1909-1910 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 20

12 (SVa)''; later komen wij nog uitvoerig op deze verhouding terug. In de derde plaats heeft men de methode der gemiddelde fouten, die in het bijzonder werd toegepast door Fechner en Volkmann. Men neemt dan één constanten prikkel en zoekt een tweeden, die eene gewaarwording geeft, absoluut niet te onderscheiden van do gewaarwording van den constanten prikkel. Het blijkt nu telkens, dat men subjectief wel volkomen dezelfde gewaarwording heeft, zonder dat objectief de prikkels aan elkander gelijk zijn; nu eens is de prikkel iets grooter, dan weer iets kleiner dan de prikkel, die als constante werd aangenomen. Indien men nu een aantal van deze proeven met elkander vergelijkt, dan kan men daaruit een gemiddelde berekenen; er bestaat echter eene bepaalde afwijking naar boven of naar beneden die de constante fout wordt genoemd. Zij hangt af van allerlei omstandigheden, waaronder de proeven genomen worden. Het blijkt, dat de afwijkingen zeer verschillend zijn naarmate men de proef doet met grootere of kleinere prikkels. Men gaat dan na de gemiddelde waarde van alle afwijkingen en vergelijkt daarmede de cijfers, die werden gevonden ; uit de verschillen die zich dan vertoonen, berekent men het rekenkunstig gemiddelde, dat dan als de gemiddelde fout wordt beschouwd. Op deze wijze kan men nagaan, hoeveel men bij het vaststellen van eene objectieve gelijkheid in de gewaarwording gemiddeld heeft gedwaald, hetzij in positieve of in negatieve richting. Hoe kleiner het onderscheid in prikkel is, dat nog wordt waargenomen, hoe grooter de nauwkeurigheid van de proeven is. De gevoeligheid van het zintuig is als het ware omgekeerd evenredig met het aantal fouten ; wanneer de gemiddelde fout van het zintuig groot is, wordt de gevoeligheid kleiner. In de laatste plaats heeft men nog de methode van de juiste en foutieve gevallen, die in het bijzonder door Yierordt werd toegepast. Men neemt een constanten prikkel en vergelijkt daarmede andere prikkels, die zeer weinig in intensiteit daarvan afwijken en op hetzelfde zintuig inwerken. Men heeft dan sommige gevallen, waarin de grootste prikkel de sterkste gewaarwording geeft; in andere gevallen geeft hij de zwakste of eene gelijke gewaarwording. Er zijn dus een zeker aantal gevallen, die juist en een ander aan-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen