GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 105

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 105

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

104 categorie (de specifieke gebiedscategorie voor het zinnelijke) in de geldingscategorie deden opgaan. Lask toont aan, dat de zijnscategorie niet geldingscategorie is, maar als onzinnelijk materiaal staat in den hoogeren logischen vorm van het gelden. Tegenover de specifieke gebiedscategorie voor het zinnelijke: het zijn, staat geheel gelijkwaardig de specifieke gebiedscategorie voor het onzinnelijke: het gelden. Nu leert Lask, en hierop doelt Radbruch, dat de boven alle verscheidenheid verheven, "reine theoretische Form" door haar aanpassing aan het heterologisch materiaal haar specifiek stempel ontvangt. Tegenover de oorsprongslogica der Marburgers, die alle categorieën uit het zuivere denken meenen te kunnen doen ontspringen, stelt Lask de doorslaande beteekenis van wat hij noemt het "logisch-nackte" of "logisch-unbetroffen" materiaal. De "reine theoretische Form" wordt in haar aanpassing aan het heterologisch materiaal belast met een "i rrationelles Bedeutungsmoment". Dit " irrationelles Bedeutungsmoment" schuilt ook reeds in de zijns- en in de geldingscategorie. De " Logik der Philosophie" leert, dat het kennen niets anders is dan een logisch omvatten met den theoretischen vorm van irrationeel materiaal , (S. 217). De "Bedeutungsdifferenzierung" der constitutieve categorieën ligt in dit materiaal, waarnaar zij "hingelten" en niet in het logisch denken zelve. Lask doet hier een belan grijke stap in de richting eener irrationeele metaphysica. Zie ook zijn Die Lehre vom Urteil, waar Lask over een "Wahrheit an sich" spreekt. 14) Grundzüge der Rechtsphilosophie, S. 40 flg. 15) t.a.p. S. 50 flg. 16) v. Petrazycki: Ueber die Motive des Handeins und über das Wesen der Moral und des Rechts, (Duitsche vert. door P . Balson 1907). Deze schrijver is bij zijn onderzoek psychologistisch ingesteld. 17) Volgens Kelsen is een rechtsorde denkbaar zonder eenig subjectief recht I 18) t.a.p. S. 54-58. f 19) Zie Krabbe: De moderne Staatsidee, (1915) blz. 50 vlg. Krabbe ziet in ' de "eenheid van rechtsnorm" de hoogste rechtswaarde, omdat alleen door haar het doel der gemeenschap kan worden verwezenlijkt. Ook het rechtsbewustzijn geeft de hoogste waarde aan die eenheid, met prijsgeving zoo noodig, van een bepaalden inhoud, waaraan men den voorkeur zou geven. Langs dezen weg wordt dan het majoriteitsprinciep principieel gerechtvaardigd. Bij qualitatieve gelijkheid van rechtsbewustzijn zullen die normen een hoogere waarde bezitten, welke door een meerderheid der leden als rechtsnormen begeerd worden. Deze eigenaardige constructie, die een principieele antinomie in het psychologisme zoekt op te lossen, heeft terecht schier algemeene bestrijding gevonden. 20) Grundzüge, S. 159 flg. 21) Ook deze term is aan Lask ontleend. 22) t.a.p. S. 179. 23) Radbruch's beschouwingen, t.a.p. S. 184 flg.

4. Het transpersonalistisch type. De herleving van het objectief idealisme in de rechtsphilosophie. 1) Een soortgelijken overgang naar het objectief idealisme is ook door Erich Kaufmann gemaakt. Zie zijn werken: Das Wesen des Völkerrechts und die claus uia rebus sic stantibus, (1911) en Kritik der neukantischen Rechtsphilosophie (1921). Zie ook zijn Studien zur Staatslehre des monarchischen Prinzips. Ook hij ging, evenals Binder, uit van de Badensche school. Maar door de studie van Fichte (in zijn latere periode) en Hegel werd hij een beslist aanhanger van de transpersonalistische philosophie. Binder erkent hem in zij n Rechtsphilosophie dan ook als medestander. 2) Philosophie des Rechts (1925) S. 221. Vgl. ook Binder's Rechtsbegriff und Rechtsidee (1915) en zijn bespreking van Münch; Kultur und Recht; in Krit. Vierteljahrschrift für Gesetzgebung und Rechtswissenschaft (1922) S. 227 fIg. 3) In zijn Rechfsbegriff und Rechfsidee en in zijn rede: Rechtsnorm und Rechtspflicht (1912) stond Binder nog geheel op het neo-kantiaansch standpunt der Badensche school. Zie over zijn standpuntsverandering: Phil. des Rechts, S. 102 flg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 105

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's