Uit de Pers.

In de Rotterdamsche Kerkbode schrijft Ds. Landwehr over > een nieuwen Bijbel". Wat hij daarmede bedoelt kan het best uit den inhoud van rijn artikel blijken.

Alle dingen geschieden - egenwoordig met zekeren haast. De ideeën oii|, wikkelen zich ook snel. Of dat een gevolg is vasi den ontroerden tgd, waarin wij leven, laten wij nu eens buiten bespreking. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de veelbewogen tijd daarop zgn invloed laat gelden.

Wij zouden die met tal van voorbeelden kuimen duidelijk maken, 'maar voor ditmaal slechts één' sprekend voorbeeld. Ieder, die medeleefde, wist wei al sinds jaren, hoe de Modernen over den Bybel dachten. Zg beschouwden dien Bijbel als een menschelijk geschrift, waarin boeken stonden van meer of mindere waarde, maar - men verwierp toch den Bijbei niet Men wüde dien ouden Bijbel nog wel behouden, al was men het dan ook met de daarin verkondigde leer niet eens.

Van een Woord Gods wilde men niet weten, maar als een woord van eerbiedwaardige menschen hield men den Bijbel nog altoos hoog. Het Modernisme liet den Bijbel op den kansel en in de gezinnen. In de scholen behoefde de Bijbel niet te wezen, maar anders - aUe respect voor den Bijbel;

Die dagen gaan voorbij.

In de bladen kon men dezer dagen het volgende lezen: „In de .„Westfriesche Kerkbode" mengt ook Ds. H. Bakels, de bekende schrijver van het Bouquetje Dogmatiek, het Nieuwe Testament voor leeken leesbaar gemaakt enz. zich in de besprekingen over de eischen, die de nieuwe tijd aan de kerk stelt. Hij acht «en onoverkomelijk bezwaar tot toetreding van de inteUectueelen en ontwikkelde arbeiders gJegen in het vasthouden aan den Bgbel als middelpunt van de geloofsprediking.

Hij betuigt zijn instemming met hetgeen onlangs Prof. Bmining in zijn rede over de moderne godsdienstprediking en de theologie heeft verklaard, nJ. dat „de Bijbelsche geschriften in hun geheel en als geheel — de Nieuw-Testamentische zoo "goed als de Oud-Testamentische, ja in menig opzicist nog sterker dan deze — een bepaald bijzonder type van godsdienst vertegenwoordigen, dat wezenlijk niet — niet zonder sterke correctie althans — kan gelden als het aangewezen type van godsdienst voor.onzen tijd".

„Ik heb reeds vaak gedacht", verklaarTDs. Bakels, „wat Prof. Bruining hier uitspreekt. Ik zal zeggen, waarom ik zoo dacht H|t-Nieuwe Testament beschouwt den tijd waariüL~het gesciireven is, als 't einde van den wereldtgd. De tgd raakt ten einde. Alles wat nog gebeurt, is maar tijdelgk. Spoedig wordt alles verwoest En de menschgeworden God, Jezus genaamd, komt om ons als rechter te oordeelen en te rechten. Deze" grondideeën hebben Nieaw-Testamentische geschriften doorgetrokken: als petroleum uw kleed. Ge kunt bijna geen bladzijde lezen, of ge stuit er op en moet (zooals Prof. Bruining liet uitdrukt) uw „correctie" aanbrengen. Niet alleen bij de ongenietbare en vaak zonderlinge rabbinistische redeneeringen van een Pauius. Maar ook zelfs bg de meest eenvoudige en populaire gelijkenissen van Jezus".

De 'schrjver besluit met te zeggen: „Onder het bewerken van mijn leekentestament heb ik'"steeds dieper gevoeld: Neen, dat boek als geheel staat o zoo ver van ons af. Ik werd steeds losser van het Nieuwe Testament als zoodanig. Onze Godsdienst is een andere dan dat „Christendom". Wij hebben m.i. een godsdienst die nog geen naam heeft. En wg zgn eigenlijk aanhangers van een toekomstigen Bijbel, die alleen nog maar in onze verbeelding bestaat Hij zal brokstukken bevatten ook van de andere heilige geschriften der menschheid. Onze godsdienttype is een ander (zou Prof. Bruining zeggen) als dat van den thans bestaanden Bijbel. £n niet vóór de kerk (of als dit nog te ver alligt).... niet vóór de vrgzixmige richting dit duidehjk zal hebben uitgesproken, zai ze de groote scharen van ontwikkelde zoogenaamd-ongeloovige heeren en arbeiders tot zich trekken. Als bij instinct voelen die menschen: Neen, van die kerk-met-z'n-Bijbel, en zelfs van die vrgzinnigen, óók al met dien Bgbel!... daar zgn we bang voor. Dat alles samen vertegenwoordigt iets, dat niet meer van óns idee is. ..

Zoo hebben wij dus een fiieuwen Bijbel te wachten. De oude heeft afgedaan.

Wie ernstig de moderne richting bestudeerd heeft, verwondert zich daarover niet. Daartoe moest het komen.

Als onze oude BJbel maar een geschrift van menschen is, "die in hun tijd wel verdiensten hadden, maar die den nieuweren tijd niet gekend hebben en dus onmogelijk voor onzen tijd konden schrijven, dan is het volkomen konsekwent, dat men dien ouden Bijbel thans op zij legt en niet meer voor de goe-gemeenle nog den schijn aanneemt, dat men aan dien Bijbal vasthoudt.

Dan is het veel beter een Bijbel op te stellen voor dezen tijd, naar onze behoeften. En dan moeten mannen, die zoo oordeelen, er maar een leveren.

Laten de Ethischen nu zich eens de oogen nitwrgven!

Daar komt nu, wat al voor jaren voorspeld is.

Dat hebben onze voormannen al voor dertig en voor veertig jaren voorzegd.

Dat hebben zg gezien en zij hebben ^Ö«/gezien.

Wie het goddelijk karakter der Schrift loslaat, is verloren. Of het niet-godsdienstig of half-godsdienstig is, hij bedenke, dat de grond onder zijn voeten weg is. O, was heeft de gemeente des Heeren eea ontzettende taak, om te roepen tot de Wet en de Getuigenis.

Het benauwende van den toestand, waarin wg verkeeren, schijnt door velen niet te worden ingezien. Als er tegenwoordig maar van jntellectueelen sprake is, beginnen velen al met den hoed af te nemen. Arme menschen!

Laten de inteUectueelen eerst eens beginnen met hun hoed af te neaien voor Woord des Heeren. Het is noodig, om dit ook te 'zeggen en met allen ernst aan onze eigen menschen. Gode zij dank, ons volk houdt aan zgn Bgbel vast, maar er zijn zoo enkele symptomen, die ons doen zeggen : waakt!

Al dat schrgven over die studenten, die zoo vol bezwaren zgn en die een andere prediking begeeren, moge onschuldig gelgkea, wg zien er nog iets meer in.

Doch daarover later. Intusschen kunnen wg in de toekomst een nieuwen Bpiel jverwachten.

Die dit ideaal beoogen, mogen het goed bedoelen (wg zullen het nu maar zoo uitdrukken), maar wg vreezen, dat die nieuwe Bijbel al binnen enkele weken op de boekenstalletjes op onze marktdagen zal liggen, gelijk nu nog zoo menig product van de moderne wijsheid daar altoos te koop ligt voor 8 of 10 cent, zonder dat er iemand een hand naar uitsteekt " - s

Ja, zeggen de Modemnen, dat komt^ omdat de menschen niet wijser zijn. Men kan, het ook omkeeren en zeggen: dat is een bewijs, dat de menschen nog niet zoo dwaas zijn.

Tot de Wet en tot de Getuigenis. - Ah tg niet spreken naar dit Woord, het xal zgn, dat sg geen dageraad zal hebben.

Er is metterdaad reden om op zulke verschijnselen de aandacht te vestigen. Ook in onze eigen-kringen worden stemmen beluisterd, die van een verzwakking van den eerbied voor het gezag der Heilige Schrift gewagen.

Niet alleen oordeelt men, dat wat Pauius gezegd heeft > ouderwetsch" is en voor dezen tijd niet meer geldt, maar zelfs aan het gezag van Christus' woord gaat men tomen. Want ook Hij was maar een ikind van Zijn tijd". -

Waartoe dit streven leidt, toont Ds. Landwehr op uitfiemende wijze aan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen