125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit - pagina 173
weerwerk
172
doen’.23 Directeuren besloten de faculteit van deze cijfers in kennis te stellen. Op verzoek van directeuren werden door de faculteit nog enige gegevens verzameld en werd een brief aan curatoren opgesteld.24 Ondertussen hadden curatoren naar aanleiding van een brief van directeuren over het naderende emeritaat van H. H. Kuyper met de faculteit opgenomen. Daarbij wierpen ze tevens de vraag op of er geen reden was een vijfde hoogleraar te benoemen.25 Op de volgende vergadering van curatoren, toen ook de genoemde brief van directeuren ter tafel lag, kon T. Ferwerda naar aanleiding van een onderhoud met Grosheide meedelen dat de faculteit zich niet te zwaar belast achtte.26 Maar curatoren, nu gesteund door directeuren, herhaalden hun vraag of het niet noodzakelijk was het corpus docentium uit te breiden met een vijfde hoogleraar.27 Uit de reactie lijkt te kunnen worden opgemaakt dat de theologen dit haast als een belediging hebben opgevat.28 Want ‘zonder aarzeling’ verklaarde de faculteit dat een bezetting als de huidige (vier gewone en twee buitengewone hoogleraren) als normaal moest worden beschouwd. Voor een benoeming van een vijfde hoogleraar achtte de faculteit geen termen aanwezig. In de eerste plaats kon zij zich niet voorstellen welke vakken aan de nieuwe hoogleraar opgedragen zouden moeten worden om tot een ‘volwaardig professoraat’ te komen. Daarbij ging zij ervan uit dat de vakken eventueel van een andere hoogleraar ‘zouden worden afgenomen’, zodat er in dat geval twee onvolwaardige professoraten zouden zijn. Het zou bovendien leiden tot nog meer colleges. Verwezen werd verder naar Kampen dat wel vijf hoogleraren telde, maar deze waren, anders dan de hoogleraren van de vu, ook verantwoordelijk voor de propedeuse.29 Bovendien verwachtte de faculteit een afname van het aantal studenten, zodat ook om die reden uitbreiding van de staf niet nodig was. Zorgvuldig vermeed de faculteit in haar antwoord de situatie rond de ambtelijke vakken ter sprake te brengen of in te gaan op de geruchten die circuleerden over de moeite van vu-studenten om een beroep te krijgen. Ze kon zich niet voorstellen welke vakken aan die vijfde hoogleraar zouden moeten worden toevertrouwd. Natuurlijk wist ze wel beter, maar geen der bestuurders had hardop gezegd dat er een andere hoogleraar voor de practica moest komen omdat de alumni van de vu het op de arbeidsmarkt zo slecht deden. Die stelling kon men waarschijnlijk ook niet hard maken, want het oorzakelijk verband tussen beide delen van de stelling liet zich nu eenmaal niet zo eenvoudig bewijzen.
Faculteit der Godgeleerdheid; Perfect Service; pag 172
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Historische Reeks | 550 Pagina's