125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 130

een faculteit in het nauw

een faculteit in het nauw Was de zaak voor Winckel met het uitreiken van zijn bul aan het einde van 1912 afgedaan, de universiteit was er nog niet mee klaar. Het betrof het een oud probleem, dat door Fabius reeds in 1883 aan de orde was gesteld. Hebben de diploma’s van de Vrije Universiteit ook een confessionele lading? Men was er niet uitgekomen en daarna had men er niet meer over gesproken. Wel was er een promotieformule geformuleerd en deputaten hadden rond 1900 nog een poging gedaan hierover afspraken te maken, maar het gesprek hierover met de faculteit was gestokt.28 Nu stond het probleem opnieuw op de agenda. Hoe verdeeld ook nu de meningen aan de vu waren, bleek toen de overige hoogleraren de afloop van de zaak Winckel uit de krant hadden moeten vernemen en daarover opmerkingen maakten tijdens een senaatsvergadering.29 R. H. Woltjer ergerde zich aan de geheimzinnigheid waarmee de zaak was omgeven, Fabius had formele bezwaren. Geesink gaf volledige opening van zaken, maar niet zonder meegedeeld te hebben dat de faculteit alleen verantwoording behoefde af te leggen aan curatoren. Duidelijk werd dat de faculteit voor de druk van directeuren was bezweken en de bul alsnog had uitgereikt. Fabius achtte het onjuist dat de faculteit een kandidaatsbul had geantedateerd en achtte het eveneens zeer bedenkelijk dat men de verantwoordelijkheid daarvoor liet aan directeuren, ‘dit kan alleen voor krankzinnigen en kinderen gelden, niet voor mannen als de leden der theol. faculteit’. En Woltjer jr vroeg enigszins spottend wat er smadelijker was: in een proces gewikkeld te worden omwille van de beginselen of te zwichten voor de financiële druk. Men was het hartstochtelijk met elkaar oneens en de verhoudingen onder de hoogleraren waren zeer gespannen. Wel gaf de faculteit toe dat het beter was geweest indien zij de senaat had geraadpleegd over het verzoek van directeuren. Afgesproken werd dat de faculteit met een rapport zou komen. Op de senaatsvergadering van 20 december kwam een brief van directeuren ter sprake waarin dezen hun handelwijze uiteenzetten en tevens vroegen om een advies over de vraag welke betekenis aan de examens moest worden gehecht.30 De senaat besloot de zaak grondig aan te pakken: er werd een commissie benoemd, bestaande uit Woltjer jr, H. H. Kuyper en Fabius. Daarna deelde Geesink mee dat de godgeleerden in hun vergadering van 19 november besloten hadden

Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 129

129

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen