GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Rotterdamsche Kerkbode behandelt Ds. Landwehr het vraagstuk, welke roeping het Christendom heeft tegenover de sociale nooden. Na eerst geteekend te hebben, hoe het sociale vraagstuk ontstaan is en door welke oorzaken het zoo acuut in onze dagen geworden is, gaat hij aldus voort:

Heeft het Christendom eene roeping te vervullen ten opzichte van de sociale kwestie? Enkelen antwoorden hierop neen! Zei ven in goeden doen en liefhebbers van de behagelijke rust onder wijnstok en vijgeboom, beroepen zij zich op het Woord des Heeren, waar geschreven staat: rijken en armen ontmoeten elkander, de Heere heeft ze beide gemaakt. Om de eere van Gods heilig woord verzetten wij ons tegen dit treurig misbruik van een uitspraak, die niet de minste reden geeft om zich van de sociale kwestie af te maken, maar omgekeerd juist de sterkste drangreden behelst, om er zich mede in te laten.

Of het Christendom eene roeping heeft ten opzichte van de sociale kwestie hangt geheel samen met de beschouwing, welke men van den persoon van Christus heeft. Wie Christus alleen beschouwt als Zaligmaker van zondaren en wie het werk van Christus laat opgaan in het redden van verlorenen, kan geen plaats in het Christendom vinden voor eene sociale roeping. Als Christus alleen redder van verlorenen is, dan moeten Zijn volgelingen in nauwe aaneensluiting aan elkander zooveel mogelijk alle terreinen, buiten de Kerk gelegen, mijden en moet het hoogste ideaal des christelijken levens zijn om te waken en te bidden, dat men zijn ziel als een buit uitdrage. Op dit standpunt kan men uit liefde tot den naaste wel barmhartighied oefenen, gestichten doen verrijzen, aalmoezen geven, maar men trekt zich telkens weder op eigen terrein terug en laat de maatschappij en den staat, voor wat zij zijn.

Christus Jezus was echter niet alleen redder van zondaren. Hij is de redder der wereld. Zijn werk heeft een kosmische beteekenis. Niet in dien zin als de Socialisten Christus noemen, den grooten socialen hervormer, maar in een gansch andere beteekenis, Jezus Christus kwam op aarde om alle gestoorde w verhoudingen te herstellen, om alle gebroken banden te heelen. Niet alleen de verhouding van den mensch tot God was verstoord, zoodat de zondaar zich in een geestelijken doodslaat bevond; maar de banden tusschen de menschen onderling waren ook verbroken, en de verhouding van den mensch tot het gansche creatuur was een andere geworden. Het werk van Christus had ten doel al die gestoorde verhoudingen te herstellen. Hij is de verzoener van Zijn volk met God; maar Hij is het ook, die gescheurde maatschappelijke banden heelt. Daarom heeft het Christendom een dure roeping ook voor het maatschappelijk leven.

De wijsgeer Fichte heeft eens gezegd : het Christendom verbergt in zijn schoot een veel grooteren schat van levensveraieuwing, dan wij vermoeden. Tot hiertoe oefende het zijn kracht nog slechts op de enkele personen en slechts zijdelings op den staat. Maar een ieder die ooit, hetzij als ongeloovige, hetzij als belijder zijn geheime drijitaracht bespieden kon, moet toestemmen, dat er van het Christendom ook voor de maatschappij een wondere organiseerende kracht kan uitgaan en, eerst als die kracht doorbreekt, zal de Religie van het Kruis over heel de wereld schitteren in al de diepten harer conceptiën en in al den rijkdom van zegen, dien zij brengt.

En de diep ongelukkige Nietsche, die zijn treurig bestaan als de dieren des velds voortgesleept heeft naar het graf, door zijn aanbidders een type van geïncarneerde geestes-aristocratie geheeten, ongetwijfeld juister de virtuoos van het ellendigste egoisme te noemen, heeft bij al zijn bespotting en sarcastische verachting van het Christendom toch moeten getuigen: Omdat de christelijke leer zich in het bijzonder richtte tot de armen, de verdrukten en verachten en met haar werken van menschenliefde en barmhartigheid, met hare ondersteuning van behoeftigen en lenigen van ellende heeft het een grooten indruk gemaakt op de volken. Daaraan ontleent zij haar kracht en daaraan is haar zegepraal over de heidensche wereld te danken.

Deze uitspraken zelfs van de vinnigste vijanden wegen op tegen de bewering van Dr. Betz, die in zijn werk „Spinoza en Kant" zegt: onze maatschappelijke toestanden zijn alleronzuiverst om de eenvoudige reden, dat zij grootendeels nog berusten op tieweerde geloofswaarheden.

Slooping van wat er nog christelijks in de maatschappij is, zietdaar het ideaal van den heer Betz, omverwerping van wat uit den vrijen wil des menschen in het maatschappelijk en staatkundig leven tegen de ordinantiën Gods ingaat en versterking van wat er nog uit den ouden wortel overbleef, zietdaar ons ideaal. Het Christendom heeft tegenover de sociale kwestie een dure roeping. Het heeft de ordinantiën Gods voor ieder gebied des levens op te sporen en te prediken.

z Ik geloof in God, den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde, dat zij het eerste artikel uit ons sociaal program. Dat geloof hebben duizenden prijsgegeven. Men wil een sociaal gebouw naar eigen willekeur. Vlak daartegenover behooren wij te stellen, dat op elk terrein des levens Gods wil levenswet is voor het creatuur, dat Zijn ordinantiën moeten geëerbiedigd worden, en dat dus een sociaal gebouw, dat verrijzen moet, nooit anders dan op die ordinantiën rusten mag.

En deze gedachte brengt mij er als vanzelve toe, om van het Christendom in het algemeen te komen tot het Calvinisme in het bijzonder. Het Calvinisme heeft een groote roeping tegenover de sociale kwestie. Krachtens zijn beginsel moet het zich werpen op elk terrein des levens, ten einde de eere Gods te zoeken.

\Tij zwijgen van Rome, dat de christenheid meer gepaganizeerd dan de wereld gekerstend heeft, maar welk een groot onderscheid bemerkt men hier tusschen Luther en Calvijn. Luthers leer was „soteriologisch, " d. w. z. bij hem stond de zaligheid op den voorgrond. Calvijns leer was „theologisch, " d. w. i. God bleef voor Calvijn altoos het een en al. Voor den Geneefschen Hervormer gold: God is alles of niets voor mij.

Door het vooropstellen van de zaligheid, zonder die zielservaring in verband te zetten naar achteren met de eeuwige verkiezing of naar voren met heel het zedelijk leven van den mensch, heeft het reformatorisch beginsel bij Luther niet doorgewerkt in huisgezin, maatschappij en staat. Daarentegen wel bij Calvijn. Hij is de hervormer, die ingegrepen heeft op ieder gebied, die het groote schoone beginsel uitsprak om op elk terrein de eere Gods te zoeken. Civijn liet het huisgezin, de maatschappij, den staat niet met rust. Allen en alles eischte hij met onverbiddelijken ernst op voor zijn God. En de kracht van het Calvinisme is in de historie gebleken.

In Roomsche landen is de sociale nood zoo ontzaglijk gerezen, dat ten laatste vorstenabsolutisme en aristocratische trots die onduldbare spanning in het leven riepen, die eindelijk op de Fransche revolutie is uitgeloopen. Het sociale bederf is in de reformatorische landen veel meer gestuit, maar dan bemerkte men hierbij, hoe juist in de landen, waar het Calvinisme overheerschend was, Nederland, Engeland, Amerika, een krachtig huiselijk, een sterk maatschappelijk leven zich openbaarde, een gezonde democratie, die wel door allerlei invloed belemmerd werd, maar toch telkens weer opdook, een democratie, die in de meer Luthersch gezinde landen niet aan het licht kwam. Het Calvinisme heeft zijn invloedjgehad en zal dien hebben, als wij. Calvinisten, onze roeping maar verstaan. Het spreekt als van zelve, dat wij ons niet moeten inbeelden de sociale kwestie, die internationaal is, binnen eigen grenzen te kunnen oplossen; maar, wat wij als ideaal mogen, vasthouden is: de onveranderlijke prediking van de rechten Gods op ieder gebied en het leggen van de fundamenten, waarop een hecht gebouw van maatschappelijke samenleving zou kunnen rusten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 april 1920

De Heraut | 4 Pagina's