GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Indien we thans

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indien we thans

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 5 November 1915.

Indien we thans ons onderzoek weer mogen opvatten naar den invloed. dien den wereldoorlog op het religieuse leven uit oefent, dan wenden we in de tweede plaats het oog op het volksleven zelf.

Het eigenaardig verschijnsel nu, dat in het begin van den oorlog zich heeft voorgedaan, niet alleen in de landen, die rechtstreeks in den oorlog betrokken waren, maar evenzeer in. ons land, dat de levensernst verdiept werd zelfs in die kringen, waar jacht naar zingenot en vermaak den toon aangeeft, en dat de religie meer in eere kwam, doordat de volksstroom zich weer naar de Kerk wendde, heeft helaas geen stand gehouden.

In ons land, waar men aanvankelijk in zoo grooten angst verkeerde, dat men in den wereldoorlog zou meegesleept worden, is dit ten deele te verklaren uit het gevoel van betrekkelijke veiligheid, dat al spoedig daarna weer de overhand verkreeg. Niet, dat ten gevolge van den oorlog door de arme bevolking niet geleden wordt en ook de meer bezittende klassen den druk niet zouden voelen van de stijgende belastingen en de verhoogde prijzen der levensmiddelen, maar van een paniek en ontreddering van heel het maatschappelijk leven, als bij den aanvang van den oorlog ook hier gezien werd, is thans geen spoor meer te vinden. Het maatschappelijke leven hernam weer zijn gewonen gang. Onze handel en nijverheid beurden het hoofd weer op. Voor de wegen, die gesloten waren, zocht de energie van ons volk nieuwe banen. Zelfs bracht de oorlog aan een deel van den handel, aan tal van winkeliers en aan de bevolking ten plattelande zoo hooge winsten, dat het geld bij de banken opgestapeld ligt. Vandaar dat ook de zucht naar pret en vermaak weer toenam. Al werden publieke feesten nog achterwege gelaten met het oog op den ernstigen toestand van ons land, het volk zelf stoorde zich daaraan weinig, en , wie ons volksleven in de groote steden gadeslaat, ontvangt allerminst den indruk, dat dit leven meer ingetogen is geworden. Volgens een pas publiek gemaakten staat nam zelfs het getal bezoekers van publieke vermakelijkheden in Amsterdam in het afgeloopen jaar eer toe dan af. En daartegenover staat, dat het kerkbezoek, dat in den aanvang plotseling zoo belangrijk gestegen was, allengs weer daalde tot het gewone peil.

En ditzelfde verschijnsel, wat men in ons - land waarnemen kan, geldt tot op zekere hoogte ook van het leven bij de oorlogvoerende natiën zelf. Natuurlijk doet de druk van den oorlog zich hier veel zwaarder gevoelen; dit alleen omdat de oorlogslasten zooveel zwaarder op die volken wegen en het gebrek aan levensmiddelen zich hier nog veel ingrijpender voelen doet, maar vooral omdat er schier geen gezin meer is, waarin geen rouw gedragen wordt over man of zoon, die in den oorlog sneuvelde, of bange zorg het hart beknelt over degenen, die op het slagveld hun leven oor het vaderland wagen. Het zou dan ook stuitende oppervlakkigheid zijn, wanneer men, afgaande op wat correspondenties in liberale bladen aangaande het leven in de groote steden mededeelen, daaruit de conclusie zou trekken, dat deze volkeren niet onder het juk van den oorlog gebukt gaan en niet diep gevoelen de wonden, die door den krijg hun geslagen worden.

Er mag fiere trots in liggen, wanneer men dit leed niet openlijk uitspreekt, en ter wille van het vaderland het offer gelaten brengt, maar toch mag dit geen oogenblik de gedachte opwekken, alsof het leed zelf daarom niet minder bang nijpen zou en, waar het oog droog bleef, het hart niet van rouw schreien zou. En evenzeer spreekt het wel vanzelf, dat de rnaatregelen, die de regeeringen dezer volkeren namen, deels met het oog op de veiligheid der groote steden, deels om alle brooddronkenheid tegen te gaan, door de cafés en herbergen vroeg te sluiten, het drankgebruik te beperken ofte verbieden, en de verlichting der straten zoo spaarzaam mogelijk te doen geschieden, een geheelen omkeer in het volksleven hebben te weeg gebracht, die uit zedelijk oogpunt niet anders dan gunstig werken kan. Het algeheel verbod van het gebruik van alkoholische dranken in Rusland, dat aan dezen oorlog te danken is, kan zelfs een zegen voor het Russische volk worden genoemd, vooral wanneer het ook na den oorlog zou worden gehandhaafd. En dat het zoogenaamde nachtleven in groote steden als Londen, Parijs en Berlijn, tengevolge van deze maatregelen schier geheel is stop gezet, kan niét anders dan als zedelijke winst worden geboekt. Maar hoezeer deze beide factoren, de rouw tengevolge van verliezen in den oorlog op het gezinsleven, en de publieke regeeringsmaatregelen op het volksleven invloed hebben uitgeoefend, eenerzijds den levensernst hebben verdiept, anderzijds aan vele volkszonden een teugel hebben aangelegd, toch kan 'men daarom nog niet zeggen, dat een dieper geestelijk leven is ontwaakt. Eerst scheen het wel zoo. Men hoorde, hoe de bevolking in kleed en sieraad grooter stemmigheid toonde; hoe in de theaters ernstiger stukken werden opgevoerd; hoe het volk in de kerken zich verdrong om Gods hulp in te roepen ; hoe menig gewonde van hart naar den troost van het Evangelie zocht. Maar, al zal dit ook nu nog wel voorkomen, en al zou alle generaliseeren onbillijk wezen, toch is het zeker niet de indruk, dien men ontvangt uit de berichten welke van deze volkeren tot ons komen, dat deze boetestemming algemeen is.

In Engeland klaagde nog pas de Minister er over, dat van bezuiniging op weelde-uitgaven zoo bitter-weinig te bespeuren was en het volk van den ernst van den toestand nog zoo weinig was overtuigd. Uit Parijs meldde nog kort geleden de correspondent van de Nieuwe Rotterdammer, dat de theaterstukken, thans opgevoerd, nog zedeloozer waren dan men in deze stad der lichtzinnigheid gewoon was. Hij begreep het niet, dat een bevolking, wier zonen in de loopgraven het bitterste te lijden hadden, in zulk vermaak behagen scheppen kon. In Duitschland draagt men er openlijk roem op, dat de theaters en cafe's weer even druk bezocht worden als voorheen. Psychologisch mag men deze feiten trachten te verklaren uit de behoefte om aan de voortdurende spanning van den oorlog te ontkomen, door , in zingenot en vermaak afleiding te.zoeken, maar van een diep en geestelijk leven legt dit alles zeker geen getuigenis af. En daartegenover staat, dat in deze oorlogvoerende landen het aanvankelijk zoo hoog gestegen kerkbezoek allengs weer daalde en afnam. Van verootmoediging is bij deze volkeren als geheel genomen dan ook haast niets te bespeuren. Er spreekt veel meer uit alles wat men van hen hoort en leest, een gevoel van trots op hun nationale veerkracht; van vertrouwen op hun eigen leger; bovenal van niets ontzienden haat tegen den vijand.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Indien we thans

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's