoo altijd in huis zitten of in bed liggen. Kon de-Heer niet gemaakt hebben dat er nooit menschen ziek werden of stierven.? "

De leeraar begreep dat de jonge zieke in den laatsten tijd zeker veel had nagedacht. Diarom zeide hij ?

„In het begin is het ook niet zoo geweest. God heeft alles zeer goed geschapen. Toen de menschen in het Paradijs woonden, heerschte er geen ziekte of dood over hen. Maar zij hebben, dat weet ge zeker wel, tegen den Heere gezondigd, en met de zonde zijn ook ziekte en dood in de wereld gekomen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Hinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1915

De Heraut | 4 Pagina's