Vooralsnog zonder titel - pagina 158

GELOOF

zigheid. Hoe waar deze opmerking ook is, ondertussen hebben we nog steeds geen solide, want verifieerbare kennis over 'iets hogers'. Is de vraag naar het bestaan van God dan een verkeerde vraag? Wel voor een atheïst die er vanuit gaat dat God hoogstens kan leven in het hoofd van de mens, en niet 'ergens in de ruimte'. Goden die leven in iemands hoofd zijn volgens atheïsten veel machtiger dan de goden die 'ergens in de ruimte' leven om de simpele redenen dat (i) er geen 158

goden van de laatste soort zijn, en (2) de goden in ons hoofd daadwerkelijk invloed op ons leven hebben. Daarom is de hele Godsvraag voor die mensen irrelevant. Zij geloven dat God bestaat bij de gratie van de mens. Zij geloven dat de mens God gecreëerd heeft, en niet andersom. Maar dat hoeft voor hun God niet minder 'echt' te maken. Het maakt God alleen maar machtiger. Een atheïst zou tegen een gelovige kunnen zeggen: 'Ik geloof in de God in jouw hoofd en vrees hem ook in zekere zin, evenals alle goden in de hoofden van gelovigen. Ze zijn 'echt', alomtegenwoordig, en raken aan almachtigheid.' Waartoe mensen in staat zijn in naam van God is onvoorstelbaar. Volgens sommigen kan het bestaan of niet-bestaan van God niet begrepen worden in menselijke termen. En wat niet begrepen kan worden, kan niet bewezen worden. Wat onbewijsbaar is, is onoplosbaar. Dit is juist wat de Godsvraag een van de belangrijkste vragen maakt die we ons kunnen stellen, want of God écht bestaat of niet is, op een bepaalde manier, niet zo belangrijk als de diverse antwoorden gegeven door de duizenden religies en miljarden mensen op deze aardbol. Vooreen antropoloog zijn deze verschillen wetenschappelijk interessant als hij de culturele oorzaken probeert te begrijpen van de diversiteit in geloof. Vanuit het gelovige standpunt zijn de verschillen tussen religies emotioneel belangrijk omdat ze ons iets vertellen over onze waarden en normen. Volgens de theoloog PaulTillich kan de vraag naar het bestaan van God noch gesteld, noch beantwoord worden. Als deze vraag gesteld wordt is het een vraag over iets dat in zijn aard al boven het bestaan is verheven, zodat het a n t w o o r d - o f dat nu negatief of bevestigend is - i m p l i c i e t de aard van God ontkent. Het is dus even onzinnig het bestaan van God te bevestigen als te ontkennen. Omdat 'God het wezen zélf is, niet een wezen', kan de Godsvraag niet eens gesteld worden. 1 Niet alles dat gedacht kan worden, kan worden uitgesproken. Maar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen