GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OM EEN PENNING.

VI.

VELERLEI.

Maar de burgemeester was de man niet om zich door deze vrouw te laten bedriegen, en daarbij niet bijzonder teerhartig. Ongeroerd door haar tranen sprak hij streng:

«Waar is uw man.? »

»Als ik dat wist!« antwoordde de vrouw diep zuchtend. sMaar hij is er op uit om een stukje brood voor mij en de kinderen te verdienen. Wij hebben nu al acht dagen niets gegeten dan aardappelen, die eigenlijk voor de varkens moesten dienen, en dat nog wat boschbesscn«.

»Zoo, en wat is dat dan.? « riep de burgemeester uitdagend, terwijl hij een stuk boterkoek dat" hij van den grond had opgeraapt, de vrouw onder den neus hield.

Het eenig antwoord van de vrouw was dat zij nog luider begon te jammeren, welk voorbeeld de kinderen weer getrouw navolgden. Toch deden niet alle huisgenooten mee.

Want in een hoek van het vertrek, leunend tegen den muur, stond een opgeschoten, jongen van een jaar of vijftien, lang en mager van gestalte en met ' een ver van gunstig uiterlijk. In zijn loerende oogen lag sluwheid, en over heel zijn wezen iets dat meer afstiet dan aantrok. Hij jammerde niet mét zijn moeder mee, sprak zelfs geen woord maar keek nu eens minachtelijk dan weer schuw naar de ongevraagde bezoekers.

Nu begon de huiszoeking. De vrouw des huizes had opgehouden te weeklagen en zag kalm toe, terwijl de burgemeester en zijn helper nauwkeurig alle hoeken en bergplaatsen doorzochten. Griet maakte nu dan een spottende opmerking, bijv. als zij den burgemeester vroeg, of hij ook niet in deh koffiepot zou kijken.

De man zweeg wijselijk hierop. Dat hij echter zijn oogen goed den kost gaf, bleek spoedig. Zijn scherpe blik ontdekte bij het 'kijken onder het stroo' van het bed in den hoek een stuk lint, dat daar zeker oorspronkelijk niet hoorde. Hij greep er naar en vond nu al spoedig een geheele verzameling zijden stoffen en fraaie linten.

Toen alles bijeen waS beval de burgemeester den gerechtsdienaar er een groot pak van te nlaken en dat mee te nemen.

„Ge ziet", zei de burgemeester »dat ik gelijk had toen ik zei dat Bertus tot een bende smokkelaars, behoorde. Wij hebben al vast een mooie vondst gedaan".

Intusschen, spijt alle zoeken was Bertus zelf nog altijd niet gevonden. Ontevreden over zijn mislukte poging wilde de burgemeester vertrekken, toen zijn oog toevallig viel op een sleutelgat dat, naar het scheen in den muur was aangebracht.

„Doe deze k^st eens open", sprak hij tot Griet.

„Dat kan ik liiet, was het antwö'ord. Ik heb er, zoo waar ik hier sta, nooit een sleutel van gehad. Waar dat sleutelgat voor dient weet ik niet."

De burgemeester echter liet zich niet van de wijs brengen. Had de vrouw geen sleutel, dan wist hij wel raad er een te krijgen.

De lezer herinnert zich hoe onze vriend buiten de, deur een mooi stuk ijzer gevonden eh opgeraapt had. Het was een lang smal stuk metaal, riij nam het op, bewerkte het met kracht in de spleet die dicht bij het sleutelgat van boven naar beneden liep, en zie, , deur en slot bezweken; de kast ging open.

't Was een donkere en diepe. Maar toch kon men er achterin aanstonds Bertus herkennen, , die daar in zijn volle lengte stond.

Vergeefs bep-oefde Bertus zich zoo klein mogelijk te maken. • Zijn • vrouw had niet ten onrechte pas gezegd dat hij voor de koffiekan te groot was. Of hij zich al in vele bochten wrong, schopte en trapte en zich hevig verzette, het baatte niet. De twee mannen saam waren hem te sterk. Hij moest mee.

Vóór hij echter vertrok, wierp Bertus nog een droevigen blik op het ontzaglijk pak, dat de gerechtsdienaar had gemaakt van de zijden stoffen en andere smokkelwaren. Blijkbaar ging hun verlies hem' voor 't oogenblik het meest aan het hart.

„Dit zou juist mijn laatste waagstuk' geweest zijn", sprak hij met luider stem. »Met het geld dat ik voor 't bewaren kreeg, wilde ik een nieuw, eerlijk leven beginnen. Maar het noodlot heeft het niet alzoo gewild. Vaartwei geliefde vrouw en dierbare kinderen. U Frits, mijn oudste zoon en erfgenaam, draag ik op mij te wreken op mijn ouden vijand, den burgemeester De Regt. Hij heeft mij nooit kunnen dulden, schoon ik hem ter wereld geen kwaad gedaan heb. Ook draagt hij thans de schuld van - mijn ondergang en dien van mijn gezin".

Met verheffing van stem en drukke gebaren als stond hij voor een kermistent te schreeuwen, maar als sprak hij geenszins in ernst, had Bertus deze woorden geuit. Niemand nam ze voor meenens op. Niemand dan één en dat was Frits, de zoon. De grimmige blik, dien hij op de binnendringers wierp, bewees duidelijk hoe ernstig hij de woorden zijns vaders opvatte die nu heenging. En het zou spoedig nog duidelijker worden.

De nacht die op deze gebeurtenis volgde was aangebroken; alles • lag in diepe rust, toen plotseling de hofhond die het erf van den burgemeester bewaakte, aansloeg. Gewekt door het ongewone geluid in dit uur, sprong de knecht, die op' den zolder shep op, en rende naar buiten. Hij kwam nog juist bijtijds om een lange gestalte snel in het donker te zien verdwijnen. De hond, die den knecht tegemoet kwam, 'hield in den bek een lap, die blijkbaar door het beest van de broekspijp van eeri vluchtende was afgerukt. Intusschen waren ook De Regt en zijn huisgenooten opgestaan. Alles ging op onderzoek uit. Weldra vond men dicht tegen de schuur een hoop stroo en takken; daarnaast stond een volle kan olie, blijkbaar had iemand getracht hier brand te stichten en was dit slechts door de waakzaamheid van. den . hpnd verijdeld.

Den volgenden morgen zag men moeder Griet weeklagend door het dorp gaan, vergezeld van haar beide dochtertjes. Op de vraag wat haar deerde, antwoordde zij :

„Mijn Frits is vannacht niet t'huis geweest, en is er nog niet. Och ! Och! Wat zal er van hem worden! Wie weet of ik hem ooit weer zie".

Hoe weinig vertrouwd de vrouw van Bertus nu ook bij velen was, toch had men medelijden met haar. Velen wilden haar behulpzaam zijn om den vermiste op te sporen. Doch wat men ook deed, hoezeer de burge^neester, die bizonder" belang in, de zaak stelde, zich ook beijverde, van den jongeling werd geen spoor gevonden. Ieder dacht er het zijne van. Vooral toen bekend werd wat den afgeloopen nacht bij den burgemeester was voorgevallen. Doch al spoedig geraakten Frits gn heel de zaak in het vergeetboek.

Moeder Griet had zich niet bedi-ogen. Zij zag haar zoon niet weder. Want toen zij een jaar later aan de typhus stierf was de vermiste nog niet teruggekeerd, en had zelfs nog niemand iets van zijn verblijf ontdekt.

Bertus was kort na zijn gevangenneming voor de rechters gebracht, die hem een streng verhoor . deden ondergaan. Dit betrof allereerst de vraag in hoever onze Bertus behoorde tot de bende smokkelaars die reeds lang werd gezocht. Met zijn gewone gladheid en slimheid trachtte hij het zóó voor te stellen dat hij nooit met smokkelen 'iets te doen had gehad. Doch het pak zijden stoffen in zijn woning gevonden, sprak al te sterk tegen hem. Zoo. deden ook de getuigenissen van verschillende smokkelaars, die even als hij gevat waren. Alles toonde aan dat Bertus dienst gedaan had, en reeds lang, als verberger of bewaarder der smokkelgoederen. Nog meer dingen kwamen aan.het licht, die juist niet tot zijn eer strekten. Het slot van de zaak was dat de man naar een verbeterhuis werd gezonden, wjiar hij een jaar zou blijven. De rechter vermaande hem ernstig zijn leven te beteren. Dan zou men na een jaar gaarne trachten hem aan eerlijk ^ werk en brood te helpen.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 augustus 1916

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 augustus 1916

De Heraut | 2 Pagina's