1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 90

82 herhaaldelijk een punt van bespreking geweest op tal van wetenschappelijke vergaderingen, vooral van juridisch-pychiatrische vereenigingen, waarin zoowel praktisch als theoretisch de quaestie onderzocht werd. Vooral in Duitschland hebben velen zich deze zaak tot een punt van onderzoek gekozen o. a. Koch, Von Lisst en Kahl. Dr. Weingart uit Bautzen heeft deze vraag behandeld en beantwoord op de Forensisch-psychiatrische Vereeniging te Dresden en poneerde daar enkele stellingen, die ik eenigszins verkort weer zal geven : lo. Vooreerst dient men practisch vast te stellen, hoever de grens reikt en heeft men niet genoeg aan de opvatting der verschillende artsen hierover. Hij beveelt de volgende delinitie aan : „Verminderd toerekeningsvatbaftr zijn zij, bij wie door een ziekelijken toestand, die niet alleen voorbijgaand is, het begrip voor de bepalingen in de strafwet of de kracht tot het bieden van tegenstand tegen strafbare handelingen belangrijk verminderd is". De grenzen zijn hier nog al eng getrokken en zonder lichtvaardigheid. De volgende stellingen handelen over de behandeling der „psychisch minderwaardigen" zooals men hen ook wel noemt. 2o. Sommigen willen zulke personen alleen in inrichtingen plaatsen om geneeskundig en paedagogisch behandeld te worden. De meeste criminalisten in Duitschland echter willen hen eerst straffen en daarna aan een nabehandeling onderwerpen. 3o. Daar de „Willensschuld" minder is, wil men op hen mildere straffen toepassen, doch over de wijze, waarop dit geschieden zal is men 't niet eens. Sommigen willen straffen van korten duur, doch hiertegen kan men met recht aanvoeren, dat deze personen met hun verminderden weerstand en grooter aandrift en neiging tot misdaden eerder een langere straf noodig hebben, als hot hun eenigszins helpen zal; van daar dat anderen willen, en hier is meer voor te zeggen, dat men de straf anders, meer op een voor hen passende wijze, voltrekt. 4o. Vooral de jeugdige „minderwaardigen" hebben een bijzondere behandeling noodig, daar uit hen in vele gevallen de beroepsmisdadigers gerecruteerd worden. Voor dezen zijn opvoedingsgestichten van veel belang om hen over de gevaarlijken puberteits-tijd heen te brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen