GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 140

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

132 en de hypochondrie een parallel getrokken heeft, en wees op hun gemeenschappelijke basis; doch ook op de verschillen, die er zijn tusschen beide psychische afwijkingen. Bij beide troffen we aan : bulbaire hyperaesthesie, en angstgevoel, al is het ook in verschillende mate; bij de eene echter vinden we een geheel ander corticaal product dan bij de andere ziekte. Ook meent Meynert bij het wegen der hersenen verschillen te hebben gevonden. Hij zegt n.l., dat bij de paranoia duidelijke atrophie te vinden is van de hersenstam, want de gewichten van de hersenmantel zijn niet veranderd, terwijl het gansche cerebrum toch lichter geworden is. We hebben dus de atrophie in de hersenstam en in de kleine hersenen te zoeken. Deze destructie maakt de paranoia tot een ongeneeslijke ziekte. Cerebellaire symptomen zijn bij de paranoia ook niet afwezig, getuige de vertigo, waaraan vele patiënten lijden. Dat de paranoia in het 2e—4e decennium optreedt komt volgens Meynert doordat dan de vermoeienis der moleculaire attractie komt, welke de corticale zwakte veroorzaakt. Deze degeneratieve vorm van de moleculaire attractie kan ook later tot stand komen door sterke corticaal vermoeiende invloeden, bijv. een hevig affect. Meynert zegt over het feit, dat de paranoiker zoo vaak zijn eigen gedachten hoort, dat dit niet zuiver hallucinaties zijn, want immers het schorsbeeld kan niet overgezet worden in hallucinatie. We zouden hier te doen hebben met voorstellingen, die in de cortex zich associeeren met geluidsindrukken en zoo krijgen de gedachten iets uitwendigs, en projecteert de lijder ze naar buiten. Meynert kent ook nog een intra-corticaal mechanisme als ontstaansoorzaak van de paranoia. Hij leidt deze af van de toorn, of wel de psychische hyperaesthesie, waarbij enkele voorstellingen sterk de overhand hebben boven de andere, waardoor .het groote associatie complex van het „secundaire ik" eigenlijk uitgeschakeld is. Alles draait om dit hyperaesthetische „ik", en de minste tegenstand wordt als vervolging opgevat. Een mengsel van beide: corticale en subcorticale ontstaans oorzaken is ook denkbaar; bij deze vorm brengt Meynert dan zijn idee

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's

1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 140

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 204 Pagina's