1912-1913 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 30
22
is niet gefixeerd, maar variabel. De prospectieve potentie van alle cellen der Tubulariasteel is echter de zelfde. Een dergelijke omvorming (met voorafgaande „reductie") toont ook het afgesneden stuk kieuw van Clavellina (een ascidië). Evenzoo komt een niet-regeneratieve restitutie voor bij zoetwaterpolypen (Hydra) en bij de platwormen Planaria. Ook aan het protozoön, Stentor, is iets dergelijks waargenomen. Dit is bijzonder interessant, merkt DRIESCH op, daar Stentor een eencellig wezen is, en men dus de begrippen „prospectieve Bedeutung und Potenz" ook op deelen van cellen moet overdragen. Uit deze feiten leidt DRIESCH het volgende af. Noemen wij deelen van een organisme, welke gelijke prospectieve potentie bezitten (d. w. z. vermogen hebben het zelfde te kunnen vormen) „aequipotentiëele Systemen" zoo kunnen wij voor Tubularia en Clavellina eraan toevoegen, dat wij daar met ongedetermineerd singulair aequipotentiëele systemen telkens te maken hebben. Hiernaast bestaan komplex aequipotentiëele systemen. Hiervan is de „gleichvermöglichkeit" niet in elk geval op verschillende dingen te betrekken, maar zij heeft betrekking op één „zusammen gesetzte Totalitat". Deze gelijk potentieele systemen zijn bijv. de cellen uit het 4—16 celstadium bij de zeeëgelontwikkeling, verder de voorplantingsorganen der organismen en bijv. ook de cellen in de opperhuid der bladeren van Begonia. Waarvan hangt nu de toekomst van een dergelijk ongedetermineerd-singulair-aequipotentiëel systeem af? Ten eerste, zoo zegt DRIESCH, van de prospectieve beteekenis, (S) = f. (a), waarbij (a) de afstand beteekent tot de operatie snede, de eipolen etc. (f beteekent functie van) Verder hangt bijv. bij de restitutie van een Tubularia ook af van de totale systeemgrootte dus S = f. (a,g.) Verder en voornamelijk hangt de toekomst van een organisme (of embryo) onderdeel af van zijn specifieke eigenschappen. Dit beteekent, dat de hier bedoelde systemen (cellen) ten eerste de eigenschappen der species hebben, ten tweede, die van het elementairorgaan zelf (ento-ectoderm etc), waartoe zij behooren; en eindelijk heeft elke „Einzelleistung an unseren Systemen der sehr wesentlichen Charakterzug, dass sie immer mit Rücksicht darauf geschieht, dass alle Einzelleistungen zusammen das Normale in normaler Proportion bilden." Alle deelen zijn dus in harmonie met elkaar. Wegens deze harmonie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1913
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1913
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 212 Pagina's