GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Hinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Hinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

F. B. vraagt:

Hoe is te verstaan wat van de landgrenzen gezegd wordt in Jozua 1 : 2, 3 en 4.

Wij lezen daar:

Mijn knecht Mozes is gestorven; zoo maak u nu op, trek over dezen Jordaan, gij en al dit volk, tot het land, dat Ik hun, den kinderen Israels, geef.

Alle plaats, waar ulieder voetzool op treden zal, heb Ik u gegeven, gelijk als Ik tot Mozes gesproken heb.

Van de woestijn en dezen Libanon af, tot aan de groote rivier, de rivier Phrath, het gansche land der Héthieten, en tot aan de groote zee, tegen den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.

Alle plaats, waar uw voetzool op treedt, zal de uwe zijn: van de woestijn en den Libanon, van de rivier, de rivier Phrath, tot aan de achterste zee, zal uw landpale zijn.

Na de lange woestijnrcis was Israël onder Jozua eindelijk in het Over-Jordaansche aangekomen. Thans zegt de Heere tot Jozua dat hij over den Jordaan moet trekken en zoo he eigenlijke Kanaan bereiken. Dat is het land in VS. 2 bedoeld.

De woestijn in vs. 4 is de Arabische rotswoestijn, waarin Israël veertig jaar had gezworven. Zij ligt ten zuiden van Palestina, gelijk het gebergte Libanon ten noorden. De groote rivier is de Euphraat ten oosten. De groote zee tegen den ondergang der zon is de Middellandsche Zee, ten westen. De grenzen van Kanaan in ruimen zin zijn hiermede naar alle hemelstreken duidelijk aangegeven.

B. B. — Groen van Prinsterer gaf indertijd zijn welbekende Geschiedenis des Vaderlands, een thans beroemd en telkens herdrukt boek.

Uw meening, dat er ook een kleine uitgava bestaat is juist. Groen gaf ook een soort van uittreksel uit zijn groot werk, iets meer voor jeugdigen. Het vormt een boekdeeltje dat handiger is wat het gebruik dan het formaat betreft. Ook dit boekske beleefde verscheiden herdrukken. Of het nog verkrijgbaar is, is mij onbekend.

G. te N. vraagt wat eigenlijk bedoeld wordt met »Grauwtjes van de Wit", die hij ten verkoop zag aangekondigd.

Jakob de Wit is de naam van een beroemden Nederlandschen schilder, die leefde in de eerste helft van de achttiende eeuw. Onder zijn vele fraaie schilderstukken zijn een aantal zoo uitgevoerd, dat het geen schilderwerken schijnen, maar beeldhouwwerk in marmer, hout enz. Zelfs als men dicht bij zulk een stuk staat schijnt het nog verheven beeldwerk, dat men voelen en tasten kan, dat er dik op ligt, om zoo te zeggen. Zoo bedriegelijk wist de schilder den beeldhouwer na te bootsen.

Veelal werden deze schilderingen ter versiering boven zaaldeuren en van zolderingen aangebracht. Het zijn ware kunststukken, die men bewonderen kan o. a. in het huis Ten Bosch te 's Gravenhage en in het Paleis te Amsterdam. Bij verkoopingen worden er zeer groote sommen voor betaald.

Dezelfde lezer schrijft:

Ik heb wel eens gehoord dat ooievaars zeer trouwe, goedaardige en vriendelijke vogels zijn. Doch onlangs las ik in een tijdschrift, dat dit niet waar is, maar juist andersom. Wat is nu de waarheid?

De waarheid is allereerst, dat ik van de twaalf maanden des jaars er minstens negen in een groote stad doorbreng, waar de gelegenheid niet gunstig is om de-loffelijke of min prijselijke daden der ooievaars na te gaan.

Voorts meen ik te weten, dat het tweede gevoelen het meest juiste is. Oudtijds geloofde men dat de ooievaar geluk aanbracht, wat trouwens zijn naam reeds aanduidt. Ook wordt hij geacht wegens zijn trouw wederopzoeken van het oude nest. Echter is zeker, dat de ooievaar niet zelden een ei of een zwak jong uit het nest werpt. En dat getuigt zeker niet van vriendelijkheid en is te meer te betreuren daar er geen voogdijraad bestaat voor kleine ooievaars.

Nadere inlichting kan misschien deze oLgenc buitenman wel geven.

G. vraagt wat bedoeld wordt met het woord Wespendief.

Dat is de naam van een roofvogel, een soort van valk, dien men in het Zuidoosten van onsland en in de duinen aantreft. Tegen dcu winter, als het hem te koud wordt, gaat hij naar warmer landen. Hij woont aan de kanten derbosschen. Zijn voedsel zijn rupsen, hagedissen, kikkers, maar het meest en 't liefst eet hij wespen en bijen.

Of het waar is dat hij ook jonge vogels en konijnen wegkaapt, durf ik niet zeggen. In elk geval wordt hij door de bijenhouders zeer gevreesd, daar hij de bevolking der korven soms geweldig doet minderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Hinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's