GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Vrij making der Kerk Het is opmerkelijk dat in dezen tijd, nu de Evangelische Kerk van Duitschland een emstige rrisis doorleeft, de aandacht gevestigd wordt op de Gereformeerde beschouwing omtrent de Kerk. Het werd door Dr. juris A. Oescheij, privaatdocent aan de Universiteit te Leipzig, betoogd, dat aan de Gereformeerde beschouwingen een bij zondere „verfassungbildende" kracht wordt toegeschreven, en dat de drang van den tijd deze geschikt schijnt te maken oni tot voorbeeld te dienen.

Volgens Zwingli, zoo betoogt Dr. Oescheij, is de zichtbare Kerk de vergadering van alle menschen op aarde, die belijden in Christus te gelooven, maar verder ook de afzonderlijke nevens andere bestaande kerkelijke gemeente, onder beding, dat zij in Christus gelooft. De algemeene kerk is niet georganiseerd, wel zijn het de afzonderlijke kerkelijke gemeenten. Deze zijn de organen van de Kerke Christi voor het kerkelijk handelen. Leerambt en regeeritfg zijn tegenstellingen. De kerkelijkegemeenteheeft de kerkelijke macht, maar zij bezit geen oekumenische macht, dat is geen macht over de geheele we­ reld, maar slechts een plaatselijke macht, die alleen voor haar zelve geldt. De kerkelijke macht is de rechtens geordende gemeentelijke zelfregeering. Calvija heeft Zwingli's gedachten verder ontwikkeld. Volgens hem is de kerkelijke macht sleutelmacht.

Maar er bestaat een wezenlijk onderscheid tusschen de uitoefening der sleutelmacht door het leerambt en door de kerkelijke gemeente. De eerste dient de „Srelsorge", of zi] (gelijk wij het uitdrukken) ontsluit het hemelrijk; de tweede is de tucht, d. w. z. zij handhaaft de orde in de kerk, zij bestuurt en regeert de kerk.

Dr. Oeschey toont Voorts aan, dat het Zwingli en Calvijn niet gelukt is hunne denkbeelden geheel te verwezenlijken. De zuivere uitwerking hunner beginselen kon eerst plaats hebben in die Gereformeerde gemeenten, die niet onder de hoede van den Siaat, maar vrij van hem of in tegenstelling met hem tot ontwikkeling kwamen. Ook beweert deze rechtsgeleerde dat Luiher ten onrechte verweten wordt, dat hij het gemeente-beginsel heeft prijsgegeven. Volgens Luther is de Kerk de gemeente des Heeren, de vergadering der geloovigen, welkf het leerambt in zich draagt en door de kracht des Geestes datgene toestemt, wat hij die hei leerambt heeft, naar het drijven des Geestes spreekt en doet. Maar de nood van den tijd heeft, door de zwakheid des vleesches, het Evangelisch-Luthersch Kerkgenootschap het aanzijn gegeven. Uit de Kerk die^'door genadegaven geleid werd en die een oecumenische macht had, is de door staatsgrenzen beperkte landskerk geboren met den summus episcopos (opperste bisschop) aan het hoofd.

Het opzienersambt van den heer des lands is echter geen opzienersambt. De summus episcopos kan datgene niet doen, wat een predikant eener Evangelische gemeente kan. Hij benoemt wel den predikant, maar hij heeft niet hei recht het Woord en de Sacramenten te bedienen. Het is geen geestelijk ambt, het is de staatsmacht.. Dat is het wat uit Luthers geestelijk gebotjfvde Kerk is geworden. Prof. Sohm sprak in 1913: „Uit het oogpunt van de aesthetica maakt de Evangelische kerkorde een eigenaardigen indruk. Welk een stijl! Eene kerk met een wereldlijk hoofd, op den kerktoren de pickelhaube.”

Nu is de heer des lands onttroond. Toen de nood van den tijd de^en opriep om de Kerk te organiseeren, kon men onder de kroon nog een Christelijk hoofd onderstellen. Maar wien dekt de phiygische (revolutionaire) muts? Zijn daaronder gedachten, die kerkelijk of der Kerk vijandig zijn? Moet een Siaat macht over de Kerk hebben, die tusschen hem en de Kerk een diepe gracht graaft? De macht over de Kerk behoort aan de Kerk.

Aldus het betoog van Dr. Oeschey. Van harte hopen wij, dat het moge inslaan! Mocht de Ev. Luthersche Kerk in Duitschland niet om den wille van het behouden van staatstractementen voor hare predikanten, aan den Slaat verbonden blijven.

Duitschland. Een leven steeken.

Men deed ons de vraag, of et in het buitenland geen teekeLcn op te meiken zijn, dat men zich buigt onder de slaande hand Gods? Men ZOU dit vooral in de landen, die de nederlaag geleden hebben, kunnen verwachten. Uit Hongarije vernemen wij, dat na de regeering van Bela Kun, wglke een half jaar lang heeft gewoed tegen predikanten, pastoors en onderwijzers, waarvan velen den marteldood moesten sterven, het volk van Gereformeerde belij lenis weer de kerk is gaan zoeken en dat er teekenen van boelvaardigheid onmiskenbaar worden gevonden.

Wat Duuschland betreft, ons trof een stukje dat we in de > Rel. Kirchenzeitung" vonden. Het luidt aldus:

»Landesbusztag! Maar waar is het land, dat het Woord des Heeren in den zin van Jeremia 22 : 29 hooren wil ? IQ plaats van zich te buigen onder de machtige hand Gods, die ons een intCnstorling liet beleven, die geheel eenig is in de geschiedenis der wereld, is de onbeschaamde opstand tegen den Heere en zijn Christus, tegea alles, wat maar een rest van tucht en zedelijkheid beteekent, uitgebroken. Ons land schijut een nog gruwelijker kaïastrophe tegemoet te gaan, dan het reeds doorleefde. De massa is aangegrepen door genotzucht en lichtzinnigheid, door lediggang en zonde, door geesten uit den afgrond en verblinding uit de hel. Wee, wanoeer het verderf haar plotseling aangrijpt. Wee, wanneer het te laat is voor terugkeer! Ds boodschappers van Jcus houden wel niet op, met heihgen ernst hun roepstem tot boete ook tot deze massa te laten doordringen. Maar hoe gering is de weerklank, die daarop vernomen wordt. Hier en daar ziJQ het enkele zielen, die zich kwellen over de verdorvenheid om hen heen; enkelen die het voelen: iemand onzer is vrij van de groote gezamenlijke schuld, die het wraakgericht Gods over ons bracht! En wanneer deze eenzamen aangegrepen worden dooi het stille manen des Heiligen Geestes, door de trekking des Vaders, door de roepstem van Jezus? Dan komt er een boetedag in de stille binnenkamer, waarover de engelen in den hemel zich verblijden. Er is ook een boetedag in het huisgezin, dat nu op den eeuwigen grond van het Woord Gods gegrondvest wordt en dat, wijl Jezus er Zijn intrek neemt, heil wedervaart. Eu het ontbieskt dan niet aan een boetedag in gemeente en kerk, waar men de redding niet in allerlei organisaties en vormen zoekt, maar in den Geest, die van den gekruisigden, opgestanen en verhoogden Heiland van zondaren uitgaat. Maar het blijft er bij: it alles verstaat slechts een kleine mindeiheid, de uitverkoren schare van hen, die zich nu weldra voor de besliste keuze gesteld zien: erloochenen of belijden!

Deze woorden houden wij voor een levensteeken. Moge zij ook in Engeland en Amerika weerklank vinden.

Engeland, StrijdtegenProhibition. Lage pr e di kan t s t rac t e m e n t en.

De voorstanders van het alcoholverbruik zijn in Engeland wakker geschrikt door het vooruitzicht, dat als Amerika »droog» gemaakt is, dit voorbeeld in Engeland gevolgd zal worden. De tactiek, waardoor men eerst den heer Johnson (dien men den naam van sPussyfootf gegeven had), welke uit Amerika overkwam om de zaak der geheel-onthouding te bepleiten, met smaad heeft overladen en hem zelis zóó te mishandelen, dat hij daardoor een oog moest missen, heeft men laten varen. Nu willen de tegenstanders van > Prohibition< een propaganda ondernemen, om het Engelsche volk te overtuigen, dat het gebruik van alcohol een goede zaak is. Er worden mooie aanplakbilletten gezien, die de aandacht vestigen op de > rtformed« drankgelegenheden. Kennelijk wordt men daartoe gebracht door de vrees, dat het voortbestaan der «public houses» door de wet in de naaste toekomst zal verboden worden. Kenners van Engelsche toestanden verzekeren, dat vele jaren lang juist die «public houses» een brandpunt geweest zijn van het ergste in het Engelsche sociale leven. Dit is te meer waar, wijl in Eugeland vrouwen evenzeer cafe's en herbergen bezoeken als mannen, hetgeen gedurende den oorlog, toen zoovele mannen aan het front waren, niet beter geworden is.

Ook in Engeland heeft de predikantenwereld, vooral van de Episcopaalsche Staatskerk, een moeilijken tijd te doorworstelen omdat de lijden duurder worden en de tractementen van vele Kerkedienaren laag zijn gebleven. Menige predi-Kantsplaats is in naam bezet door den bezitter van een «living», waaraan een rijk inkomen verbonden is. De eigenlijke dienst wordt dan waargenomen door een «vicar» of hulp-prediker, die slechts een gering tractement daarvoor ontvangt. Sedert Goldsmith zijn «Vicarof WakefiJd» schreef, waarin het leven van een hulpprediker beschreven wordt, die met een 80 pond 'sjaars moest rondkomen (Goldsmith leefde van 1728— 1774), zijn de toestanden niet veel verbeterd. Een geschrift van Canon Masterman doet dit sterk uitkomen. Het blijkt, dat, wanneer niet spoedig verbetering wordt aangebracht, groote i< etalen predikanten öf gebrek hebben te lijden óf een andere betrekking zullen moeten zoeken. Canon Masterman wijst er echter op, dat er niet alleen een fiaantieele quaestie op te lossen IS. Want het wordt uitgesproken, dat sommige predikanten God t)eter zouden kunnen dienen m een anderen werkkring dan dien van de Kerk, en wanneer dit de^ea duideijk geworden is, moest het hun gemakkelijk gemaakt worden, tot een anderen staat des levens over te gaan. Maar waar dit niet het geval is, behoort de Kerk hare verantwoordelijkheid te erkennen of vaX zij te schade worden. Nu is men in de «Kerk van Eugeland» het geven voor kerkelijke doeleinden met-gewoon. Over het algemeen wordt geloofd, dat een Staatskerk geen bijdragen van hare leden noodig heeft, omdat de S> aat haar van leeftocht voorziet. De Episcopaalsche Kerk is rijk genoeg, zij kan al haar predikanten onderhouden, het is alleen noodig, dat hare leden offervaardig worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's